Ibtissam Abaâziz: ‘als je je hierbij neerlegt, what’s next?’

Demonstratie tegen racisme en islamofobie, Amsterdam, 24 maart 2019 (Foto: socialisme.nu).
Volgens stichting Meld Islamofobie heeft de invoering van de ‘Wet Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding’, ook wel het boerkaverbod genoemd, geleid tot een ‘golf aan verbale en fysieke islamofobe aanvallen’ op moslimvrouwen. Emma Young sprak erover met onderzoeker Ibtissam Abaâziz, een van de oprichters.
10 november 2020

Kun je iets vertellen over het toenemende geweld tegen moslimvrouwen?

In eerste instantie zie je heel duidelijk dat die wet gebruikt wordt om uiting te geven aan islamofobische sentimenten. Je ziet bijvoorbeeld dat vrouwen die gezichtssluiers dragen zijn aangesproken of aangevallen op plekken waar het verbod niet eens geldt. Dan kun je denken aan straten, winkels en dergelijke. Het viel ook op dat de meeste van dit soort gevallen overdag plaatsvonden, gewoon door burgers, niet eens beveiligers.

Wat we tenslotte zien is dat vrouwen die geen gezichtssluier dragen, maar gewoon een hoofddoek, ook doelwit zijn geweest van aanvallen waarbij heel duidelijk de link werd gelegd met het boerkaverbod. Naar aanleiding van een artikel in het AD over mogelijk ‘burgerarrest’ zijn er zelfs allerlei oproepen op social media gedaan tot klopjachten op vrouwen die de nikab dragen.

Het verbod legt bloot hoe het gesteld is met het islamofobe klimaat in Nederland. Hoe komt het dat mensen denken dat ze dat kunnen doen? Onze verklaring hiervoor is dat zij het idee hebben dat dit gedrag gewoon gelegitimeerd is. De wet functioneert dus als legitimering voor uitingen van geweld tegen moslims, maar deze trend zagen we vóór het zwartboek ook in onze eerdere publicaties al vaak terugkomen.

Het zwartboek heeft meldingen van deze aanvallen gebundeld. Kun je een voorbeeld geven van zo’n confrontatie?

Een casus die me bij is gebleven was van een vrouw die met haar kinderen naar een speeltuin ging, waar een medewerker aangaf dat de dame haar gezichtssluier af moest doen of de speeltuin moest verlaten. Zij gaf aan dat het verbod helemaal niet van kracht is in een speeltuin, maar alleen in overheidsgebouwen, ziekenhuizen, openbaar vervoer en scholen. Toch schakelde de medewerker de politie in en wat er toen gebeurde was heel erg interessant. In plaats van dat de politie meteen aangaf dat een speeltuin geen overheidsgebouw is en het verbod daar dus niet geldt, zijn ze toch langsgekomen. Toen zijn ze, eenmaal op locatie, tot de conclusie gekomen dat dit toch geen overheidsgebouw is.

Tekenend hier is dat de politie dus wel het signaal geeft dat de speeltuin daar correct heeft gehandeld door te bellen en ten tweede dat kinderen hierbij betrokken waren. Kinderen krijgen dit zo direct mee en voor deze dame en haar familie kreeg wat een leuke dag zou worden dus een hele nare bijsmaak. We zien dat ongeveer bij de helft van de gevallen die wij binnen hebben gekregen minderjarige kinderen getuige waren van verbaal en soms bijna fysiek geweld.

Jullie pleiten voor afschaffing van de wet. Welke rol spelen jullie daar zelf in?

Met het zwartboek hebben we impact gehad op de media, het is zelfs internationaal is gerapporteerd door Euronews. Waar het ons vooral om gaat is dat er weer een beweging is ontstaan. DENK heeft in de tweede kamer gevraagd om een plenair debat over het vroegtijdig evalueren van die wet. Die motie is gesteund door GroenLinks. Die heeft helaas geen meerderheid gekregen, maar dat betekent niet dat het daar stopt. In Utrecht is laatst wel een motie van DENK aangenomen om een oproep te doen aan het Rijk om het verbod zo snel mogelijk te evalueren.

We zijn ook een petitie begonnen in samenwerking met de progressieve burgerbeweging DeGoedeZaak met als doel om het draagvlak te vergroten. Hoe meer mensen ondertekenen, hoe duidelijker het signaal wordt dat heel veel mensen het niet eens zijn met deze wet. Daarnaast zijn er ook andere organisaties en individuen actief in Nederland. Ik hoop dat het ook anderen inspireert om in actie te komen.

Op welke manieren kunnen anderen solidariteit met moslima’s tonen op straat en in de instituties waar de wet geldt?

Je kunt sowieso opkomen voor individuen. Stel je voor dat je er getuige van bent dat een vrouw lastig wordt gevallen of ergens wordt uitgezet, ga daar dan naast staan en steun die vrouw door op dat moment er iets van te zeggen. Nu hebben we natuurlijk ook te maken met corona en de mondkapjesplicht. Dat is een hele interessante dynamiek. De signalen die we ontvangen, zijn dat de handhaving van het verbod op losse schroeven staat en dat die sectoren waar het verbod geldt zelf helemaal niet om het verbod hebben gevraagd.

Het openbaar vervoer had al aangegeven dat het niet te doen is om die wet te handhaven. Dat zou betekenen dat om de haverklap de hele bus stil gelegd moet worden, wat dan weer ten koste gaat van de dienstregeling. De artsenfederatie heeft in 2015 al aangegeven dat zij het verbod ook niet zagen zitten, omdat de instellingen al de ruimte hadden om huisregels op te stellen die betrekking hebben op communicatie, identificatieplicht, et cetera. Daarnaast hebben ook Amnesty International, het College voor de Rechten van de Mens, en de Raad van State aangegeven dat deze wet onnodig is.

Tenslotte geven ook de dames die bij ons melding hebben gedaan aan, dat je jezelf voorheen gewoon kon identificeren als je naar een overheidsinstelling ging. Dan kon je gewoon je zaken regelen – maar dat is nu onmogelijk. En wat gebeurt er nu? Eigenlijk zijn die instellingen nu ook opgezadeld met een probleem, want zij staan onder druk van burgers die boos worden als ze zien dat de wet niet gehandhaafd wordt. De overheid heeft op deze manier een probleem gecreëerd dat er voorheen niet was.

Je noemde de dynamiek met mondkapjes, wat gebeurt daar nu precies mee?

Dit laat het islamofobe klimaat weer zien. Toen de verplichting van mondkapjes in het openbaar vervoer van kracht ging, waren er ook gevallen van vrouwen die normaliter een hoofddoek dragen en nu ook een mondkapje op hadden. Ze werden door een chauffeur of conducteur aangesproken.

Moet je je voorstellen hoe dat eruitziet. Er komen allemaal passagiers binnen met mondkapjes en dat is geen probleem. Dan komt een vrouw aan met hoofddoek en dat is ineens wel een issue. Het gaat helemaal niet om de communicatie, maar om iemands uitstraling.

Laatst hoorden we ook over vrouw die naar een ziekenhuis ging voor haar zoontje. Zij kreeg aan de telefoon te horen dat ze een mondkapje op moest. Aangezien haar gezichtssluier ook haar neus en mond bedekt, dacht zij dat dit niet anders is dan een zelfgemaakte mondkapje. Dus ging zij toen naar het ziekenhuis waar bij binnenkomst een doktersassistente meteen opmerkte dat het dragen van een nikab niet toegestaan is. Toen de vrouw vroeg wat het verschil was met de mensen met mondkapjes op antwoordde de doktersassistente als volgt: ‘bij jou zie ik alleen maar je ogen, maar bij anderen zie ik ook hun haar.’ Uiteindelijk is na het bellen van de beveiliging de vrouw wel gewoon toegelaten in het ziekenhuis. Maar waar gaat dit eigenlijk om? Half Nederland loopt straks als het koud wordt met mondkapjes op én met muts en capuchon.

In het zwartboek staat ‘We constateren een verschuiving: in de praktijk gaat het verbod niet meer over communicatie en veiligheid, maar gaat het vooral om “last ondervinden van de boerka” en ongemak’. Wat betekent dit precies?

In de aanloop naar augustus 2019 zag je dat de argumenten, die steeds aangehaald werden om het verbod te rechtvaardigen, om communicatie en veiligheid draaiden. Maar in de praktijk zie je ook dat voor bepaalde politici het helemaal niet meer gaat over de communicatie of veiligheid, maar dat ze het hebben over ongemak. Dat geeft eigenlijk aan dat het gaat om islamofobe gevoelens die mensen dus hebben.

Een dag voordat het verbod van kracht werd, had het AD een artikel geschreven over het ‘burgerarrest’, met de vraag over wat je kunt doen als burger als je op een plek bent waar het verbod geldt, maar er wordt niet gehandhaafd. Daar werd besproken hoe ver je mag gaan als burger als je ‘je stoort’ aan iemand die een nikab draagt.

Waar we nu mee te maken hebben is het resultaat van decennialange verrechtsing in de politiek. Moslims worden in toenemende mate geproblematiseerd, vooral als het gaat om het integratievraagstuk. De integratie zou mislukt zijn, omdat de islam onverenigbaar zou zijn met westerse normen en waarden, waardoor eigenlijk nooit sprake zal kunnen zijn van een geslaagde integratie. Tegelijkertijd worden moslims gepresenteerd als inferieur.

Islamofobie is dus beter te begrijpen als een vorm van racisme?

Met islamofobie bedoelen wij inderdaad niet letterlijk fobie voor de Islam. Er zijn twee dingen die erop wijzen dat het meer een vorm van racisme is. Als je kijkt naar de politieke debat van de afgelopen 20 jaar, zie je een racialisering van moslims. Alsof er over ras wordt gesproken of iets biologisch waar je mee wordt geboren. Een veelvoorkomend argument dat een islamitisch uiterlijk niet vergelijkbaar is met huidskleur, is dat je een hoofddoek af kan doen of baard kunt scheren, waardoor je er minder ‘islamitisch’ uitziet. Maar in de praktijk werkt dit dus niet zo. Wat zij zagen in een onderzoek dat wij vorig jaar hebben uitgebracht, was dat mensen die geen typisch religieus uiterlijk hebben en ook niet praktiseren, op hun werk wel worden gezien als moslim.

Blijkbaar heerst in Nederland dus toch wel een idee van islamitisch uiterlijk dat veel meer omvat dan alleen maar een hoofddoek, een baard of gezichtsbedekking. Iets wat Noord-Afrikaans of Mediterraans is, zal wel moslim zijn – of je nu gelooft of niet.

Wij gebruiken de term ‘islamofobie’, omdat deze in de politiek en beleid gebruikt wordt, zowel als internationaal. Maar wij zien dat islamofobie eigenlijk gaat om discriminatie, om haat, om discoursen. Mensen die zich niet identificeren als moslim worden wel als zodanig gezien en ook als zodanig bejegend. En het heeft ook een institutionele dimensie, wat we nu heel duidelijk zien met het boerkaverbod.

Is er daadwerkelijk een kans dat de wet wordt afgeschaft?

Ik blijf optimistisch, maar ik denk wel dat het een kwestie van lange adem wordt en dat het niet makkelijker wordt. Maar we hebben de eerste stappen gezet, zodat het weer ter sprake komt en er in de politiek ook beweging komt. Zo hoop ik dat we een breder draagvlak kunnen creëren voor mensen die tegen deze wet zijn.

Maar dit is ook een les: dit soort dingen zouden moeten worden voorkomen. We moeten alert zijn als we kijken naar alle wetten die overwogen worden, die bepaalde fundamentele vrijheden of rechten inperken. Voorkomen is beter dan genezen en in dit geval is het heel lastig om te genezen. Het wordt geen makkelijke strijd en het kan ook iets zijn dat misschien nog wel jaren gaat duren. Maar het gaat er om dat we die strijd niet opgeven, want als je je hierbij neerlegt, what’s next?