Humoristische kritiek op Disneydromen
Bij binnenkomst doet het decor aan als een geëxplodeerde speelgoedwinkel, een plastic chaos in felle, heldere kleuren waar een weeë zoete lucht hangt van suikerspinnen die bij aanvang aan het publiek zijn uitgedeeld. Small World blijkt een carrousel van vervormde popcultuuriconen: Mickey en Michael Jackson, maar ook Magneto, my little pony, en vele anderen komen voorbij. Nergens worden de gestaltes echter karikaturaal of cabaretesk.
Waar de figuren van Disney altijd vrolijk en glad gepolijst zijn, zijn die van Boogaerdt en van der Schoot juist verwrongen. Herkenbaar, maar gemankeerd. Dat maakt hun scènes grimmig en soms absurd. Door het vervormen van die herkenbare karakters dringt door waar het de maaksters om te doen is: Disneyverhalen, die altijd verlopen volgens dezelfde schema’s met happy end, zijn eigenlijk akelig arm aan fantasie en betekenis. Ze verdoven, maar leren ons niets over het echte leven.
Natuurlijk is dergelijke kritiek op de verplattende werking van de entertainmentwereld niet nieuw. Reeds in de jaren veertig schrijven de filosofen Horkheimer en Adorno hoe de toen nog relatief nieuwe ‘cultuurindustrie’ gestandaardiseerde verhalen produceert die ons onkritisch en passief maken. De cultuurindustrie bevrijdt niet, maar biedt een gemakkelijke vlucht uit een complex bestaan (it’s a small world after all…).
Dit inzicht is in de afgelopen decennia door diverse filosofen en sociologen verwerkt in nieuwe kritieken. Heeft theater met deze thematiek daar nog wel iets aan toe te voegen? Dat van Boogaerdt en van der Schoot in ieder geval wel. De kracht van Small World zit hem in het ijzersterke fysieke spel. Door de constante herhaling en vervorming van bewegingen en geluid, maken Boogaerdt en van der Schoot van de blije Disneywereld iets pervers.
Hun versie van dezelfde cultuurkritiek is een zintuiglijke ervaring die beroep doet op onze eigen verbeeldingskracht – precies hetgeen wat Disneyverhalen niet doen. Bijzonder is ook dat Small World het publiek niet gedeprimeerd achterlaat, de beeldkritiek van Boogaerdt en van der Schoot zit namelijk vol humor.
Wat betreft die herhalingen en vervormingen doet Small World sterk denken aan hun vorige, zeer geprezen voorstelling Bimbo (2011). In Bimbo is de kritiek niet gericht op de ‘disneyficatie’ maar op de ‘bimboficatie’ van de samenleving. In feite is Bimbo één lange, gekmakende videoclip waar de seks- en schoonheidsindustrie genadeloos onder een vergrootglas wordt gelegd. Small World is van hetzelfde kaliber. Misschien iets minder confronterend, maar net zo intelligent en prikkelend.
Small World en Bimbo (reprise) zijn deze winter te zien in theaters in Nederland. Zie voor de speellijst bvds.nu