Hoger onderwijs: Lessen van de vorige ronde

Demonstratie van het Bungehuis naar het Maagdenhuis, 26 februari 2015 (Foto: Laauwen Media).
In 2015 vond een zes weken durende bezetting plaats van het Maagdenhuis. Studenten en medewerkers van de Universiteit van Amsterdam (UvA) hebben met deze protesten enkele verbeteringen afgedwongen. Maar de universiteit is niet fundamenteel veranderd. Welke lessen van deze periode van strijd nemen we mee naar de volgende ronde?
18 september 2018

Door Brian Droop

Eind 2014 kwamen studenten en enkele medewerkers in verzet tegen de bezuinigingen op de UvA-Faculteit Geesteswetenschappen. Daar zouden acht kleine taalstudies worden wegbezuinigd en veel medewerkers geen verlenging krijgen van hun tijdelijke contract. De middelen moesten vooral gebruikt gaan worden voor onderwijs dat is gericht op de arbeidsmarkt – waarbij prioriteit gegeven werd aan de wensen van het bedrijfsleven en niet die van studenten.

De protestgroep Humanities Rally hield een petitie tegen deze onderwijshervormingen. Zoals wel vaker met petities, veranderde het niets aan het beleid. Maar de petitie zorgde wel dat de omgeving geïnformeerd werd en de discussie op gang kwam. Aan de groeiende lijst met namen konden ondertekenaars zien dat zij niet alleen stonden. Dat gaf zelfvertrouwen.

Geesteswetenschappen

In februari 2015 bezette een vijftigtal studenten het Bungehuis, waarin het bestuur van de Faculteit Geesteswetenschappen was gehuisvest. Ze protesteerden daarmee ook tegen het plan van de universiteit om dit monumentale gebouw aan een vastgoedmaatschappij te verkopen die er een elitaire recreatieclub in wilde vestigen. Aangezien de bezetters het onderwijs in het Bungehuis niet wilden dwarsbomen, hadden ze een rooster voorbereid met alternatieve locaties voor de colleges.

De actievoerders stelden op drie vlakken eisen: een einde aan de bezuiniging, meer medezeggenschap, en transparantie betreffende het vastgoedbeleid van de universiteit. Deze laatste twee eisen werden ook gesteld door een klein groepje studenten dat toen al maandenlang het leegstaande Spinhuis kraakte uit protest tegen het ontbreken van een vrije discussieruimte.

In het Bungehuis, en eerder in het Spinhuis, werden dagelijks kritische discussies gehouden, onder andere over neoliberalisme in het onderwijs, Mei ’68, de woningnood, transfobie, de Zwarte Piet-karikatuur. Sommige onderwerpen sloten nauw aan bij de eisen van het protest. Andere onderwerpen werden gekozen omdat ze belangrijke lessen voor de huidige protesten bevatten of een kritische blik op de maatschappij stimuleerden. Zulke discussies zijn belangrijk. Hoe meer gedeelde kennis en ervaring , des te sterker de beweging.

Boete en repressie

Het College van Bestuur (CvB) probeerde via de rechter de Bungehuisbezetters een bizarre boete op te leggen van 100.000 euro per dag. De rechter besloot daar 1000 euro per dag van te maken. Om de boete te betalen werd vervolgens geld ingezameld. De FNV en de SP droegen daar flink aan bij. De inzameling bleek ook een middel om meer mensen te bereiken.

Uiteindelijk ontruimde de politie het gebouw hardhandig en arresteerde 46 actievoerders voor het oog van de camera’s. Deze arrestaties, de bizarre boete, en het nieuws dat de universiteit het Bungehuis toch ging verkopen, leidde tot een golf van verontwaardiging. De volgende dag liepen ongeveer 1500 boze studenten en medewerkers in een demonstratie door Amsterdam, die later op de avond uitmondde in de bezetting van het Maagdenhuis.

Ook daarbinnen liet het CvB zich weer van zijn slechtste kant zien. Het gebouw is van ons, zei het CvB arrogant, terwijl de universitaire gemeenschap aannam dat het een gebouw van iedereen was.

Gedurende de wekenlange bezetting werden in de grote hal van het Maagdenhuis levendige vergaderingen en discussiebijeenkomsten gehouden. Optredens en concerten bleken een goede manier om de energie erin te houden en mensen bij het protest te betrekken. Deze activiteiten werden vrijwel allemaal georganiseerd door de studenten van actiegroep De Nieuwe Universiteit.

Kritische docenten

Meteen aan het begin van de bezetting vormde zich ook een groep van ongeveer honderd kritische hoogleraren, docenten en onderzoekers: ReThink UvA. Samen eisten ze onder meer democratisering van de universiteit, een einde aan het ‘rendementsdenken’ zodat financiering niet langer gebaseerd wordt op studentenaantallen, en een einde aan de verkoop van UvA-gebouwen. Als het CvB de eisen niet zou inwilligen dan zou ReThink vervolgstappen zetten, waaronder mogelijk een staking.

Voor een staking heb je grote aantallen werknemers met zelfvertrouwen en een vakbond met een stakingskas en juridische backup nodig. Tijdens een strategische vergadering werden vakbonden echter weggezet als te sloom, te slap en ouderwets. Die kritiek is gedeeltelijk terecht. Maar juist nu, met de opleving van strijd, werd het mogelijk die vakbond wakker te schudden en zijn financiële middelen nuttig te gebruiken.

Twaalf kritische vakbondsleden zagen dit in en verenigden zich in het VakbondsActieComité (VAC). Zij vulden de abstracte eisen van ReThink aan met concretere eisen: de werkdruk moet omlaag en de cao moet voortaan ook gelden voor flexwerkers en de medewerkers die onder de private UvA Holding vallen. Zo konden de duizenden werknemers die nog niet bij de protesten betrokken waren, worden aangesproken op hun directe belang. Ook voerden zij de druk op binnen de vakbond om de leden te activeren en de protesten te ondersteunen.

Er lagen dus mogelijkheden om de beweging naar de zeven faculteiten verspreid over de verschillende campussen uit te breiden. Dat was cruciaal. Zonder uitbreiding zou de beweging geïsoleerd raken in het Maagdenhuis. De bestuurders zouden zich kunnen herpakken en de neoliberale universiteit zou ongestoord kunnen doorgaan.

Fragmentatie

Op de Faculteit Geesteswetenschappen waren de protesten begonnen en hadden medewerkers zich met hulp van de vakbond georganiseerd. Daar werd het bezuinigingsplan stopgezet en kregen tientallen medewerkers alsnog een vast contract. Maar hoewel er beginnetjes waren op andere faculteiten, is uitbreiding van de beweging niet gelukt. Daarvoor zijn meerdere redenen.

De universitaire gemeenschap is gefragmenteerd. Er zijn vele afdelingen, die onderling niet van elkaar horen wat hun problemen zijn. Zelfs binnen afdelingen bestaat nauwelijks de gewoonte om elkaar daarover te spreken. Bij gebrek aan organisaties die mensen bij elkaar brengen, gaan medewerkers vooral aan zichzelf twijfelen. Hoge werkdruk lijkt dan het gevolg van je eigen gebrekkige planning.

In het bezette Maagdenhuis werd voor iedereen duidelijk dat medewerkers dezelfde problemen hebben. Maar door de consensusmethode werden de langslepende vergaderingen slopend. De consensusmethode is ooit bedacht om ook de kleinste minderheid mee te laten tellen. Op vergaderingen van ongeveer tien personen werkt dat prima, maar bij meer dan honderd kan zelfs één persoon de vergadering laten uitlopen of zelfs lamleggen. Bovendien zorgt de voorrang aan ‘directe reacties’ ervoor dat de discussies op enkele punten blijven hangen; vaak acute kwesties. Strategie komt dan nauwelijks aan bod.

Commissies

De grootste valkuil was het vertrouwen in de nieuwe commissies die werden opgericht om de problemen te onderzoeken en oplossingen te bedenken. Op zich nuttig werk, maar het is alleen de groeiende beweging die kan afdwingen dat die oplossingen ook worden ingevoerd. Daar kwamen mensen pas achter toen de strijd uit handen was gegeven aan de commissies en de beweging was weggeëbd.

De protesten dreunden nog na via ondernemingsraden en andere commissies. Door de druk op het onbehouwen CvB stapten de bestuurders uiteindelijk een voor een stilletjes op. En in reactie op de onrust rondom de gebrekkige medezeggenschap heeft de minister van Onderwijs besloten om opleidingscommissies instemmingsrecht over de onderwijsprogramma’s te geven.

De acties hebben uiteindelijk de eisen niet binnengehaald. Maar ze hebben wel geholpen om het zelfvertrouwen van studenten en personeel te vergroten, door te laten zien dat ze veel gewicht in de schaal kunnen leggen als ze gezamenlijk vechten. Er is een basis voor een voortzetting van de strijd uit 2015. Als we leren van de tekortkomingen van destijds, zijn we in staat om overwinningen te boeken.