Hoe machtig zijn de massamedia?

De mainstream media beweren onafhankelijk en objectief te zijn. In werkelijkheid verdedigen ze met regelmaat de gevestigde orde. Veel mensen denken dat de media daarmee ook ons bewustzijn controleren. Maar hoe ver gaat die macht eigenlijk?
31 december 2011

Door Steven Blom

Mainstream media zijn zowel financieel als inhoudelijk verbonden met het kapitalistische systeem, maar de rol die ze hierin spelen is dubbel. De meeste media zijn eigendom van grote bedrijven. Zo zijn de Volkskrant, Trouw en het Algemeen Dagblad eigendom van één bedrijf: Persgroep Nederland BV. De Telegraaf Media Groep NV is eigenaar van onder andere De Telegraaf, Spits, GeenStijl, Hyves en mede-eigenaar van de tv-zenders SBS6, Net 5 en Veronica. Dit zijn allemaal commerciële bedrijven die winst nastreven en met elkaar concurreren. De ‘natuurlijke leefomgeving’ van de mainstream media is dus het kapitalisme.

Het is belangrijk te beseffen wat deze bedrijven nou eigenlijk verkopen en aan wie. Dit zijn niet in de eerste plaats de kranten, tv-programma’s en tijdschriften zelf, wat je zou verwachten, maar advertenties. En deze advertenties worden aan andere bedrijven verkocht. De meeste inkomsten komen op deze manier binnen, en bij de gratis kranten De Pers, Spits en Metro is dit zelfs honderd procent. Het doel is dus niet alleen maar de lezers of kijkers te ‘informeren’, zij zijn ook potentiële klanten voor de adverteerders.

Concurrentie

Massamedia zijn gecentraliseerd in de handen van magnaten en multimiljonairs zoals Silvio Berlusconi en Rupert Murdoch. Hun bedrijven bestaan bij de gratie van onderlinge concurrentie. Karl Marx noemde kapitalisten dan ook ‘een bende vijandige broeders’ – ze staan als klasse tegenover de rest van de maatschappij, maar zijn tegelijk elkaars concurrent. In hun onderlinge strijd moeten grote media daarom af en toe ook het onderspit delven. Zo moest Murdoch zijn sensatiekrant News of the World opdoeken na afluisterschandalen en het omkopen van politie, wat door andere media extra groot werd uitgelicht.

In hun ‘informatievoorziening’ reflecteren de massamedia vooral hun gezamenlijke belang in het systeem en dus hun eigen opvattingen over wat waarheid is en wat leugen. Want ‘als mensen zouden weten hoe het systeem werkt, zou er voor morgenochtend een revolutie uitbreken’, zoals industrieel Henry Ford ooit zei.

Het gevolg van de prokapitalistische houding van de media is dat acties en stakingen meestal worden genegeerd of belachelijk gemaakt. Als bijvoorbeeld het personeel bij het openbaar vervoer staakt, kun je er vergif op innemen dat er een boze reiziger in beeld wordt gebracht. Als er massaontslagen vallen in een groot bedrijf, krijgt de directeur de gelegenheid om te zeggen dat hij het heel erg vindt en dat het ‘helaas noodzakelijk’ is, maar een arbeider die zijn of haar baan verliest wordt vaak niet aan het woord gelaten.

De media spelen ook een grote rol in het construeren van racistische stereotypen. Zo spreekt Matthijs van Nieuwkerk in De Wereld Draait Door tegen een miljoen kijkers over ‘die luie Grieken’. En is het niet opvallend dat er in Opsporing Verzocht vaak alleen gekleurde kruimeldieven voorbijkomen en nooit criminele bankiers of frauderende miljonairs?

Het feit dat de media zo verstrengeld zijn met de bestaande structuren wil echter niet zeggen dat zij op elk moment ons puur kapitalistische propaganda voorschotelen, laat staan dat de ontvanger dat allemaal maar automatisch slikt. In werkelijkheid wordt ons bewustzijn door veel meer factoren gevormd dan alleen wat we op tv zien en in de krant lezen.

Ons bewustzijn wordt enerzijds bepaald door de heersende ideologie, of zoals Marx het verwoordde: ‘De heersende ideeën zijn de ideeën van de heersende klasse.’ Onze ideeën worden echter ook gevormd door persoonlijke ervaringen en onze maatschappelijke positie. En maar al te vaak komen deze ideeën met elkaar in botsing. Toen in Egypte moslims, joden en christenen samen in opstand kwamen tegen Mubarak bleek er nog weinig ruimte voor onderlinge vooroordelen, ondanks het feit dat de door de dictatuur geleide media die dagelijks voedden.

Op momenten van massale oppositie, zoals rond de oorlog tegen Irak in 2003, is ook te zien hoe een groot gedeelte van de bevolking positief kan komen te staan tegenover het protest. Gevestigde media worden gedwongen hierop te anticiperen en kunnen in een bijna onmogelijke situatie terechtkomen. Aan de ene kant blijven ze de status quo verdedigen gezien hun afhankelijkheid.

Aan de andere kant kunnen ze de beweging niet negeren, omdat ze daarmee hun eigen masker van objectiviteit en onafhankelijkheid voor veel mensen zullen doorprikken. De media reflecteren dan progressieve sentimenten, om ook te voorkomen dat zij hun lezers en kijkers kwijtraken en uiteindelijk hun adverteerders.

Daarnaast zijn ‘de media’ ook geen monoliet. Zoals alle bedrijven bestaan ook mediabedrijven uit een management en personeel, en behoren de meeste journalisten ook tot de arbeidersklasse. Velen hebben hun eigen journalistieke ethiek en zullen te goeder trouw handelen. Dat dit soms de meest interessante onafhankelijke journalistiek oplevert, blijkt wel uit de reportages van personen als Robert Fisk of Joris Luyendijk, die ook zelf de heersende media bekritiseren.

Alternatief voor de mainstream

De macht van de klassieke media wordt tegelijk ondermijnd door de komst van Facebook, Twitter en andere sociale media. Facebook is weliswaar een commercieel bedrijf, maar de gebruiker is niet meer een passieve ontvanger, hij/zij wordt zelf een actieve verspreider van informatie. Het belang van sociale media bleek ook tijdens de Egyptische Revolutie. Hun plek in het medialandschap is inmiddels niet meer weg te denken.

Dat wil niet zeggen dat de rol van de grote kapitalistische kranten en zenders is uitgespeeld, integendeel. De Amerikaanse wetenschapper en activist Noam Chomsky zegt het zo: ‘Propaganda is voor een democratie, wat de wapenstok is voor een totalitair regime.’ Waaraan toegevoegd moet worden dat op het moment dat propaganda faalt de zogenaamde ‘democratieën’ even lief de wapenstok zullen hanteren.

Het gebruik van sociale media is dus niet genoeg. Het helpt in de verspreiding van informatie die door gevestigde media normaal gesproken zou zijn genegeerd, en dwingt ze hierop te reageren. Maar de macht wordt bekritiseerd, niet geconfronteerd. Bovendien zagen we in Egypte hoe de machthebbers het internet kunnen platleggen en zien we ook in het ‘Vrije Westen’ hoe autoriteiten sociale media steeds meer proberen te controleren.

Willen we het systeem fundamenteel veranderen, dan moeten we ons organiseren om het kapitalisme te confronteren. Daarvoor hebben we een eigen alternatieve pers nodig, die volledig onafhankelijk is en mogelijk maakt dat elk product uit de kapitalistische ideeënfabriek wordt beantwoord met onze tegenpropaganda.