Hoe solidariteit van de homobeweging stakers kan inspireren

Deze middag is een hoofdrol weggelegd voor Mike Jackson. Hij is medeoprichter van de solidariteitsgroep LGSM die in de jaren tachtig geld ophaalde voor de stakende mijnwerkers die vochten tegen de regering-Thatcher. Afgelopen jaar is zijn ervaring vertolkt naar Pride, dat op het witte doek te zien was. Samen met Brett Haran, Martin Goodwell en David Lewis was Jackson door Netwerk Roze uitgenodigd om zijn ervaringen te delen in de Limburgse hoofdstad.
Burgeroorlog
Jackson: ‘Thatcher kondigde in 1984 aan dat twintig mijnen moesten sluiten. Daarom gingen de mijnwerkers staken: niet voor een hoger loon, maar voor behoud van hun werk. Wij hebben toen in Londen LGSM opgericht om onvoorwaardelijk onze steun te betuigen aan de mijnwerkers. In die dagen was het alsof er een burgeroorlog gaande was tussen de regering en de mijnwerkers. We haalden geld op en zijn dat op een gegeven moment met een groep van 27 homo’s gaan brengen in een traditioneel mijnwerkersdorp. In de zaal van het gemeenschapshuis zaten tussen de twee- en driehonderd mensen. En je moet je voorstellen dat wij ons goed uitdosten in die tijd. Op het moment dat we binnenkwamen, vielen alle gesprekken stil. Dat was even spannend… Toen begon er iemand te klappen en ineens applaudisseerde de hele zaal voor ons. Mijn leven veranderde in die luttele seconden.’
Hij vertelt hoe blij hij is dat die momenten verfilmd zijn. ‘Ik was echt bang dat ik ons verhaal mee het graf in zou nemen. Natuurlijk zitten er in de film Pride enkele fictie-elementen, zoals Bromley die nog bij zijn ouders woonde. Niemand van ons woonde nog thuis! Maar het soort argumenten dat Bromley’s bezorgde moeder gebruikt, hoorden wij ook. ‘Ben je niet bang om alleen oud te worden?’ en ‘Je moet je hele leven met een geheim leven!’.
Jackson vindt dat er veel verbeterd is voor de rechten van homo’s sinds de jaren tachtig. Premier Cameron heeft bijvoorbeeld het homohuwelijk geïnstalleerd. Maar Jackson zegt: ‘Laten we niet vergeten dat Cameron van de Tories is. Dezelfde partij die in de jaren tachtig verhalen verspreidde over dat onze homoboekenwinkels bronhaarden van pornografie zouden zijn. En dat we homoseksualiteit zouden opdringen aan kinderen.’
Ook spreekt Wensley Garden in de Maastrichtse Bonbonnière. Garden was profvoetballer in de jaren negentig en kwam er later voor uit dat hij gay is. Hij benadrukt dat het zo jammer is dat topsporters vaak hun seksuele geaardheid geheimhouden. ‘Maar het feit dat ik roze ben, is maar een klein deel van mijn identiteit. Ik ben nu bijvoorbeeld ook oom en collega in het bedrijf waar ik werk.’
Niets te zoeken in mijn onderbroek
Een andere gast is Willemijn da Campo: zij deelt haar ervaring als transgender. Schokkend is haar verhaal dat collega’s aangaven het onprettig te vinden om met haar in dezelfde kleedkamer te moeten omkleden. Da Campo is juridisch goed onderlegd en legt uit dat volgens de wet transgender een ziekte is, en wat de consequenties daarvan zijn. Kordaat concludeert ze: ‘De overheid heeft niets te zoeken in mijn onderbroek’.
De discussiemiddag wordt afgewisseld door een zangoptreden met standaardliedjes uit de gay scene zoals Ich bin wie Du en It’s raining men. Na de korte onderbreking neemt Leo Hartveld (penningmeester van FNV) het woord. Hij brengt ook een stukje geschiedenis onder de aandacht. ‘De arbeidersbeweging heeft altijd klappen gehad van rechts. Voor de Tweede Wereldoorlog waren het allereerst de communisten die in concentratiekampen verdwenen. Daarna waren de joden aan de beurt, maar ook zigeuners, gehandicapten en homoseksuelen.’ Hartveld is ervan overtuigd dat verandering in de maatschappij – dus ook de acceptatie van homoseksualiteit – op de werkvloer moet beginnen.
Mike Jackson besluit de middag: ’Waar ik me het meeste zorgen om maak is het feit dat 85 mensen evenveel rijkdom hebben als de rest van ons op aarde. Dat is verkeerd. Dit heeft ook met gelijkheid te maken. Uiteindelijk gaat het om de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid. Het kapitaal is al honderd jaar aan het internationaliseren. Daarom vind ik het ontzettend inspirerend om te zien dat we nu solidariteitsgroepen zien ontstaan in bijvoorbeeld Turkije, Korea en Mexico. En in Noorwegen is er sinds kort een groep homo’s en lesbiennes die solidair zijn met stakende dokwerkers. Wij zijn als homobeweging misschien een minderheid, maar in onze beweging zitten ook mensen die fucking angry and powerful zijn!’