‘Ik word als WAO'er buiten mijn schuld gereduceerd tot uitschot’

‘Sinds de dag dat ik Rutte hoorde zeggen dat er een akkoord lag waarbij “rechts Nederland zich de vingers aflikt”, leef ik met een voortdurende angst voor het moment dat mijn wankele evenwicht aan diggelen wordt geslagen. Door uitspraken als “je moet zelf je broek kunnen ophouden” en “De staat is geen geluksmachine”, leeft er bij mij steeds meer het akelige besef dat mensen die niet kunnen “meedoen” er ook niet meer toe doen, niet meer de moeite waard zijn en geen recht hebben op een enigszins waardig bestaan.’ Zo schrijft WAO’er Marion M. Stekelenburg in haar kritiek op het destructieve bezuinigingsbeleid.
6 juli 2011

Foto: demonstranten op het Malieveld tijdens de manifestatie op 29 juni tegen de bezuinigingen op de geestelijke gezondheidszorg (foto: De Gelderlander)

Na in de jaren zeventig te zijn opgegroeid onder het krankzinnige juk van een schizofrene moeder en een alcoholistische vader, in een maatschappij die op z’n zachtst gezegd totaal geen aandacht had voor slachtoffers van een dergelijke wrede en verwaarloosde jeugd zit ik, na een aantal moedige maar jammerlijk mislukte pogingen om mee te draaien met de maatschappij al meer dan tien jaar in de WAO. Ik lijd aan een borderline-persoonlijkheidsstoornis; ik lijd aan een Posttraumatische Stress Stoornis (PTSS) en ik ben chronisch hoofdpijnpatiënt.

Ik heb mijn hele leven moeten vechten; als kind voor mijn leven, als opgroeiende volwassene voor een bestaan en de afgelopen jaren voor erkenning van mijn ziekte. Toen ik in 2003 eindelijk de diagnose kreeg betekende dat niet alleen een stigma, maar ook veiligheid: eindelijk wist ik wat er met me aan de hand was, dat ik niet ‘zomaar’ niet kon werken en dat een ‘normaal’ leven voor mij niet is weggelegd.

Want ik weet na een nacht vol nachtmerries nooit hoe een dag zal beginnen: heb ik hoofdpijn, krijg ik hoofdpijn, hoe snel, hoe hevig, hoe lang? En ik weet al helemáál niet hoe de dag zal verlopen, omdat de borderline en de PTSS ook nog een flink stukje muziek meespelen. Om kort te gaan: mijn leven wordt beheerst door stemmingswisselingen, nachtmerries, angst en pijn. Te veel prikkels van buitenaf roepen hevig ongecontroleerde reacties, op die vaak leiden tot migraine en zelfbeschadiging.

Maar niets in deze wereld gaat zonder prikkels en het enige constante is de verandering. En met dit kabinet van VVD, CDA en gedoogpartner PVV is mijn wereld nog veel enger geworden dan hij al was.

Sinds de dag dat ik Mark Rutte hoorde zeggen dat er een akkoord lag waarbij ‘rechts Nederland zich de vingers aflikt’, leef ik met een voortdurende angst voor het moment dat mijn wankele evenwicht aan diggelen wordt geslagen. Door uitspraken als ‘je moet zelf je broek kunnen ophouden; ‘we stimuleren mensen om aan het werk te gaan’, ‘De staat is geen geluksmachine’, leeft er bij mij steeds meer het akelige besef dat mensen die niet kunnen ‘meedoen’ er ook niet meer toe doen, niet meer de moeite waard zijn en geen recht hebben op een enigszins waardig bestaan. Wie niet ‘meedoet’, profiteert alleen maar.

De groepen waar ik toe hoor zijn lichamelijk gehandicapten, arbeidsongeschikten, geestelijk gehandicapten en ouderen. We zijn geen mensen meer, maar profiteurs die je hun verworvenheden kunt afpakken, omdat ze het niet verdienen. Wij zijn nutteloos, we tellen niet mee en het liefst verjaagt men ons uit de stadscentra naar armoedewijken buiten de stad, waar niemand ooit nog uit komt.

Vorig weekend stond ik op een trein te wachten. Terwijl ik wachtte zag ik een volkomen verdwaasde man op het perron rondlopen, gekleed in vodden. Hij was vuil, verdwaald en ziek. Een product van deze maatschappij. Er is geen geld of zorg voor patiënten met drugsproblemen en psychiatrische klachten. Dus gaat deze man de straat op, hij redt zich vast wel.

En toen vloog het me naar de keel: hoe lang duurt het nog voordat ik daar loop? Voordat er zoveel bij me wordt weggehaald en afgeknibbeld dat ik ook mijn huis niet meer kan betalen en op straat beland? Verhuizen kan niet meer, dat wordt te duur.

Een irreële angst zegt u, premier Rutte? Tja, vanuit uw standpunt gezien vast wel: een leuk torentje en prettig pluche onder de billen, een riant salaris, een auto met chauffeur, prettige toeslagen en uitzicht op een glanscarrière in het bedrijfsleven na die vier of acht jaar zwoegen. O ja, en maximale hypotheekrenteaftrek natuurlijk. Is het fijn, daarboven?

Bij mij niet hoor, want ik zit aan de onderkant. Ik heb er niet om gevraagd om in de WAO terecht te komen, maar ik moet me wel voortdurend verdedigen dat ik er in zit en tegen uw negatieve benadering dat ik ‘profiteer’: want, iedereen die niet kan, wíl kennelijk niet werken. Wij moeten onze eigen broek maar ophouden, zelfredzaamheid enzo…

U werkt misschien 10, 12, 14 uur per dag; ik werk er 24. Altijd, elke dag. Gewoon, om overeind te blijven. En zo zijn er velen met mij, die u gewoon aan de kant schuift. U noemt ons net nog geen tweederangsburgers maar u dénkt het wel én u neemt hele harde beslissingen over ons. Maar weet u, ik zit in de WAO. Misschien begrijpt u niet helemaal wat dat inhoudt, maar als je in de WAO zit, dan ben je ziek. Echt ziek. Ik héb geen mogelijkheid tot werken of verbeteren.

Ik dacht dat ik na bijna 50 jaar vechten veilig was; echt veilig. Maar dit kabinet veranderde van kleur en van insteek en nu is alles weg, want er wordt voortdurend en keihard op de onderste helft van deze samenleving ingebeukt.

En hoe mooi zijn uw praatjes over kansen, meedoen en meetellen en wat kosten wij veel… Dat het te duur is, dat wij duur zijn, dat begrijp ik. Dat er iets moet gebeuren begrijp ik ook. Maar u verhaalt alle effecten van de financiële crisis en de gevolgen daarvan, die toch heus door uw éigen rechtse stemvee is veroorzaakt – en die u daarvoor schaamteloos beloont met onder meer belastingvoordeel op dure auto’s – op de zwakkere groepen. En uw eigen achterban laat u buiten schot, dat rechtse Nederland dat nog steeds de vingers zit af te likken.

Wat de mens onderscheidt van de dieren is het vermogen voor elkaar te zorgen en voor elkaar op te komen. Waarom keert u ons de rug toe?

Ik wil mijn rust behouden maar ik kan het niet meer vinden, overdag niet en ’s nachts niet, binnen niet, buiten niet. Ik ben bang en ik word steeds banger. Ik voel me bedreigd en ik voel me in dit land niet meer veilig. Dat heeft met de multiculturele medemens niets te maken, maar wel met u en uw kortzichtige kortetermijnaanpak. Wie na mij komt, mag het oplossen.

Ik word buiten mijn schuld gereduceerd tot uitschot en ik ben bang. Bang voor de volgende destructieve maatregelen van deze regering. Een regering die wordt gedoogd door een kortzichtig VVD en een slap CDA, gedoogd door een racistische, narcistische man die zijn stemmers met goed gekozen maar valse oneliners voor de gek houdt omdat hij niets liever hoort dan zijn eigen stem en de echo van zijn retoriek.

Ik sta regelmatig op met de sombere gedachte dat het niet meer hoeft, omdat ik in dit land niet meer wil leven. Maar ik vertik het om aan de bezuinigingen mee te werken door er vroegtijdig uit te stappen…

Dit artikel verscheen op 4 juli in NRC Next