“Ik noem mezelf Joods en antizionistisch”
Goedemorgen naasten. Ik voeg me vandaag bij jullie als Joodse antizionistische medewerker hier aan de UvA (Universiteit van Amsterdam). Ik noem mezelf zowel Joods als antizionistisch, omdat dominante discoursen die rondgaan—van de Israëlische staat tot de Nederlandse media tot ons eigen College van Bestuur—de neiging hebben te doen alsof we niet bestaan. Ik verzeker jullie, we zijn met velen.
Ik heb met collega’s samengewerkt in onderhandelingen met ons College van Bestuur om morele actie van onze universiteit te eisen in het licht van Israëls genocide op het Palestijnse volk in Gaza. Ik ben diep geïnspireerd door de passie en de morele helderheid die onze studenten laten zien in hun oproep aan de universiteit om openheid van zaken te geven, te boycotten en te desinvesteren. Deze dringende oproepen zijn echter beantwoord met onderdrukking, intimidatie, laster en geweld, omdat het College van Bestuur weigert te goeder trouw te onderhandelen, leugens over zijn eigen studenten verspreid en vervolgens de Mobiele Eenheid inschakelt om uitdaging met geweld de kop in te drukken. We zullen niet toestaan dat de democratische vrijheden worden uitgehold in de instelling waar we lesgeven en leren. Onderwijs en leren kunnen niet plaatsvinden zonder de democratische vrijheden die ons dierbaar zijn.
on Vimeo, met Nederlandstalige en Engelstalige ondertiteling.
Ik sta hier vandaag niet alleen als academicus maar ook als Joods lid van onze universitaire gemeenschap. Er is veel gezegd over hoe Joodse mensen zich voelen op de campus, maar altijd op een manier die de aanwezigheid van Joodse studenten en medewerkers, inclusief Israëlische studenten en medewerkers, binnen ons Palestijnse solidariteitswerk uitwist. In plaats daarvan wordt onze gemeenschap gezien als monolithisch zionistisch en wordt kritiek op de staat Israël herschreven als antisemitisme. In de Nederlandse media en politiek hebben we de leugen gehoord dat de studentenbeweging aan de UvA antisemitisch is. Dit is een typering die onherkenbaar is voor diegene, zoals ik, die het tentenkamp hebben bezocht en zich hebben aangesloten bij de verschillende vormen van protest van studenten. Deze leugens verdoezelen het feit van de aanwezigheid van de Joodse studenten en medewerkers die zich bij deze acties standvastig hebben ingezet, en die zich onder degenen bevonden die door de politie werden mishandeld. Het idee dat deze vormen van geweld nodig zijn om onze veiligheid te waarborgen is een bespottelijke verdraaiing van het begrip veiligheid.
Ik ben me er natuurlijk terdege van bewust dat er binnen mijn gemeenschap veel mensen zijn die het zionisme aanhangen, die het beschouwen als een wezenlijk onderdeel van hun Joodse identiteit en die het veroordelen van de acties van Israël zien als een bedreiging van hun eigen bestaan. Aan de Joodse studenten en medewerkers die zich bang voelen bij het zien van Palestijnse solidariteitsprotesten: Ik geloof jullie angst. Ik dring er echter bij jullie op aan om na te denken over de oorsprong van die angst. Ik heb het vermoeden dat jullie, net als ik, van onze gemeenschappelijke instellingen geleerd hebben om antizionisme gelijk te stellen aan antisemitisme. Ik verwacht dat jullie een viscerale reactie hebben bij het zien van de Palestijnse vlag, bij het horen van de zin “Van de rivier tot de zee”, of zelfs bij het noemen van het woord Palestina. Ik wil dat jullie weten dat deze reacties niks anders zijn dan de cumulatieve effecten van jaren van vertekende verhalen over Palestijnse solidariteit, de geschiedenis van het zionistische project en de betekenis van een vrij Palestina. Ik vraag jullie om kritisch na te denken over de vooronderstellingen die ons zijn aangeleerd, om te luisteren naar de stemmen die we geleerd hebben niet te horen. De universiteit zou op zijn best een plek moeten zijn waar jullie dit werk van kritische reflectie kunnen doen.
De straffeloosheid van de staat Israël is afhankelijk van de steun van een doodsbange diaspora, wiens goedkeuring wordt verkregen door het verdraaien van echte angsten voor Joodse onveiligheid waartegen Israël zich vervolgens opstelt als het tegengif. Het gebruikt het trauma van intergenerationele ervaringen met antisemitisme—en in het bijzonder het trauma van de Shoah—om zijn acties te rechtvaardigen. Laten we duidelijk zijn: een joodse etnostaat die Palestijnen in onze naam onderwerpt, verplaatst en vermoordt, maakt niemand veilig. Cruciaal is dat Israëls cynische inzet van Joodse angst onze aandacht afleidt van waar antisemitisme in onze samenlevingen ontluikt: in de extreemrechtse nationalistische partijen die wereldwijd aan kracht winnen; in de transnationale samenzweringstheorieën die eeuwenoude leugens over ons volk verspreiden; in de opkomst van het neofascisme dat al het leven heeft gekost aan leden van onze gemeenschap terwijl ze in sjoel baden. Het zionisme wendt onze ogen af van waar antisemitisme het meest krachtig bestreden moet worden en moedigt ons in plaats daarvan aan om ons te richten op onze Palestijnse, Arabische of moslim naasten. We moeten deze cynische zet afwijzen.
In mijn studententijd begon ik voor het eerst vraagtekens te zetten bij de zionistische doctrines waarmee ik was opgevoed. Ik voelde veel angsten, waaronder de angst dat als ik het zionisme zou bekritiseren, ik geen deel meer zou uitmaken van de gemeenschap, geen etniciteit meer zou hebben, geen identiteit meer zou hebben, geen cultuur meer zou hebben. Wat ik echter ontdekte was een rijke traditie van Joods antizionisme met een nalatenschap die zich uitstrekt van de Bundistische beweging in het Keizerrijk Rusland tot de studentenprotesten die we vandaag de dag wereldwijd zien. Joodse antizionisten hebben Joodse gemeenschappen opgebouwd die zonder voorbehoud solidair zijn met de Palestijnse strijd, en zullen dat blijven zijn.
Ik ben dankbaar voor de uitnodiging om vandaag te spreken en ik sta naast jullie in de strijd voor een bevrijd Palestina waarin iedereen vrij kan leven onder omstandigheden van radicale gelijkheid, van de rivier tot aan de zee. Dank jullie.
Dr Jacob Engelberg is Assistant Professor of Film, Media, and Culture aan de Universiteit van Amsterdam, Department of Media Studies en de Amsterdam School for Cultural Analysis.
Vertaler: Halbe Kuipers
This speech is also available in English.