Holland against Hate: groot protest mobiliseert nieuwe generatie

Afgelopen woensdag vond de manifestatie ‘Holland tegen Haat’ plaats op het Malieveld in Den Haag. Aanvankelijk werden enkele tientallen mensen verwacht, maar via social media groeide het uit tot een protest van zo’n 4-5000 mensen. De actie was daarom van de Amerikaanse ambassade naar het Malieveld verplaatst.
2 februari 2017

Door Thomas Keulemans

Door het beleid dat Trump in zijn eerste weken als president van Amerika heeft doorgevoerd is het verzet massaal gegroeid. Nadat hij besloot met een decreet mensen uit zeven landen te weren, kwamen honderdduizenden mensen in de Verenigde Staten bijeen om te protesteren op vliegvelden in heel het land.

Ook internationaal wordt er solidariteit getoond met moslims en immigranten die problemen ondervinden door het racistische beleid van Trump. Zo was er een demonstratie in Amsterdam op de dag van zijn inauguratie en werd een dag later met duizenden mensen de Women’s March gelopen.

Onderdeel van het groeiende verzet was de demonstratie in Den Haag. Onder de leus ‘Holland against Hate’ werd gedemonstreerd tegen zijn xenofobe beleid, waarvan de ‘muslimban’ zijn meest recente wapenfeit is. Duizenden mensen, van kinderen tot ouderen, politici tot antifascisten, kwamen samen om zich uit te spreken tegen Trumps politiek van haat. De massale opkomst op een doordeweekse middag was indrukwekkend en illustreert hoe wijdverbreid de woede is over Trump. Dit was ook te zien aan de verschillende, veelal kritische leuzen die op borden te lezen waren.

Shermin, een vluchteling uit Iran, was gekomen om zijn afschuw uit te spreken over het racistische beleid van Trump: de ‘walgelijke mentaliteit van angst en haat die hij predikt’. Een vrouw met kinderen benadrukte de toekomst van haar kinderen als motivatie om naar de manifestatie te komen. Veel andere demonstranten zeiden onderdeel te willen zijn van de bewegingen tegen Trump en tegen de opkomst van extreem-rechts in Europa.

De meeste sprekers op het podium weerspiegelden niet de strijdbaarheid van de deelnemers. Een belangrijke reden was dat de woordvoerders namens politieke partijen in feite bedekte verkiezingspraatjes hielden. Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren stipte de hypocrisie van de aanwezige politici aan door te stellen dat door hun beleid ‘vluchtelingen doodvriezen aan de grenzen van Europa’.

Dit kritische geluid kwam ook naar voren vanuit de demonstranten. Een vrouw uit het publiek onderbrak op een gegeven moment de muziek door de microfoon te pakken: ‘Het is vandaag geen festival en ook geen zendtijd voor politieke partijen. Partijen die meewerken aan de constante vervolging, het gevangen zetten en het deporteren van migranten.’ De politie haalde haar vervolgens van het podium.

De organisator benadrukte dat de ‘eenheid’ gewaarborgd moest worden. Zijn boodschap was dan ook om de manifestatie ‘positief af te sluiten’ met muziek. Deze boodschap sloot aan bij die van de politici, die spraken over ‘gelijkheid en het niet buitensluiten van mensen’.

De meeste sprekers negeerden het dodelijke Europese vluchtelingenbeleid. Dat was het pijnlijke aan de manifestatie: veel mensen waren gekomen om zich krachtig tegen racisme en uitsluiting uit te spreken, maar op het podium was dat sentiment afwezig.

Terwijl de meeste mensen huiswaarts keerden, besloot een groep van een paar honderd mensen alsnog een demonstratie in te zetten richting de Amerikaanse ambassade. Hiermee wilden zij laten zien dat het hen menens is en dat ze vastbesloten waren om wel hun woede te uiten. Uiteraard hield de politie dit tegen, maar het was een moment dat de woede duidelijk tot uiting kwam.

Een deel van de demonstranten besefte dat het tijd wordt om ons luid en duidelijk uit te spreken — juist ook tegen het racisme van onze eigen politici.