Hoofdrol voor Leon Trotski in ‘socialistische tienerfilm’
Door Gijs Klomp
Dat Leon de werkelijke naam van de Russische revolutionair draagt en opgroeit in een Joods gezin zijn slechts de meest opvallende overeenkomsten. In zijn kamer vol communistische parafernalia houdt hij zijn overeenkomsten met Trotski bij. Ook Bronstein wil tegen onderdrukking strijden. Als hij een opstand organiseert in de kledingfabriek van zijn vader, ofwel ‘de landeigenaar’, wordt hij voor straf verbannen naar een openbare school. De reactie van de vader wordt prachtig neergezet, hij krijgt door zoonlief direct het predicaat ‘nazi’ over zich heen.
Op zijn nieuwe school treft een teleurgestelde Leon geen activistische leerlingen aan, maar makke schapen die de bizarre regels van het schoolbestuur gelaten ondergaan. De schoolvakbond voert geen strijd tegen het volgens Leon dictatoriale beleid, maar maakt zich zorgen over de thema’s voor het komende schoolfeest. Toch begint Leon hier zijn strijd. Met het door hem bedachte schoolfeestthema krijgt hij meteen de directeur lijnrecht tegenover zich.
Leon betrekt overal de schoolregels bij en gebruikt de nodige termen om aan te geven wat voor fascisten de bestuurders zijn. Hij begint samen met zijn zus en nieuwe vrienden een schoolstaking op te zetten. Op de staking wordt massaal gereageerd, maar er volgt opnieuw een tegenslag. Voor de een gaat het om de overwinning, de rest volgt gewoon omdat ze niks beters te doen hebben – het waarom is ze niet duidelijk of belangrijk genoeg. Juist deze overwinningen en tegenslagen maken de film de moeite van het kijken waard.
Voor de meeste socialisten is het leven van Trotski bekend, maar juist voor mensen die wel graag op de SP stemmen maar de ideeën van het socialisme niet echt doorgronden zou deze film wel eens meer inzicht kunnen geven. Jay Baruchel (Knocked Up, Tropic Thunder) is ook erg sterk in de hoofdrol. Geen moment denk je dat het allemaal maar een grap is. De filmmakers hebben ondanks de grote hoeveelheid humor het socialisme en Trotski in een positief daglicht willen zetten.
Tijdens de film heb ik veel herkenbare dingen gezien die me deden denken aan mijn eigen ervaringen met socialistisch activisme: het doorzettingsvermogen, de kameraadschap, maar ook de onmogelijkheden waar je soms tegenaan loopt. The Trotsky is duidelijk niet voor het grote publiek gemaakt. Het feit dat geen enkele distributeur in Amerika het nog heeft aangedurfd om hem aan te kopen geeft ook wel duidelijk aan hoe bang men daar nog steeds is voor links activisme. Zelf noemt Tierney zijn tweede lange speelfilm vooral ‘een socialistische tienerfilm’.
Bekijk hier de trailer: