Hoe stoppen we de bezuinigingen op ons openbaar vervoer?

Behalve in de kunstsector, onderwijs en natuurbeheer, wil Rutte’s afbraakkabinet haar botte bezuinigingsbijl ook in het openbaar vervoer planten. In de grote steden dreigen tientallen bus- en tramlijnen uit te vallen. Bovendien wil politiek Den Haag de exploitatie uitbesteden aan de laagste bieder. Vandaag zijn de eerste acties gestart door de vakbonden. De vraag is niet of ze nodig zijn, maar vooral hoe ze daadwerkelijk kunnen winnen.
14 februari 2011

Door Maina van der Zwan

De nieuwste fase in het verslechteren van het openbaar vervoer is een bezuiniging van 120 miljoen in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Dat is ongeveer 1/65 van de aanschafkosten van de JSF. Daar bovenop komen 200 miljoen aan bezuinigingen in alle gemeenten en de verplichting tot privatisering.

Staatssecretaris Schultz van Haegen spreekt van een noodzakelijke ‘modernisering’ en het streven naar ‘hogere efficiency’. In realiteit gaat het om een ordinaire bezuinigingsoperatie, die vooral werknemers en reizigers hard zal treffen en nog meer van hen het asfalt op zal jagen.

De Amsterdamse wethouder van verkeer Eric Wiebes (VVD) zegt zelfs dat de gevolgen van de bezuinigingen veel erger zullen zijn dan mensen zich nu realiseren: ‘Van de zestien tramlijnen zullen er zes verdwijnen, en van de 44 buslijnen blijven er nog maar 24 over. Metropassagiers moeten veel vaker overstappen.’

‘En bovendien worden nog veel meer lijnen ingekort en zal voor een groot deel van het lijnennet geen avonddienst of weekenddienst meer worden gedraaid.’ De bonden verwachten dat het aanbod van het OV in de grote steden met 40 procent zal inkrimpen. Het beleid van Schultz van Haegen is geen ‘modernisering’, maar zet de klok terug.

‘Steentje bijdragen’

Het tweede argument van de staatssecretaris is dat ook het openbaar vervoer ‘haar steentje moet bijdragen’ aan het terugdringen van het begrotingstekort. Maar opvallend genoeg hoeven villa-eigenaren, banken-bonussen, divident-uitkeringen, winsten en topvermogens hun steentje helemaal niet bij te dragen. Die worden door dit kabinet ontzien of zelfs extra gesteund. Dat is een politieke keuze die geenszins ‘onvermijdelijk’ is.

Er zijn alternatieven, waaronder bijvoorbeeld het afblazen van de JSF, het afschaffen van de hypotheekrente-aftrek en het herinvoeren van hogere belastingtarieven voor de topinkomens en bedrijfswinsten. Geert Reuten, hoofddocent economie aan de UvA, heeft berekend dat als de acht procent van de meest vermogende Nederlanders drie procent meer belasting gaat betalen, dit achttien miljard per jaar zou opleveren, evenveel als de beoogde bezuinigingen.

Een ‘inefficient’ openbaar vervoer, ‘vergrijzing’ of een ‘overbelast’ sociaal stelsel zijn ideologisch gemotiveerde gelegenheidsargumenten. Het doel van dit kabinet is om de bloedtransfusie van de collectieve naar de private sector verder door te zetten.

Daarom zijn de acties die vandaag door de bonden gestart zijn enorm belangrijk. Maar de vraag hoe deze strijd kan worden gewonnen is geen detail, als we zien welke nederlagenstrategie de FNV-top tegen de verhoging van de AOW-leeftijd heeft gevolgd. Niet symbolische strijd, maar alleen verzet dat voor de volle buit gaat, maakt een kans tegen dit afbraakkabinet.

Wat we daarom nodig hebben zijn:

1) Offensieve eisen

Wat is de inzet van de acties? Zelf zegt de Abvakabo dat ‘bezuinigingen onvermijdelijk zijn’, maar dat de publieke sector niet ‘de hardste klappen’ mag opvangen. De bezuinigingslogica wordt dus geaccepteerd en als eis wordt er gevraagd of het een onsje minder mag. Inleveren is dus al het uitgangspunt. In plaats daarvan zou de vakbeweging een veel offensiever eisenpakket moeten opstellen dat bijvoorbeeld bestaat uit meer investeringen in de collectieve sector, loonsverhogingen voor het personeel en bescherming van de pensioenen.

2) Harde stakingen

De acties in het OV bestaan uit halve diensten. Dit om de reizigers duidelijk te maken wat voor roosters er na de bezuinigingsronde gereden zullen worden. Maar geen staatssecretaris of minister die hier werkelijk van wakker zal liggen. De bonden zeggen terecht dat er veel op het spel staat, maar dat vereist ook dat het spel hard gespeeld wordt. Er zouden volledige en langdurige stakingen georganiseerd moeten worden, gesteund door andere sectoren waar de Abvakabo sterk staat. Het is de hele publieke sector die onder vuur ligt, dus op dit soort deelterreinen moet een ‘een voor allen, allen voor een’ principe gelden.

3) Solidariteit

De zwakste plek van elke actie in de publieke sector is dat gewone mensen er last van ondervinden. Dat is precies waar Schultz van Haegen misbruik van maakt in haar antwoord op de acties: ‘Doe dat op een andere manier dan dat de reiziger er last van heeft’. Maar die last onderstreept juist het maatschappelijk nut van het openbaar vervoer. Bovendien gaan reizigers nog veel meer last ondervinden van de bezuinigingen. Daarom is de solidariteitsactie van het Steuncomite Sociale Strijd vandaag zo belangrijk, en die steun zou breder gemobiliseerd moeten worden. De steun van de linkse partijleiders vandaag is wat dat betreft een goede stap vooruit, maar er zal komende tijd veel meer nodig zijn.

De succesvolle schoonmakersstaking van vorig jaar, met haar wekenlange, onverzettelijke actietraject, laat zien hoe het kan. Vechten om te winnen, daar gaat het om.

Lees ook: ‘Deze regering heeft met steun van de PVV schijt aan ons Amsterdamse OV’