Hoekstra’s neoliberale en koloniale europolitiek

Demonstratie in solidariteit met het Griekse verzet tegen bezuinigingen van de EU, 15 februari 2015 (Foto: socialisme.nu).
De harde opstelling van minister van Financiën Wopke Hoekstra in de Eurogroep is een grof schandaal, maar staat in een langere traditie. Bedrijven uit de economisch sterke kern van de Europese Unie zijn de grootste profiteurs van de euro, terwijl werkende mensen de rekening betalen. Solidariteit met de Zuid-Europese arbeidersklasse is van groot belang.
30 april 2020

Op donderdag 23 april richtten Europese regeringsleiders een economisch noodfonds op ter waarde van minstens 540 miljard euro. Maar de centrale vraag bleef onbeantwoord: wordt het fonds gebruikt voor leningen of schenkingen?

Staten uit de periferie van de eurozone, zoals Italië, staan hierbij lijnrecht tegenover kernlanden zoals Duitsland. Als het aan Macron ligt, is het noodzakelijk dat er een element van herverdeling tussen Noord- en Zuid-Europese landen in besloten ligt. De Franse president noemde de coronacrisis eerder het ‘uur van de waarheid’ voor de Europese Unie.

Niet alleen faalde de EU de afgelopen maanden in het bieden van noodzakelijke noodhulp aan zwaar getroffen staten zoals Italië, staten uit de kern weigerden ook te praten over coronabonds. Coronabonds zijn staatsobligaties waarbij staten uit de eurozone samen garant staan, waardoor staten uit de periferie lagere rentepercentages kunnen betalen. Nu worden financiële instellingen slapend rijk op de exorbitante rentepercentages die het resultaat zijn van de hoge staatsschuld.

Staten die het zwaarste geraakt worden door het virus – denk aan Italië en Spanje – kunnen door die hoge rentes relatief het minste uitgeven om de economie weer te stimuleren. Duitsland, daarentegen, kon in reactie op Covid-19 een noodpakket van 60 procent van het BBP presenteren, terwijl de omvang van de maatregelen in Italië vooralsnog beperkt zijn tot 20 procent.

Zes jaar geleden was het PvdAminister Jeroen Dijsselbloem die de Griekse arbeidersklasse bruut bezuinigingsbeleid door de strot duwde. Ook nu speelt de Nederlandse regering een centrale rol in het conflict tussen de verschillende kampen in de eurozone. Hoekstra kon rekenen op brede parlementaire steun voor zijn harde opstelling om nieuw bezuinigingsbeleid als voorwaarde te stellen.

Afbraakbeleid

Volgens Hoekstra gebruiken staten zoals Italië het coronavirus om de aandacht af te leiden van eigen ‘onverantwoordelijk’ begrotingsbeleid, maar dat is een leugen. De hoge Italiaanse staatsschuld is een overblijfsel uit de jaren tachtig. Europese staten stemden hun monetair beleid op elkaar af. Om verschillende munten binnen een bepaalde bandbreedte te houden – de Duitse mark had het meeste gewicht – moest de Italiaanse staat inflatie beperken en staatsobligaties uitgeven. De staatsschuld steeg hierdoor van 57,7 procent in 1980 tot 124,3 procent in 1994, iets minder dan het nu is.

In de afgelopen 25 jaar noteerde de Italiaanse staat zelfs 24 keer een primair begrotingsoverschot, dus voor aftrek van rentekosten. Dit is een stuk ‘soberder’ dan de Nederlandse staat, die in dezelfde periode 7 keer een tekort noteerde (zie grafiek). De Italiaanse heersende klasse gebruikte zelfs onverkozen technocraten zoals Monti om het rigoureuze afbraakbeleid, dat voor deze overschotten nodig was, er door te drukken.

(Tekst loop door onder de afbeelding)

Dat de Italiaanse staatsschuld desondanks niet is gedaald, heeft alles te maken met de ongelijkmatige ontwikkeling van Europese landen die door de Europese Monetaire Unie wordt versterkt. Voor het kapitaal uit de kern van de eurozone betekende de euro een grotere interne markt en een relatief ‘goedkope’ munt waarmee het kon exporteren. Voor het bedrijfsleven uit de periferie, met technologisch minder geavanceerde productie, betekende de euro vooral een daling van de export. Alleen door te concurreren op arbeidskosten, konden zij zich staande houden op de wereldmarkt.

Belastingparadijs

De gemeenschappelijke munt gaat niet gepaard met een gemeenschappelijke begroting en belastingsysteem. Hierdoor vindt er geen herverdeling plaats van de kern naar de periferie. Integendeel: ook staten uit de kern van de eurozone voerden de afgelopen decennia snoeihard bezuinigingsbeleid door. De neoliberalisering van de arbeidsmarkt die in Duitsland werd afgedwongen door sociaaldemocraat Schröder – de zogenaamde Hartz hervormingen – dwong de periferie mee te gaan in deze race naar beneden ten koste van de arbeidersklasse.

Het is dus een gotspe dat Hoekstra de periferie van de eurozone oproept ‘solidariteit’ te betuigen met Nederlanders omdat zij wel akkoord zouden zijn gegaan met ‘hervormingen’. Hoekstra versterkt daarmee twee hardnekkige ideeën: dat bezuinigingsbeleid in de zuidelijke lidstaten niet aan de orde van de dag is en dat werkende mensen in verschillende Europese staten tegengestelde belangen hebben. Hoekstra vertelt er niet bij dat het Nederlandse kapitaal tot de grootste profiteurs van de eurozone behoort.

Deze ongelijkmatige ontwikkeling wordt verder versterkt door de positie van Nederland als belastingparadijs. Volgens schattingen van het Tax Justice Network lopen Europese staten hierdoor jaarlijks tien miljard euro uit belastinginkomsten mis. De Nederlandse liefdadigheid om eenmalig 1 miljard euro als ‘gift’ ter beschikking te stellen aan Italië, na Hoekstra’s nationalistische uitspraken, valt in het niet bij de 1,5 miljard euro die het land elk jaar misloopt door belastingontwijking.

Toekomst van de euro

Voor de heersende klasse in Europa was de invoer van de euro een grote gok. Zij hoopten dat lidstaten in crisissituaties stappen zouden zetten naar een politieke unie en dat dit zou leiden tot economische versmelting. Dit bleek een grote misrekening. Bij het doorvoeren van bezuinigingen die in het belang zijn van hun eigen bedrijfsleven kunnen afzonderlijke regeringen zich verschuilen achter ‘Brussel’, maar dit vergroot wel het nationalisme waardoor politieke compromissen onmogelijk worden.

Na de Europese schoffering van de zwaar door Covid-19 geraakte Italianen, is veertig procent van de bevolking nu voor uittreding uit de EU en eurozone. Partijen zoals het neofascistische Lega gebruiken de crisis om nationalisme verder aan te wakkeren.

Zoals de marxistische econoom Michael Roberts benadrukt, kan de invoering van coronabonds staten zoals Italië misschien ademruimte geven, maar het doet niets om de groei van de kern ten koste van de periferie te stoppen.

Maar Nederland heeft door haar hard-neoliberale stellingname tot nu toe zelfs elke verwijzing naar de mogelijkheid van coronabonds uit de documenten weten te houden. Mochten lidstaten tot een heel erg beperkte vorm van overdracht komen, dan zal dit ook het nationalisme in Nederland verder versterken. In deze context kan het idee voor een apart euro voor uitsluitend Noordelijke landen – nadat de periferie geplunderd is – aan steun winnen bij delen van het bedrijfsleven.

Internationale Solidariteit

Vanuit gevestigd links in Nederland is er geen verzet tegen de neoliberale en koloniale politiek van Nederland binnen de eurozone. GroenLinks en de PvdA lijken vooral bezorgd over de reputatie van Nederland en de relatie met de Duitse SPD-CDU regering. De SP is net zoals Hoekstra tegen de invoer van eurobonds, omdat dit maar speculatie zou uitlokken. De SP stelde voor om nationale centrale banken in de gelegenheid te stellen een eigen monetair beleid te voeren. Alsof dat iets verandert aan de hoge Italiaanse rente-betalingen!

In plaats van te vragen om ‘solidariteit’ met de Nederlandse belastingbetaler, moet links in Nederland haar solidariteit tonen met werkende mensen elders. Solidariteit met een arbeidersklasse die vaak veel beter georganiseerd is dan bij ons als het gaat om het verdedigen van goede en toegankelijke publieke voorzieningen. Zo leverde de Franse arbeidersklasse de afgelopen maanden een gevecht op leven en dood tegen de geleidelijke privatisering van hun pensioenstelsel, terwijl de vakbondsleiding in Nederland wegkwam met een slechte polderdeal.

Solidariteit betekent ook dat we moeten pleiten voor het kwijtschelden van de schulden. Zo nam de Griekse schuld de afgelopen tien jaar zelfs toe van 110 naar 180 procent van het BBP. Dit terwijl er draconisch bezuinigingsbeleid werd ingevoerd en zij geen nieuwe schulden aangingen. Het is onverdedigbaar dat financiële instellingen geen enkel risico lopen op wanbetaling, terwijl ze wel elk jaar de royale rentepercentages op de staatsschuld mogen innen.

Tegenover een grensoverschrijdende monetaire politiek die de levensstandaard van ons allemaal naar beneden drijft, hebben we een internationalisme van onderaf nodig. Een internationalisme dat solidariteit tussen werkende mensen in alle eurolanden en hun strijd tegen afbraakbeleid koppelt aan de onvoorwaardelijke steun aan vluchtelingen die worden gedwongen te overleven in de concentratiekampen aan de grenzen van Europa.