Horrorzomer luidt nieuwe normaal in

Foto: Qumarchi
Ongekend hoge temperaturen, droogte en andere vormen van extreem weer teisterden deze zomer het noordelijk halfrond. Regeringen weigeren de maatregelen te nemen die nodig zijn om de klimaatcrisis te bestrijden. Het is aan links om de logica van het systeem bloot te leggen en te vechten voor een alternatief.
28 september 2022

De afgelopen zomer was in Nederland, met een gemiddelde van 18,6°C, de op twee na warmste sinds 1901. De andere twee recordjaren vielen ook na 2000. Tegen het einde van de zomer liep het neerslagtekort door aanhoudende droogte op tot maar liefst 300 millimeter. Een tekort aan smeltwater leidde tot een lage waterstand van de rivieren. Dit soort zomers zijn een aanslag op de biodiversiteit en dreigen op een gegeven moment ook de drinkwatervoorziening in gevaar te brengen.

Nederland is geen eiland. Halverwege augustus gingen er in Europa al meer bomen in vlammen op dan in welk jaar daarvoor ook. In Frankrijk stierven waarschijnlijk rond de 11.000 mensen als gevolg van de aanhoudende hitte. En in Noord-Italië viel de voor de landbouw belangrijke Po droog. De oorzaak is de afnemende hoeveelheid sneeuw in de Alpen. Hetzelfde proces vindt op een nog vernietigendere schaal plaats in de van het Himalayagebergte afhankelijke Gangesdelta.

De combinatie van een grote hoeveelheid smeltwater en een recordregenval tijdens de moesson leidde ertoe dat maar liefst een derde van het totale landoppervlak van Pakistan overstroomde. Hele dorpen werden weggespoeld. Meer dan een half miljoen mensen leven nu in kampen, 65 procent van de geplante gewassen is vernietigd. Doordat het nog maanden zal duren voordat het water wegtrekt, groeit het gevaar van ziektes zoals dengue en cholera.

Gevolgen

Het extreme weer laat de urgentie van het beperken van de CO2-uitstoot zien, maar regeringen nemen eerder stappen de andere kant op. Zo zette de Chinese staat de afgelopen jaren in op het bouwen van waterkrachtcentrales. Grote industriële bedrijven werden aangemoedigd te verhuizen naar regio’s waar waterkrachtcentrales elektriciteit genereren. Maar afgelopen zomer vielen deze stil vanwege de door recordhitte opdrogende rivieren zoals de Yangtze. De Chinese staat probeert nu de capaciteit van kolencentrales weer te vergroten.

Dit voorbeeld toont niet alleen het belang aan van de gelijktijdige inzet van verschillende vormen van hernieuwbare energiebronnen, zoals zon, wind en waterkracht. Het laat ook zien dat alleen een uitbreiding van de capaciteit niet voldoende is. Ook de energiebehoefte moet radicaal worden teruggebracht.

In de strijd tegen de klimaatcrisis is er simpelweg geen ruimte voor industriële productie voor winst in plaats van behoefte. We hebben maatschappelijke controle nodig over wat waar geproduceerd wordt en voor wie.

Hetzelfde laat Nederland zien. De regering zet in op elektrisch autovervoer om de uitstoot terug te dringen. Maar elektrische auto’s zijn een bijzonder inefficiënte vorm van vervoer, die bovendien een groot beslag legt op beperkte grondstoffen en ruimte. Zo werd het Sterrebos in Limburg gekapt voor de uitbreiding van een autofabriek, terwijl het kabinet ook zijn plannen doorzet om de A27 bij Amelisweerd te verbreden. Door de inzet van elektrische auto’s neemt bovendien de vraag naar energie alleen maar toe.

Vanwege de hoge elektriciteitsprijzen zijn elektrische autobezitters per kilometer nu soms al duurder uit dan mensen met een benzine-auto. Op deze manier creëren neoliberale partijen zoals D66 en VVD een groep mensen die belang heeft bij een zo laag mogelijke energieprijs en zo hoog mogelijke productie. Zo sorteren ze voor op hun ‘oplossing’: de bouw van nieuwe kerncentrales, in een land dat binnenkort grotendeels onder water staat.

Openbaar vervoer

Dat het ook anders kan, laat het voorbeeld van Duitsland zien. In reactie op de hoge energieprijzen voerde de Duitse regering aan het begin van de zomer OV-maandkaarten in voor negen euro. Mensen konden hiermee onbeperkt gebruikmaken van het regionale OV. Dit was een groot succes: 52 miljoen mensen kochten een ticket, van wie een vijfde normaal gesproken niet met het OV reist. Hierdoor werd in drie maanden tijd 1,8 miljoen ton CO2-uitstoot bespaard – evenveel als de jaarlijkse energiebehoefte van 350.000 huishoudens.

Nu de zomer is afgelopen weigert de Duitse regering de populaire regeling voort te zetten omdat dit te duur zou zijn. Maar als de regeling iets liet zien, is het dat er juist flink geïnvesteerd moet worden in het openbaar vervoer. Treinen zaten overvol en er is een groot personeelstekort.

Voor mensen die in afgelegen gebieden wonen, is het openbaar vervoer nog steeds geen realistisch alternatief voor de auto. De uitbreiding van publieke voorzieningen die nodig is in de strijd tegen de klimaatcrisis botst met het doel van private winstmaximalisatie.

Uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid blijkt dat het gratis maken van het OV in Nederland slechts vier miljard euro zou kosten. Dit geld is makkelijk op te brengen door de winstbelasting voor bedrijven of de vermogensbelasting te verhogen. Dan houden we ook nog geld over om het OV-netwerk uit te breiden en toegankelijk te maken.

Klimaatbeweging

De afgelopen zomer gaf ons een voorproefje van wat ons de komende decennia te wachten staat. We hebben een klimaatbeweging nodig die deze urgentie naar de straat kan vertalen door middel van eisen die vertrekken vanuit de belangen van werkende mensen en (disruptieve) acties die recht doen aan de ernst van de klimaatcrisis. De actie tegen Schiphol van Greenpeace en Extinction Rebellion begin november heeft deze potentie, maar moet dan wel scherpere eisen stellen dan enkel de roep om een ‘klimaatplan’.

De klimaatbeweging alleen kan verdere escalatie van de klimaatcrisis niet stoppen. Zo was het ook niet een anti-oorlogsbeweging die een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog, maar revoluties in Duitsland en Rusland. Klimaatactivisten die handtekeningen ophaalden in solidariteit met de stakers bij het NS lieten zien dat de klimaatbeweging nu niet afzijdig kan blijven van de economische strijd. De strijd tegen de klimaatcrisis gaat hand in hand met de strijd voor een waardig bestaan voor iedereen: nu en in de toekomst.