Huishoudelijk werk is ook werk
Het essay kreeg flink wat aandacht in de landelijke media met een tv-bezoek bij Jinek, opiniestukken in De Telegraaf en NRC en paginagrote artikelen in op vrouwen gerichte bladen als Linda en Vogue.
Het essay opent, geheel volgens de stijl van de Correspondent, met cijfertjes. In dit geval over deeltijdwerk in Nederland. Wereldwijd wordt er in Nederland het meest in deeltijd gewerkt. Op de huidige krappe arbeidsmarkt wordt dit gezien als een probleem door beleidsmakers, bedrijven en politici, die daarom inzetten op een afname van het deeltijdwerk door bijvoorbeeld het bieden van een voltijdbonus. Berger maakt duidelijk dat de deeltijdwerkers helemaal niet op hun kont zitten wanneer ze niet aan het werk zijn, maar juist een belangrijke bijdrage leveren aan de economie door in deze tijd het huishouden te doen en te zorgen voor kinderen en andere naasten.
Betaalde en onbetaalde arbeid
Vervolgens gaat het essay naar de basis: waarom is zorgen ook werken? Berger legt de arbeidswaardeleer uit en schrikt er niet van terug om juist het kapitalisme als economisch systeem, dat zich de onbetaalde reproductieve arbeid van voornamelijk vrouwen toeëigent, als een van de schuldigen aan te wijzen. Jammer is dat ondanks een uitgebreide bronvermelding er niet verwezen wordt naar Marx en Engels: de ontdekkers van deze arbeidswaardeleer. In alle hoofdstukken krijgt de lezer ook een kleine geschiedenisles: het historische ontstaan van de traditionele man-vrouwverhouding en het kerngezin worden uitgelegd, net als de geschiedenis van het deeltijdwerk in Nederland en de eisen en acties van veelal niet meer bestaande feministische groepen. Zo wordt de eis van het betalen van een loon voor huishoudelijk werk aangehaald en de effectieve staking van zowel betaald als onbetaald werk door IJslandse vrouwen in 1975.
Om de schrijnende situatie van jonge ouders, mantelzorgers en arbeidersklasse vrouwen van nu (die overigens niet zo worden genoemd) uit te leggen, gebruikt Berger vooral cijfers. Zo is de totale omvang van onbetaalde zorgarbeid in Nederland 215 miljard euro per jaar. Voor Berger is dit cijfer zo overtuigend dat het wordt aangehaald en vervolgens met een uitroepteken wordt herhaald. Alhoewel deze cijfers er niet om liegen, ontbreekt dit aan overtuigingskracht. Het leed dat zich achter zoveel Nederlandse voordeuren afspeelt, wordt niet zichtbaar gemaakt in het essay. Het ontbreken van persoonlijke verhalen levert voor mij in op de urgentie van het vraagstuk. Daarnaast is het voor lezers juist van groot belang om zich te herkennen in de ervaringen van anderen en hiermee het zwijgen over de last van het zorgen te doorbreken. Juist dit gesprek over het persoonlijke vormt het begin van de zelforganisatie van de mensen die dag in dag uit worden uitgebuit.
Berger concludeert dat de strijd tussen onbetaald en betaald werk de grootste, onzichtbare strijd van onze tijd is. Maar klopt deze formulering wel? In de socialistische traditie van het feminisme is het niet dat de betaalde arbeid van de man tegenover de onbetaalde arbeid van de vrouw wordt geplaatst, maar juist alle uitgebuite arbeid tegenover de profiteurs in dit systeem: de kapitalistische bazen.
De toekomst van zorgen
Het laatste hoofdstuk focust zich op een weg vooruit. Berger stelt vijf hervormingen voor, voor in het hier en nu:
- Verander de werkweek: een vijfurige werkdag voor iedereen
- Verbeter het verlof voor alle ouders: ruimer zwangerschaps-, partner- en ouderschapsverlof
- Maak van kinderopvang een basisvoorziening voor kinderen: gratis kinderopvang voor alle kinderen voor ten minste twee dagen per week
- Zorg beter voor mantelzorgers: verlofregelingen voor tijdelijke mantelzorgers en sociale zekerheid voor voltijdmantelzorgers
- Verander je kijk op zorg: inzien dat zorg werk is en dat inzicht delen met de mensen om je heen
In een boek gericht op strijd is het van grote meerwaarde om te laten zien wat voor hervormingen nu al kunnen worden afgedwongen die zullen leiden tot een directe verbetering van de omstandigheden. Over de eerste vier eisen kan dit met zekerheid worden gezegd, de laatste eis is weinig concreet. Het is hoopgevend dat de auteur geen vertrouwen heeft in technische oplossingen zoals zorgrobots: zorg zal altijd mensenwerk zijn.
Het collectiviseren van zorgtaken wordt terloops genoemd, maar niet als belangrijk deel van de oplossing gepresenteerd. Een groot gemis als je het mij vraagt. Juist de individualisering van de zorg voor kinderen en naasten vormt een belangrijk obstakel voor de emancipatie van zorgenden.
Een wereld met collectieve voorzieningen zoals gaarkeukens, gezamenlijk gerunde opvang voor kinderen, steunpunten voor ouderen en laagdrempelige hulp bij opvoedvraagstukken zal voor duizenden (voornamelijk) vrouwen een einde betekenen aan de sociale en financiële isolatie die het zijn van de hoofdverantwoordelijke in een huishouden met zich meebrengt.
Lynn Berger,
Ik werk al (ik krijg er alleen niet voor betaald)
de Correspondent 2023 / 120 pagina’s / €15,-