Ieder één?
Nasrdin Dchar maakte vijf jaar geleden veel los met zijn indrukwekkende toespraak bij het in ontvangst nemen van het Gouden Kalf dat hij won voor zijn rol in de film Rabat. Hij richtte zich tegen Verhagen en Wilders en iedereen die hun racisme ondersteunt en zei: ‘Ik ben een moslim en ik heb een fucking Gouden Kalf in mijn hand.’
Zijn speech raakte een snaar, omdat hij het volkomen genormaliseerde racisme durfde te benoemen terwijl anderen er liever omheen praatten. Mensen die dag in, dag uit, onder vuur liggen vanwege hun afkomst of geloof herkenden zich erin. Mensen die walgen van racisme waren blij met de felle tegenspraak.
Van het lef dat zijn speech kenmerkte is helaas weinig terug te zien in het nieuwe initiatief. Algemeenheid troef: ‘Een beweging die een deken van positiviteit over Nederland heen wil gooien.’ Toen Dchar bij Pauw aan tafel zat werd hij gevraagd naar zijn mening over de veroordeling van Lennart Feijen die Hilbrand Nawijn terecht een racist had genoemd. ‘Ik ben gewoon niet zo’n voorstander van beledigen’, antwoordde hij toen.
De oproep om op 25 september de straat op te gaan is ongetwijfeld een oproep om diversiteit en multiculturaliteit te vieren. Dat is meer dan welkom, maar wie verzet tegen racisme afdoet als ‘negatief’ en ‘beledigend’ helpt om racisme in stand te houden. Immers, ‘Wie neutraal blijft in situaties van onrecht kiest de kant van de onderdrukker’, zoals Desmond Tutu ooit zei.
Dat is niet de bedoeling van Dchar, noch van de mensen die zijn initiatief steunen. Zij proberen een zo breed mogelijke groep aan te spreken door hun boodschap af te zwakken. Ze lopen daarmee echter het risico juist de mensen die slachtoffer zijn van racisme van zich te vervreemden.
Als antiracisten moeten we natuurlijk aanwezig zijn bij de ‘parade’, maar wel als een zichtbaar antiracistisch blok dat het beest bij de naam noemt en echt wil aanpakken.