Hun antifascisme en het onze
Het is goed nieuws dat er wat minder wordt weggekeken voor de opmars van extreemrechts en het fascisme. Andere partijen, zoals de SP, kiezen er ondertussen voor om juist meer met extreemrechts op te trekken. Afgelopen maand schoof SP-parlementslid Mahir Alkaya zelfs aan bij het fascistische complotkanaal BLCKBX en hielp zo juist om extreemrechtse leugens en complottheorieën te legitimeren.
Het feit dat de extreemrechtse goegemeente op Twitter dagenlang in rep en roer was nadat Kaag hen bij hun juiste naam had aangesproken, geeft duidelijk aan hoe belangrijk het is om het beestje bij de naam te noemen. Maar het gebruik van de juiste woorden is nog niet hetzelfde als een correct begrip van het fenomeen. En hoewel het een uitstekende ontwikkeling is dat meer mensen beginnen in te zien dat fascisme bestreden moet worden, ontbreekt het vaak aan een effectieve antifascistische strategie.
Liberaal antifascisme
Dat is het duidelijkst het geval bij de voorstellen van Kaag: haar ‘antifascisme’ bestaat uitsluitend uit repressieve maatregelen. Het moet makkelijker worden om partijen te verbieden als zij de grenzen van het liberale kapitalisme niet respecteren. Die maatregel kan dus net zo goed tegen antikapitalistisch links worden gebruikt. Bovendien laat de geschiedenis zien dat dergelijke verboden – zoals bij het Vlaams Blok – niets doen om de steun voor het fascisme weg te nemen en dus ook niet effectief zijn om het werkelijk uit te bannen.
Enkele andere rechtse en liberale politici namen het initiatief voor een petitie voor de invoering van een kiesdrempel van drie zetels. Ook die maatregel komt slechts neer op een inperking van de democratie die helemaal niet effectief is om het fascisme te bestrijden. In de huidige verhoudingen zou het ertoe leiden dat BIJ1 uit de kamer wordt gezet en FvD mag blijven.
De logica van dit liberale antifascisme volgt dat van het ‘staatsbelang’: Fascisme is bezwaarlijk omdat (en slechts in zoverre) het een gevaar voor de staat en de heersende liberale status quo is. Maar die status quo is juist onderdeel van het probleem. De regeringen Rutte hebben de rechten van de werkende bevolking uitgekleed en een enorme overdracht van macht en rijkdom van arm naar rijk gefaciliteerd. De publieke sector is een chaos, omdat de kapitalistische staat volledig ten dienste van kapitaalaccumulatie en de zelfverrijking van aandeelhouders is gesteld. Als Kaag terecht opmerkt dat er een voedingsbodem voor fascisme bestaat, dan mag ze zichzelf daarvoor op de borst kloppen. Precies om die reden neemt extreemrechts het autoritaire neoliberalisme van Kaag graag als hét voorbeeld van ‘links’.
Dat het inperken of afschaffen van de democratie geen effectief middel tegen fascisme is, blijkt bijvoorbeeld uit de Duitse geschiedenis: in de loop van de jaren 30 werd de democratie eerst ingeperkt, toen feitelijk afgeschaft. Pas daarna kreeg Hitler de macht op een dienblaadje, van rechtse staatslieden en legerofficieren die de fascisten eigenlijk niet moesten, maar dachten te kunnen beheersen en te kunnen gebruiken als een wapen tegen links.
GroenLinks
Het voorstel van antifascistische GroenLinksers is een stuk sympathieker en vat antifascisme wat breder op. Zo bepleit de motie die zij hebben ingediend een cordon sanitaire en geen enkele samenwerking met extreemrechts. Dit laatste zou voor een linkse partij eigenlijk volstrekt vanzelfsprekend moeten zijn. Voor GroenLinks is dat het helaas niet. De partij werkt in Rotterdam bijvoorbeeld samen met het extreemrechtse Leefbaar Rotterdam en helpt om de extreemrechtse bevolkingspolitiek van die partij uit te voeren, zoals de Rotterdamwet die armen en migranten uit de havenstad moet weren en het sloop- en bouwbeleid dat wordt ingezet om Rotterdammers met weinig geld of een migratieachtergrond de stad uit te jagen.
In Amsterdam geeft Femke Halsema de extreemrechtse wappiedemonstraties en andere bijeenkomsten van fascisten alle ruimte, terwijl antifascisten worden gearresteerd en vervolgd. Het is goed nieuws dat ook binnen GroenLinks de kritiek op het faciliteren van rechtsextremisme aanzwelt.
Strijdbaar antifascisme
Vooral positief is dat de motie bepleit dat de partij ‘steun’ moet geven aan antifascistische bewegingen. Maar de vraag is wat dat precies betekent. Antifascisme is geen goed doel dat ergens los staat van linkse organisaties, of het domein is van single issue-groepen – het moet een samenwerking zijn tussen linkse partijen, groepen, bewegingen en vakbonden. Antifascisme begint erbij dat we elkaar steunen en voor elkaar opkomen wanneer we doelwit worden van fascistische terreur, zoals die nu vooral gericht is op anti-Zwarte Piet activisten en linkse publicisten.
GroenLinks zou zich aan moeten sluiten bij bestaande antifascistische initiatieven en samen moeten werken met andere linkse groepen om initiatieven te nemen waar die nog niet bestaan. In Amsterdam zet Mokum tegen Fascisme zich in om de fascisten te confronteren waar ze de kop opsteken. In de aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen worden door het Platform Stop Racisme in het hele land acties georganiseerd.
Dit zijn kleine maar belangrijke initiatieven die verder moeten worden opgebouwd. Om de fascisten werkelijk te stoppen moet de antifascistische beweging veel massaler worden. We moeten er naartoe dat fascisten nergens in het land meer zonder weerwoord of tegenprotest kunnen demonstreren of samen kunnen komen. Het organiseren van gewelddadige knokploegen, het veroveren van de straten en het aanvallen van linkse acties is altijd een centraal element in de fascistische strategie. Waar mogelijk zouden we het voorbeeld van de Duitse antifascistische beweging moeten volgen om door middel van massablokkades te verhinderen dat fascisten kunnen marcheren of samenkomen.