Hoe ziet socialistische nationalisatie eruit?

De crash van 2008 dwingt regeringen om in te grijpen in de private sector op manieren die tot voor kort ondenkbaar zouden zijn geweest. Kapitaal in de banken pompen om ze vervolgens te redden lijkt het antwoord in heel Europa en de VS.
15 oktober 2008

Protest bij Wall Street

Door Alex Callinicos

Maar voor veel woordvoerders van het establishment gaat dat zelfs nog niet ver genoeg. De econoom Paul de Grauwe pleitte vorige week in de Financial Times zelfs voor een ‘tijdelijke nationalisatie’ van het hele bankenstelsel. De logica hierachter is dat de staat de middelen en de wil heeft om de lange termijn leningen op zich te nemen die de banken nu niet aanraken, verlamd door verliezen uit het verleden en bang voor toekomstige klappen.

Maar het venijn zit hem in de staart, waar De Grauwe zegt dat zodra de stabiliteit hersteld is en ‘een fundamentele hervorming van het bankenstelsel’ heeft plaatsgevonden, ‘de regeringen het bankensysteem opnieuw kunnen privatiseren.’ In andere woorden, de staat mag alleen interveniëren als het gaat om tijdelijke maatregelen, die erop gericht zijn om het marktkapitalisme te redden. Maar als de maatregelen succes hebben moet de staat zich terugtrekken.

De logische vraag is wat de financiële markten ervan zal weerhouden om hun oude praktijken te hervatten. Het antwoord zou regulering zijn. In ruil voor het redden van de banken zal de staat hen aan strengere regels onderwerpen. Het probleem is dat dit vaker is gezegd. Het algemene antwoord op de Grote Depressie van de jaren dertig was grotere staatscontrole over de economie, in het bijzonder het bankensysteem. Maar toen het kapitalisme opnieuw opleefde in de jaren vijftig en zestig, begon het al snel aan te duwen tegen het vangnet van regelgeving dat bedoeld was om het in te dammen.

Financiële markten slaagden er steeds beter in de nationale controlesystemen te ontwijken. Uiteindelijk werden tegen de achtergrond van een nieuwe economische crisis en verhevigde klassestrijd in de jaren zeventig en tachtig de teugels gevierd door Margaret Thatcher in Groot-Brittannië en Ronald Reagan in de VS.

Maar is dit niet het goede moment om helemaal uit de achtbaan te stappen? Laten we in plaats van deze eindeloze cyclus van meer of minder gereguleerd marktkapitalisme eens een fundamenteel andere vorm van economische coördinatie proberen. Dat betekent de markteconomie afschaffen. Natuurlijk kan dat niet in één keer. Het zou tijd kosten. De belangrijkste stap zou zijn om de concurrentie die het kapitalisme voortstuwt te vervangen door een geplande economie.

Er zitten twee fundamentele kwesties vast aan planning. De eerste is dat het erom gaat om investeringen – het opzij zetten van middelen voor toekomstige productie – te veranderen in een collectieve beslissing over de toekomstige richting van de maatschappelijke ontwikkeling. Klimaatverandering is een goed voorbeeld. Op dit moment stijgt de uitstoot, ondanks alle doelen die worden gesteld om de CO2-uitstoot te beperken – omdat rivaliserende bedrijven en staten de kosten voor de maatregelen niet willen dragen. Een geplande economie zou systematisch investeringen kunnen doen om over te schakelen op CO2-neutrale activiteiten.

Ten tweede zou planning de voorwaarden creëren om economische beslissingen te laten nemen door degenen die er direct mee te maken hebben. Er is enorm veel woede dat het gemodder van een paar duizend overbetaalde bankiers zulke verwoestende effecten kunnen hebben op de levens van de hele rest van de bevolking. Een geplande economie zou gedragen kunnen worden door netwerken van producenten en consumenten die discussiëren en besluiten nemen over hoe ze de beschikbare rijkdom kunnen inzetten voor het bevredigen van hun behoeften. Deze netwerken kunnen lokaal, regionaal, nationaal of internationaal zijn.

Op deze manier zou planning onze doelen en de economische middelen die we tot onze beschikking hebben met elkaar in evenwicht brengen. Deze vorm van planning zou ook democratisch zijn. Natuurlijk veroorzaakt het woord ‘planning’ bij het establishment een collectieve hartaanval. Maar de staatsovername van de banken is een vorm van bastaardplanning. De regering zal betrokken zijn in het toewijzen van middelen aan bedrijven door het verstrekken van leningen. Het verschil is dat deze beslissingen nog steeds geleid zullen worden door de zoektocht naar winst en niet onder controle vallen van gewone burgers.

Dus als we planning krijgen, laten we dan zorgen dat het de real thing is, als permanente vervanging voor dit falende systeem.

Lees meer nieuws over de economische crisis in het Britse weekblad Socialist Worker