Hoe Ruttes rampenkabinet crisissituaties uitbuit

Foto: Flickr / Ministerie van Buitenlandse Zaken
Het vierde kabinet-Rutte gaat vlak na zijn aantreden alweer gebukt onder een reeks maatschappelijke crises die de spanningen in de coalitie verder op scherp zetten. Al deze crises zijn bovendien in meer of mindere mate het gevolg van het beleid van de voorgaande kabinetten-Rutte. De ‘oplossingen’ waarmee de regering komt, leggen vooral een basis voor nieuwe problemen.
19 oktober 2022

Het duidelijkst blijkt dat bij het stikstofdossier. Het tweede kabinet-Rutte had geprobeerd om de stikstofnormen door middel van creatieve boekhouding te omzeilen. De rechter zette daar een streep door, maar de nieuwe stikstofplannen waren vooral gericht op het behoud van een grote en intensieve landbouwsector. CDA en VVD, die beide veel electorale steun vinden bij de boeren, maakten dankbaar gebruik van de druk van de boerenprotesten om zoveel mogelijk te traineren en de oplossingen vooral in ‘innovatie’ te zoeken.

Het huidige landbouwsysteem, dat vooral in het belang is van grote spelers als de Rabobank en veevoerproducent ForFarmers, moet op die manier zoveel mogelijk in stand worden gehouden. Inmiddels lijkt duidelijk dat de boeren die met overheidssteun hebben geïnvesteerd in ‘innovatieve’ wondermiddelen met de gebakken peren zitten: in de praktijk blijken die veel minder effectief dan beloofd en kunnen ze het stikstofprobleem bij lange na niet oplossen.

De roep om een kleinere veestapel wordt nu steeds luider. Maar op zichzelf genomen zou dat gewoon neerkomen op wat minder megastallen: hetzelfde systeem zou op een wat kleinere schaal in stand blijven. In een algehele extensivering en herstructurering van de landbouw is binnen deze neoliberale regering niemand geïnteresseerd. Een echte oplossing is daarmee nog niet in zicht. Tot nu toe heeft de regering de problemen en het wantrouwen alleen vergroot door boeren te stimuleren om maatregelen te nemen die niet werken en echte oplossingen voor zich uit te schuiven. Extreemrechts is daardoor enorm versterkt en heeft zich veel beter kunnen organiseren onder boeren.

Asielopvang

De asielopvangcrisis volgt eenzelfde patroon: de regering schaalde de opvangcapaciteit na 2015 snel af. Deels om kosten te besparen, maar deels ook om de opvang van nieuwe groepen vluchtelingen onmogelijk te maken. De IND probeert de procedures zo lang mogelijk te rekken en zet alles op alles om vluchtelingen een verblijfsstatus te ontzeggen. Ook zet ze agressieve verhoortechnieken in, onder meer tegen alleenreizende vluchtelingenkinderen. De rechten van deze kinderen worden zo routinematig geschonden.

De combinatie van zo lang mogelijke procedures en zo min mogelijk opvangcapaciteit is de oorzaak van de humanitaire crisis in Ter Apel. Niet voor niets wezen een hele reeks organisaties – waaronder Artsen zonder Grenzen en de Kinderombudsman – erop dat de regering de mensenrechten en de kinderrechten schendt. De VVD probeert ondertussen vluchtelingen zelf de schuld te geven van de problemen, door te doen alsof de zogenaamd hoge instroom van vluchtelingen het kernprobleem is en door een kleine groep ‘veiligelanders’ als zondebok aan te wijzen. Daarmee helpt de partij de fascisten bij de racistische ontmenselijking van de slachtoffers van hun beleid. De mensen die zij in de modder lieten slapen waren zogenaamd toch maar criminelen.

De racistische demonstraties in Tubbergen en andere plaatsen zijn door de regeringspartijen aangegrepen om het realiseren van opvang verder te vertragen. Binnen het kabinet werd de druk van de fascisten gebruikt om een ‘asieldeal’ door te drukken die de procedures nog verder rekt, door het recht op gezinshereniging op te schorten. Opnieuw worden alleenreizende vluchtelingenkinderen daarmee extra hard geraakt. Zij moeten langer wachten op hereniging met hun ouders. De rechten van vluchtelingen worden verder uitgekleed en de procedures worden nog verder gerekt, in plaats van verkort.

Wooncrisis

Op het sociaaleconomische vlak voltrekt zich iets vergelijkbaars. De regeringen-Rutte hebben de woningmarkt opengebroken voor particuliere investeerders en de positie van huisjesmelkers ten opzichte van huurders versterkt. In 2016 werd het bijvoorbeeld mogelijk om tijdelijke huurcontracten af te sluiten, waardoor huisjesmelkers in staat werden gesteld om de huurbescherming te ontwijken. Vijf jaar later was de helft van de afgesloten huurcontracten tijdelijk. De sociale huursector is ondertussen stelselmatig ondermijnd, bijvoorbeeld doordat corporaties jarenlang werden gestimuleerd om woningen te verkopen en zo bij te dragen aan de gentrificatie van voormalige volkswijken.

De woningnood die hier het logische gevolg van was, wordt niet aangegrepen om de volkshuisvesting te herstellen en de neoliberale maatregelen terug te draaien. Er zijn plannen om het puntensysteem dat de huurprijzen reguleert voor meer woningen te laten gelden om de ergste gekte op de huurmarkt wat te beteugelen. Maar ondertussen worden er ook maatregelen genomen om de huur van zogenaamde ‘scheefhuurders’ extra te verhogen en hen meer in het verdomhoekje te zetten. In de toekomst is het zelfs de bedoeling dat die tot ‘marktconforme’ tarieven kan worden verhoogd.

In deze context is de aanbouw van nieuwe woningen met belastinggeld vooral een cadeautje aan vastgoedspeculanten: zoals zoveel voormalige publieke sectoren moet ook de woningmarkt een gesubsidieerd graaicircus voor kapitalisten blijven. De gewone bevolking is daarvan de dupe en de regering wijst statushouders en internationale studenten als zondebok aan voor de gevolgen van haar eigen beleid.

Regeringspartijen

Na de val van het vorige kabinet-Rutte beloofden zowel Rutte als Kaag dat het roer om zou gaan en dat er een nieuwe bestuurscultuur zou komen. Het was al snel duidelijk dat die nieuwe cultuur vooral op meer oneerlijkheid zou neerkomen. Dit rechtse kabinet blijft namelijk volledig gecommitteerd aan het neoliberale project, maar wil het ondertussen doen voorkomen alsof dat beleid in het belang van de meerderheid is, in plaats van alleen van de rijken en grote bedrijven. In de aanloop naar de eerste Prinsjesdag van dit kabinet is dat exact wat we zien: de regering pretendeert eindelijk haar eigen puinhopen op te ruimen, maar grijpt de crises ondertussen juist aan om het neoliberale project verder uit te rollen en daarmee een basis te leggen voor nieuwe en nog grotere rampen.

Het kabinetsbeleid schuift ondertussen steeds verder op naar rechts en de zogenaamd nog enigszins humane en progressieve partijen bewegen tot nu toe gewillig mee, hoewel duidelijk is dat de ingezette dynamiek alleen tot een steeds verdere verrechtsing van het regeringsbeleid onder druk van extreemrechts zal leiden. Dat laat glashelder zien wat het gevolg is van een ‘strategische’, ‘linkse’ stem op D66. Regeringsdeelname van links had aan die dynamiek niets veranderd. Toch blijven de linkse partijen daar grotendeels op gericht. GroenLinks en PvdA gingen zelfs zover om de regering te steunen in diens mislukte poging om de desastreuze nieuwe pensioenwet zo snel mogelijk door het parlement te loodsen.

Om het rampzalige samenspel tussen rechts en extreemrechts te doorbreken zou links de regering moeten ontmaskeren en een fundamentele oppositie moeten voeren – in het bijzonder buitenparlementair. Dit is de tijd om sociale bewegingen te bouwen tegen de verdere neoliberale afbraak en voor het herstel van goede publieke voorzieningen. Hoe meer links zich wegcijfert en met ‘constructieve voorstellen’ komt om alleen wat scherpe kantjes van het neoliberale beleid af te vijlen, des te gemakkelijker het voor de VVD is om haar zin door te drijven. Uiteindelijk is het vooral extreemrechts dat daarvan profiteert.