Hysterie rond Poelenburg vergroot de problemen

Sinds donderdag is de situatie in de Zaanse wijk Poelenburg zo’n beetje het meest besproken onderwerp bij de Nederlandse nieuwsmedia. Als we de journaals, talkshows en politici mogen geloven is er in de wijk sprake van een chaos van terreur en intimidatie die zijn weerga niet kent. Premier Rutte omschreef de lokale jeugd – vrij naar Sarkozy – als ‘tuig van de richel.’
13 september 2016

Door Jeroen van der Starre

Aanleiding voor de alarmistische berichtgeving is een serie vlogs van de lokale YouTuber Ismail Ilgun die laten zien hoe een groepje jongens uit de wijk bij de lokale supermarkt hangen. Wie nuchter naar de beelden kijkt ziet vooral doorsnee hangjongerengedrag in een suffe stadswijk. Een jongen gooit takjes naar een politieauto, een andere jongen laat graag zijn boksmoves zien en weer een ander haalt het zelfs in zijn hoofd om op een politieauto te gaan staan.

Het enige echte verschil met eerdere berichtgeving over hangjongeren is dat we het nu bekijken vanuit het perspectief van de hangjongeren zelf. Zij zien zichzelf graag als ‘soldaten’ die het rauwe straatleven van Poelenburg trotseren en hun vlogs worden vanuit dat perspectief gemaakt. Het contrast met het moraliserende witte middenklasse-perspectief van waaruit hangjongeren gewoonlijk worden benaderd zorgt voor de ophef en de morele verontwaardiging.

De Ander

In plaats van de situatie in Poelenburg te duiden als wat het is – namelijk als voorbeeld van standaard hangjongerenproblematiek die al decennialang onderdeel is van de Nederlandse samenleving – worden de hangjongeren tot ‘Ander’ gebombardeerd en de problematiek daarmee geëxternaliseerd: het is geen probleem van de Nederlandse maatschappij, maar een voorbeeld van de ‘Nederturken’-problematiek. Zo kan en passant worden genegeerd dat overlast van hangjongeren en jeugdcriminaliteit teruglopen.

Dat het hier gaat om een zichtbaar gemengde groep jongeren die elkaar niet ‘abi’ (Turks voor ‘broer’), maar met ‘niffo’ (correct straat-Nederlands voor ‘neef’) aanspreken doet blijkbaar niet ter zake. Het illustreert hoe ‘Turk’, ‘moslim’ en ‘allochtoon’ in het racistische klimaat in Nederland inwisselbare termen zijn geworden.

In de discussie over Poelenburg valt op dat er een brede consensus lijkt te zijn dat deze jongeren geen strafbaar gedrag vertonen. Dat wordt echter niet als relativering gezien, maar juist als een probleem op zich. Want hoe moet dit ‘tuig’ worden aangepakt als zij in wezen weinig verkeerd doen? Blijkbaar zijn we inmiddels zover dat het ‘keihard aanpakken’ van niet-witte jongeren geen verdere rechtvaardiging meer behoeft.

Bevoegdheden

VVD-ers en de politievakbond ACP sprongen er gretig in: als de politie nou eens minder gehinderd zou worden door het recht zou het nog gemakkelijker aan de Nederlandse onderbuik tegemoet kunnen komen. Of in de woorden van Gerrit van de Kamp van ACP: ‘We willen de bevoegdheid overlastgevers mee te nemen. Ze krijgen geen boete, maar de wijk zie

t wel dat de politie actie onderneemt.’ De gemeente Zaandam maakte direct werk van een samenscholingsverbod om vast een deel van de juridische beperkingen opzij te schuiven.

Eerder deze maand toonde Brandpunt aan dat etnisch profileren door de politie structureel voorkomt, ondanks dat de Nationale Politie en de regering dit altijd snoeihard ontkenden.

De voorstellen om de bevoegdheden van de politie te verruimen worden nu volledig opgehangen aan Poelenburg, maar het is naïef om te denken dat zij alleen daar zullen worden toegepast. Zoals activisten in de Haagse Schilderswijk al preventief werden gearresteerd op basis van de ‘voetbalwet’, zo zal elke uitbreiding van de bevoegdheden van agenten worden toegepast naar gelang de willekeur van politie en burgemeesters.

Voor rechts en de politie, die vanwege de woede over etnisch profileren en de feitelijke onschendbaarheid van agenten die dodelijke slachtoffers maken behoorlijk in het defensief zaten, zijn de gebeurtenissen in Poelenburg, maar vooral de daaropvolgende mediahysterie een geschenk uit de hemel.

Escalatie

Inmiddels is de politie overgegaan tot het op grote schaal arresteren van jongeren in Poelenburg. Volgens Dutchturks.nl werd daarbij de Turks-Nederlandse journalist Fatih Özyar op hardhandige wijze gearresteerd. Hij werd 15 uur vastgehouden wegens het niet opvolgen van een bevel om zich te verwijderen – een aanklacht die regelmatig wordt gebruikt als van een echte overtreding geen sprake is.

Dit doet vermoeden dat de politie onder druk van de media en de publieke opinie is overgegaan op repressief op treden op een etnische basis. Dit is alleen maar olie op het vuur. Te vrezen valt dat stigmatisering en repressie een onbeduidend hangjongerenprobleem zullen veranderen in een veel groter conflict.

En dat terwijl het oplossen van hangjongerenproblematiek, zolang het maar als zodanig wordt gezien, in feite niet moeilijk hoeft te zijn. Als jongeren overlast veroorzaken doordat ze zich bij een supermarkt ophouden kunnen alternatieve plekken worden ingericht waar ze bij elkaar kunnen komen zonder dat dit voor overlast zorgt.

De agressieve benadering die van hangjongeren ‘straatterroristen’ maakt en de boel laat escaleren past beter in het dominante idee dat vrijwel elk probleem een etnische oorzaak heeft. Zoals Geronimo Matulessy terecht betoogt: een rel levert meer kijkcijfers op. Maar het sluit ook beter aan bij de rechtse verkiezingscampagnes. Links zou niet moeten meegaan in dit dominante frame, zoals helaas te vaak gebeurt.