Hugo Chavez 1954-2013

President Hugo Chavez Frias van Venezuela overleed in het ziekenhuis na een lang gevecht tegen kanker, op dinsdag 5 maart. Mike Gonzalez blikt terug op het leven en de ideeën van Chavez, en het Venezuela dat hij achterlaat.
8 maart 2013

Als een revolutie het moment is dat de massaʼs het toneel van de geschiedenis betreden, dan begon Hugo Chavezʼ Bolivariaanse revolutie op 11 april 2002. Rechtse coupplegers ontvoerden hem en riepen een nieuwe regering uit. Deze hield het nog geen 48 uur vol. Tienduizenden aanhangers van Chavez omsingelden het presidentiële paleis en eisten zijn terugkeer.

Later dat jaar begonnen rechts een ʻbazenstakingʼ met de bedoeling om de olie-industrie plat te leggen waarvan het land afhankelijk was. Deze werd ook neergeslagen door de massamobilisatie van Chavezʼ aanhangers.

Zijn overwinning in de presidentsverkiezingen van 1998 werd buiten Venezuela weinig opgemerkt. Maar in het land zelf was het effect dramatisch. Het programma van Chavez was anti-imperialistisch, vooral gericht tegen de VS die Venezuela de hele 20ste eeuw hadden overheerst. Het was een nationalistisch, onder het vaandel van Simon Bolivar, de leider van de Zuid-Amerikaanse onafhankelijkheidsbeweging in de 19de eeuw. En het beloofde hervorming van het corrupte staatsapparaat en het systeem van cliëntelisme dat erachter school.

Grondwet

De nieuwe grondwet die de volksvertegenwoordiging in 1999 aannam, garandeerde sociale rechten, mensenrechten en dat politici verantwoording moesten afleggen. Maar tegelijkertijd was Chavez nog steeds afhankelijk van steun vanuit het leger (zie onder). Hij had massale steun onder de armen, maar die relatie was niet politiek georganiseerd, en zijn partij, de Beweging van de Vijfde Republiek, werd niet democratisch gecontroleerd en was vatbaar voor corruptie en machtsmisbruik.

In 2000 stelde Chavez zichzelf opnieuw verkiesbaar onder de nieuwe grondwet. Tussen 2002 en 2005 nam het Bolivariaanse proces een nieuwe en radicalere wending. Het staatsoliebedrijf werd onder directe controle van de de staat gebracht. Tot dan toe had het zelfstandig geopereerd, net als een gewone multinational. De winst werd vanaf dat moment geïnvesteerd in sociale programmaʼs, vooral gezondheidszorg, onderwijs en volkshuisvesting. Die werden georganiseerd vanuit basisorganisaties die ʻmissiesʼ werden genoemd.

In een toespraak bij het Wereld Sociaal Forum in 2005 kondigde Chavez aan dat Venezuela bouwde aan ʻsocialisme voor de 21ste eeuwʼ. Hoewel de boodschap met vreugde werd ontvangen, was onduidelijk wat dit betekende. Het was duidelijk geen stalinisme, omdat het de nadruk legde op democratie en volksparticipatie, en het was radicaal anti-imperialistisch. Bij de VN veroordeelde Chavez Bush en de Amerikaanse invasie in Irak. Hij begon organisaties van Latijns-Amerikaanse eenheid te bouwen met andere ʻnieuw-linkseʼ regeringen in Bolivia en Ecuador.

PSUV

In een aantal verkiezingen bleek dat de steun voor Chavez groeide. In 2006 werd hij herkozen als president met meer dan 60 procent van de stemmen. Een paar weken later kondigde hij de oprichting aan van een nieuwe partij, de Verenigde Socialistische Partij van Venezuela (PSUV).

Was de revolutionaire nationalist veranderd in een revolutionair socialist? Chavez en anderen verwezen vaak naar Lev Trotski, Rosa Luxemburg en Antonio Gramsci – net als Simon Bolivar en God. Als deze transformatie echt was, dan zou de PSUV de uitdrukking zijn van een echte verschuiving van de macht naar de massaorganisaties, iets wat veel linkse mensen korte tijd verwachtten.

Bijna zes miljoen mensen werden lid van de partij, een blijk van de enorme populariteit van Chavez. Maar het model waarop de PSUV was gebaseerd, leek eerder op de Cubaanse Communistische Partij, een organisatie die niet bekend staat om zijn democratische aard.

De ironie van de Bolivariaanse revolutie is dat de sociale vooruitgang die duidelijk geboekt is, mogelijk werd door de stijgende olieprijzen. Dit financierde de sociale programmaʼs, en de olie-export is en blijft de belangrijkste inkomstenbron voor Venezuela. Chavez maakte het land wel minder afhankelijk door zich internationaal breder te oriënteren. China, Rusland en Iran begonnen een grotere rol te spelen.


Herverdeling

Maar ondanks de hysterie van het anti-Chavezkamp was er geen beleid van herverdeling van de welvaart. Sommige bedrijven werden genationaliseerd, waarbij de aandeelhouders werden gecompenseerd tegen marktwaarde. Maar dat gebeurde vooral bij bedrijven die werden verwaarloosd of die schuldig waren aan de meest grove manipulatie.

Het jaar 2006 was op veel manieren een kruispunt. De oprichting van Latijns-Amerikaanse blokken zoals ALBA en CELAC waren het resultaat van het Chavezʼ Bolivarianisme, zijn pan-Amerikaanse visie. Maar dit was niet het socialisme voor de 21ste eeuw, de democratische revolutie die beloofd was.

In Venezuela begon een nieuwe elite te ontstaan, een heersende bureaucratie in rode petjes en t-shirts. Op het zelfde moment ondermijnden inefficiëntie, het falen om grote projecten af te ronden en de inkapseling van leiders de massaorganisaties wiens strijd Chavez aan de macht hadden gebracht.

Bij elke verkiezing werd de immense populariteit van Chavez bevestigd. Maar gesprekken op straat duidden op een toenemende frustratie met het nieuwe politieke apparaat dat steeds meer de grillen van Chavez volgde. Er was geen open proces van besluitvorming. In plaats daarvan werd beleid uitgeroepen – vaak zonder eerdere aankondiging – op Chavezʼ onderhoudende tv-special op zondagochtend. De indruk ontstond van een regime zonder strategische visie dat volkomen ad hoc beleid improviseerde.


Macht

De politieke discussie werd in toenemende mate gepolariseerd. Publieke veroordelingen vervingen het debat. En de macht raakte in toenemende mate geconcentreerd bij Chavez en een kringetje direct om hem heen.

Maar de massabewegingen in Latijns-Amerika waren niet de straat op gegaan met het idee om een alternatief kapitalistisch blok te creëren,. Het was de belofte van ʻvolksmachtʼ die Chavez zoʼn krachtig symbool van verzet maakte en van een andere, socialistische toekomst.

Aan de vooravond van zijn laatste reis naar Havana voor medische behandeling, verzekerde Chavez zijn televisiepubliek dat hij een sterk collectief leiderschap achter zich liet. In werkelijkheid was de macht van de Chavistastaat geconcentreerd in Chavez zelf. Zonder zullen vrijwel zeker de deelbelangen en machtshonger van individuele leden van zijn regering aan het oppervlak komen en botsen. Niemand heeft het charisma dat Chavez zeker wel bezat.

De keuze die Venezuela confronteert na Chavez is ofwel het toenemende gebruik van een staat die zijn naam claimt, maar geen aanspraak kan maken op zijn invloed, of het opnieuw opkomen van een machtige massabeweging die nog steeds paraat is om te strijden voor ʻvolksmachtʼ. Chavez liet een taal achter van bevrijding en solidariteit, maar de structuren om deze om te zetten in een nieuwe, andere soort maatschappij moeten nog worden gebouwd.

________________________________________________________________________________________


De buitenstaander die een legende werd

Op 4 februari 1992 leidde een jonge kolonel in Venezuela een staatsgreep. Hij duurde slechts 24 uur. Zijn naam was Hugo Chavez Frias. Hij werd gearresteerd en kreeg een minuut op de televisie om het zijn volk uit te leggen. Zijn aankondiging dat het ʻvoor nuʼ voorbij was, werd legendarisch.

Al decennia lang had een corrupte tweepartijenbureaucratie de macht gedeeld, en de rijke buit uit de olie-industrie. In 1989 had de pas gekozen president Perez ingestemd met een bezuinigingsprogramma van het Internationaal Monetair Fonds. De bevolking van de arme barrios kwam drie dagen in opstand, de ʻCaracazoʼ. Het oproer werd hard onderdrukt, maar de woede en de protesten duurden voort.

Hugo Chavez werd geboren in een arm gezin in de provincie Barinas. Zijn moeder was lerares. In tegenstelling tot het grootste deel van Latijns-Amerika, bood het Venezolaanse leger een carrière voor de lagere middenklasse en Chavez ging naar de militaire academie.

Zijn verhaal is zeker omringd met mythes, maar Chavez droeg de onmiskenbare sporen van zijn achtergrond: zijn duidelijke trekken van gemengde etniciteit, zijn manier van spreken en bewegen, zijn oprechte liefde voor volkscultuur.

Dat is deels de reden waarom hij zulke sterke loyaliteit genoot onder arme en werkende klassen van Venezuela. De felle haat van Chavez onder de middenklassen is om dezelfde redenen: omdat zijn raciale en sociale afkomst hem markeerden als buitenstaander.

In de militaire academie steeg Chavezʼ ster snel, en niet alleen omdat hij goed was in honkbal, waarvan hij beweerde dat het zijn andere favoriete carrière was. Hij verzamelde een kleine groep jonge officieren om zich heen met een soortgelijke achtergrond.

Hun belangrijkste politieke invloed was Douglas Bravo, die de guerrillabeweging leidde in Venezuela. Bravo had zich afgesplitst van de communistische partij toen ze de guerrilla-strategie opgaf. Zijn centrale idee was de ʻburger-militaire alliantieʼ zoals hij het noemde: een coalitie van dissidente militaire officieren, boeren- en arbeidersorganisaties, en een gewapende vleugel.

De coup van 1992 was bedoeld als gelijktijdige actie van alle drie, maar tot ergernis van Bravo beperkte Chavez het tot een militaire actie. Later verschoof hij zijn strategie in electorale richting.

Dit is een vertaling uit de Socialist Worker.