Hoe ziet een echte democratie eruit?
Door Pepijn Brandon
Kapitalisme sluit echte democratie uit. We leven in een maatschappij waarin een kleine minderheid van de bevolking beschikking heeft over het overgrote deel van de rijkdom. Het gezamenlijke inkomen van de rijkste tien procent van de Nederlandse bevolking was in 2000 volgens het CBS grofweg zo groot als het inkomen van de armste 55 procent. Het jaarinkomen van iemand uit de armste tien procent was minder dan 5 procent van het jaarinkomen van iemand uit de rijkste tien procent. Tien jaar eerder was dat nog ruim 6 procent.
Deze cijfers zijn een weerspiegeling van een tegenstelling In het hart van dit economische systeem. De grote meerderheid van de mensen is betrokken in een enorm stelsel van gezamenlijke productie. De meerderheid daar weer van, is dat door de een of andere vorm van loonarbeid. Maar de beslissingen over wat er geproduceerd wordt en hoe, worden genomen door een kleine minderheid van bedrijfseigenaren, aandeelhouders en managers. Hun belangrijkste doel is niet het bevredigen van de behoeften van de meerderheid, maar het maken van winst. Zonder deze vorm van economische dictatuur zou het kapitalisme niet bestaan. Als beslissingen over de productie genomen zouden worden door arbeiders zelf, zouden ze niet besluiten hun eigen salaris te verlagen terwijl hun managers rijker worden, hun bedrijf te sluiten terwijl er behoefte is aan het product dat ze maken of raketten te maken terwijl er niet genoeg geld is voor onderwijs en zorg.
De dictatuur die heerst op de werkvloer wordt gereproduceerd in elk kleinste aspect van ons leven. Overal zijn er mensen die vertellen wat we moeten doen. Van de leraar voor de klas tot de agent op straat, van de chef van de afdeling tot de generaal aan het front. Niemand van hen is gekozen.
Parlementaire democratie maakt aan dit feit geen einde. Eens in de vier jaar mogen we stemmen. Elke stem telt even zwaar. Maar dat wil niet zeggen dat parlementariërs ook de dag na de verkiezingen nog doen wat hun kiezers willen. En dan telt de stem van iemand in de Schilderswijk opeens een stuk minder dan die van de directeuren van Shell, Philips en Unilever, met hun professionele lobbyisten, geld en economische macht, of de stem van het IMF, de WTO en de president van de VS. En ministers die zichzelf verantwoordelijk achten voor ‘de Nederlandse economie’ en het ‘nationaal belang’ zijn voor die stem nooit ongevoelig.
Maar mocht er ooit een regering zijn die niet bereid is de grenzen van het kapitalisme zo netjes te accepteren als de grote bedrijven zouden willen, dan kan altijd als laatste redmiddel het hele gewicht aan ongekozen ambtenaren, de geheime dienst en militairen ingezet worden om de gevestigde orde te beschermen. Dat is wat gebeurde in Chili op 11 september 1973. Een schijn van democratie wordt getolereerd zolang ze de wezenlijke machtsverhoudingen in deze maatschappij niet bedreigt. Echte democratie is met deze machtsverhoudingen onverenigbaar.
Socialisme
De strijd voor echte democratie is daarom verbonden met de strijd voor het socialisme; directe controle door alle werkende mensen over de hele economie. In een maatschappij waarin iedereen van dag tot dag mag meebeslissen over wat we produceren, voor wie en hoe, zou niet getolereerd worden dat slechts een kleine minderheid profiteert. De creativiteit en ideeën van mensen op de werkvloer over hoe het werk beter en leuker gemaakt zou kunnen worden, zou niet meer stuiten op de onwil van managers en bureaucraten. Massabijeenkomsten zouden beslissen over welke plannen we uitvoeren en welke niet. Vanuit dit soort bijeenkomsten zou elk bedrijf, kantoor, school en ziekenhuis afgevaardigden kiezen om op nationaal en internationaal niveau de productie te coördineren. Vertegenwoordigers die hun woord niet houden, zouden niet eens in de vier jaar, maar zodra dat nodig is afgezet worden.
Democratie zou in zo’n maatschappij de norm zijn in elk segment van de maatschappij. Op scholen zouden leerlingen, leraren en ouders samen discussiëren over lesprogramma’s. In de wijk wordt gestemd over of er speeltuinen of plantsoenen worden aangelegd.
Wil dat zeggen dat autoriteit verdwijnt, zoals de anarchisten willen? Dat niet. Als mensen zich asociaal gedragen zullen anderen hen tot de orde roepen. Maar dit zou gedaan worden op basis van de enige autoriteit die het waard is om te volgen: die van de meerderheid, die door gezamenlijke en openlijke discussie tot een standpunt komt.
Dit alles klinkt misschien utopisch. Maar elke keer dat mensen in verzet komen kunnen we elementen zien van dit soort democratie. In stakingen waarin de vakbondsleiding geen volledige controle heeft, vormen arbeiders vaak zelf comités die verantwoording moeten afleggen aan het personeel. Bij stakingen die langer duren zorgen die comités ervoor dat essentiële taken (zoals de intensive care in een ziekenhuis) blijven draaien – niet onder het management, maar onder controle van arbeiders zelf. Juist op dit soort momenten komt de grootst mogelijke creativiteit naar boven.
Sovjets
Iedereen die wel eens op een grote demonstratie is geweest kent het overweldigende gevoel van saamhorigheid, solidariteit en kracht dat daarvan uitgaat. Tijdens revoluties krijgt die ruwe vorm van directe democratie een georganiseerde vorm. In Argentinië ontstonden vorig jaar de Asambleas Populares, de wijkraden waarin buurtbewoners discussiëren en beslissen over hoe de strijd tegen honger, crisis en de politie te voeren. In Servië namen fabriekscomités in oktober 2000 kortstondig bedrijven van Milosevic-aanhangers over.
Dit soort democratie vond zijn hoogtepunt in de Russische sovjets, de arbeidersraden die ontstonden tijdens de revoluties van 1905 en 1917, en in oktober van dat laatste jaar de macht overnamen. De oorsprong van de sovjets waren stakingscomités uit verschillende bedrijven, die samen kwamen om hun acties te coördineren, maar langzaam maar zeker steeds meer taken op zich namen en begonnen te veranderen in een soort van arbeidersregering. De afgevaardigden in deze arbeidersregering stonden onder permanente controle van onderaf. Het werd een rage om overal raden te vormen; in elk kleinste bedrijf in de rij voor de bakker om de distributie te organiseren, in de trein van Petrograd naar Moskou om met de conducteur te overleggen over vertraging. Arbeiders en soldaten kwamen samen om over de voortgang van de revolutie te discussiëren. “Wat een schitterend gezicht,” schreef een ooggetuige, John Reed: “Om veertigduizend mensen uit de Putilov-fabriek te zien stromen om te luisteren naar sociaal-democraten, socialisten-revolutionairen, anarchisten, iedereen, wat ze ook te zeggen hadden en zo lang ze wilden praten!” Kroepskaia, een revolutionair en de partner van Lenin, beschrijft: “Het huis waarin we woonden keek uit over een binnenplaats, en zelfs daar kon je als je ’s nachts het raam opende het verhitte debat horen. Dan zat er een soldaat, altijd met een publiek – meestal een aantal van de koks of huishoudsters die naast ons woonden, of wat jonge mensen. Een uur na middernacht kon je flarden van hun gesprek horen ‘Bolsjewieken, mensjewieken…’. Om drie uur ’s morgens: ‘Miljoekov [leider van de liberalen – PB], bolsjewieken….’ Om vijf uur – nog steeds dezelfde straathoekmeeting- taal, politiek, enz.”
De citaten laten een glimp zien van een andere, echt democratische wereld. Natuurlijk gaven de oude heersers hun macht niet zomaar op. Ze organiseerden hun militairen voor het plegen van een coup. Daarom vochten revolutionairen er binnen de sovjets voor dat de oude macht onder leiding van de sovjets ontwapend en onteigend moest worden. Ze wonnen de meerderheid in oktober. De staat als middel voor de onderdrukking van de meerderheid door de minderheid werd ontmanteld. Daarvoor in de plaats kwam de directe macht van de meerderheid zelf. Voor het neerslaan van de revolutie door Stalin was het nodig om deze vorm van democratie met wortel en tak uit te roeien.
De huidige machthebbers zijn bereid tot ongekend geweld om hun vorm van klassendictatuur te verdedigen. Echte democratie kunnen we daarom alleen winnen door een revolutie.