Hun kredietcrisis is de onze niet

De afgelopen maanden is de economische crisis vaak in het nieuws geweest. De AEX die onder de 400 punten duikt, grote banken die omvallen, bedrijven die ineens niet zoveel winst meer maken als Shell, die van de oliecrisis profiteert en in slechts drie maanden 7,9 miljard dollar winst maakt.
5 augustus 2008

In de rij voor bankopname

Door Sjerp van Wouden

Een aantal elementen die hebben bijgedragen aan de kredietcrisis zijn nog altijd in werking. Het opkrikken van winsten door arbeiders te korten op hun loon – ze harder uit te buiten – maar mensen wel aan het consumeren te houden door hen in verschillende vormen van schulden te steken, is niet ineens teruggedraaid. In tegendeel.

Huizen- en vastgoedprijzen zijn internationaal aan het dalen. De hoeveelheid geld die gecreëerd is in deze markten was essentieel voor de groei van de internationale economie omdat hiermee consumptie kunstmatig hoog gehouden kon worden. Groot-Brittannië wordt vaak aangehaald als voorbeeld van enorme stijging – de hoeveelheid krediet in de Britse huizenmarkt verdubbelde in 2001-2007. Maar er zijn maar liefst 105 landen wereldwijd waar deze stijging groter was, met uitschieters van 1000, 2000 of 3000 procent in slechts 6 jaar. Over het algemeen is de daling daar pas net begonnen. Alleen dit al toont aan dat de financiële crisis wereldwijd is en niet zomaar zal verdwijnen. Globalisering heeft economieën verstrengeld zodat ze niet meer zonder elkaar kunnen en elkaar noodzakelijk sterker beïnvloeden.

Is de kredietcrisis over het hoogtepunt heen, zoals we vaak horen? De inflatie loopt juist sneller op, de economische groei neemt verder af. In de VS loopt de werkgelegenheid al zeven maanden achter elkaar terug. Het vertrouwen in de economie onder werknemers én werkgevers loopt terug, en nog steeds komen meer banken in de problemen, met als recente voorbeelden Fortis, Duitse provinciale banken, Lehman Brothers, IndyMac en de enorme banken Freddy Mac en Fannie Mae. De laatste drie worden door de Amerikaanse staat op kosten van belastingbetalers overeind gehouden.

Dat laat ook zien hoe het neoliberalisme in de praktijk werkt. Het heeft een januskop. De ene kop kijkt ons aan en verteld dat we de broekriem moeten aanhalen, privatiseringen moeten slikken en doorwerken tot ons zeventigste. De andere kijkt de bankiers en industriëlen aan en zegt: ‘Hoeveel wil je hebben?’ Dan zijn praatjes over marktwerking ineens ver weg. Het gaat hen in de kern niet om ons zogenaamde gemeenschappelijke belang, maar het verkopen van maatregelen bedoeld om zelfs terwijl delen van de economie in de problemen zijn de top te blijven verrijken.

En dat is precies wat we de komende tijd kunnen verwachten. De Britse premier Gordon Brown heeft aangekondigd dat mensen moeten wennen aan een tijd met een lagere levensstandaard en bereidt de bevolking voor op 40 procent achteruitgang. Ook in Nederland zullen onze bazen en de regering ons in de herfst op Prinsjesdag hun bezuinigingsgezicht laten zien. Ze zijn daar ons al warm voor aan het maken met onder andere de commissie Bakker en de plannen van Donner.

Des te belangrijker is het om het verhaal door te prikken dat het onvermijdelijk zal zijn dat gewone mensen de crisis betalen. We leven in een tijd waarin er nog nooit zoveel materiële rijkdom heeft bestaan. De crisis is een crisis van het kapitalisme, niet de onze. Het systeem is niet in staat ons duurzaam van de overvloed te laten profiteren. We zullen zelf de vruchten van ons eigen werk moet opeisen, met als leermeester niet Wouter Bos maar de buschauffeurs en andere groepen arbeiders die in verzet komen.