Hoe macht het nieuws manipuleert

‘Alles wordt ongeacht het publieke belang de ether in geslingerd, als krachtvoer in een kippenhok vol doelloos zappende nieuwsconsumenten.’ Rob Wijnberg, voormalig hoofdredacteur van NRC Next, fileert in zijn nieuwe boek De nieuwsfabriek de hedendaagse journalistiek, maar beredeneert zijn eigen bevindingen onvoldoende door.
5 juni 2013

Door Maina van der Zwan

Wijnberg vertrok in september 2012 bij NRC Next na een conflict over de koers van de krant. Hij wilde eigenzinnige inhoud. Peter Vandermeersch, hoofdredacteur van de moederkrant NRC Handelsblad, wilde een ochtendblad dat meer op de concurrentie leek: toegankelijker, populairder en ‘newsier’. Wijnberg kon aanblijven als columnist, maar weigerde. ‘Ik mocht in mijn columns wél schrijven over journalistiek, maar ik mocht die ideeën niet ten uitvoer brengen. Hoe is dat te rijmen?’

Hij ging voor zichzelf aan de slag, met het alternatieve, digitale nieuwsplatform de Correspondent en schreef een kritisch boek over de hedendaagse journalistiek.


Soundbytejournalistiek

Wijnberg vertrekt in De nieuwsfabriek vanuit de constatering dat nieuws de grootste onopgemerkte verslaving is: een die ongeëvenaard invloedrijk is, sociaal geaccepteerd en die nauwelijks kritisch geanalyseerd wordt. Wijnberg wil daarom kritisch reflecteren op zijn eigen journalistieke ervaring, en zo bij het publiek een ‘groter bewustzijn kweken van wat het nieuws is dat het zo graag en zo veel consumeert.’

Daarin slaagt hij. Wijnberg fileert de mechanismen die schuilgaan achter het product ‘nieuws’. Dat wordt verkocht als een objectieve beschrijving van de wereld ‘zoals hij is’, maar is een grove vervorming van de werkelijkheid waarin vorm en spektakel boven inhoud en inzicht gaan.

Ter illustratie haalt Wijnberg de ‘selectie politieke fragmenten van het jaar 2011’ aan van het toonaangevende praatprogramma Pauw & Witteman. Dit was het jaar van onder andere de schuldencrisis in Griekenland, het bloedbad op Utøya en de Arabische Lente. ‘Op 1: Dion Graus noemt iemand een “klotskop”. Op 2. Geert Wilders blaft de premier af (“Doe es normaal, man!”). Op 3: Mark Rutte maakt een rekenfout.’

Wijnberg schrijft: ‘Uitglijders, versprekingen, scheldkanonnades: ze zijn geen bijzaak, maar de hoofdmoot in het publieke debat. De meest triviale momenten worden stelselmatig tot “nieuws” verheven en vervolgens eindeloos herhaald en oeverloos besproken, tot het moment dat niemand nog weet waar de discussie eigenlijk om begonnen was.’ Media spiegelen zo de reclame-industrie: de werkelijkheid wordt gereduceerd tot iets simpels, gedachten worden ontmoedigd, stereotypen bevestigd en vervolgens eindeloos herhaald. Nieuws draait om aandacht genereren.

Oorzaken

De interessante vragen zijn vervolgens: Waarom zijn de meeste nieuwsmedia zo oppervlakkig en waar bestaat de vervorming uit? Wijnberg benoemt drie kernargumenten. Ten eerste zijn er fundamentele tekortkomingen: ‘nieuws is een selectieve (want uit uitzonderingen opgebouwde), conservatieve (want op het negatieve gerichte) en repetitieve (want eindeloos herhaalde) uitsnede van de wereld.’

Ten tweede heeft de mainstream nieuwsvoorziening steeds meer een commerciële bedrijfsstructuur gekregen waarbij winstmaximalisatie centraal staat. Daarom bezuinigen media drastisch op operationele kosten, wat op de korte termijn rendement levert, maar op de lange termijn de journalistieke kwaliteit ondergraaft.

Ten derde heeft het internet de druk op traditionele kwaliteitsmedia verhoogd. Omdat het gratis nieuwsaanbod is geëxplodeerd, zijn kranten- en journaalredacties zwakker komen te staan tegenover adverteerders. Die beschikken over een veel grotere afzetmarkt dan twintig jaar geleden en eisen steeds meer invloed. Hierdoor zijn adverteerders de voornaamste klant geworden en de lezer het te verkopen ‘product’. Zo schrijven kranten tegenwoordig talloze artikelen niet omdat ze interessant zijn, maar om er advertenties bij te verkopen.

Het perspectief dat Wijnberg biedt om het tij te keren is dat journalistiek vaker ‘op niet-economische parameters beoordeeld zou moeten worden’ en dat journalisten zelf de media meer moeten benaderen ‘als machtsstructuur, die een wezenlijke invloed uitoefent op onze blik op de wereld en onze kijk op onszelf’. Hij geeft hier in De nieuwsfabriek een stimulerende aanzet toe, maar schiet tegelijkertijd tekort.


Macht en perspectief

Wijnberg heeft niet de illusie dat nieuws objectief kan zijn. Hij erkent dat juist de poging om ‘neutraal’ te blijven, leidt tot berichtgeving die de bestaande machtsverhoudingen reflecteert. Daarom concludeert hij: ‘Mijn ideale krant is onafhankelijk, maar ook subjectief: slechts twee kanten van ieder verhaal laten zien is niet voldoende, de journalist moet ook uitzoeken welke kant het geloofwaardigst is en waarom.’

Hierin plaatst hij zijn journalistieke ambities boven die van de meeste kwaliteitsmedia, maar stapt hij over de vraag heen hoe geloofwaardigheid vastgesteld kan worden. Want in een maatschappij die bol staat van sociale tegenstellingen wordt dat bepaald door macht en perspectief.

Stel je het volgende nieuwsbericht voor: ‘Volkswagen opent een fabriek in Zuid-Limburg en creëert daarmee 2000 banen. Lokale politici verwelkomen het nieuws omdat de investeringen en werkgelegenheid erg welkom zijn in een regio die hard is getroffen door de recessie.’ Geloofwaardig toch?

Stel je nu dit alternatief voor: ‘Volkswagen opent een fabriek in Zuid-Limburg en hoopt zo 2000 arbeiders uit te buiten voor winstbejag. De directie lijkt te zijn aangetrokken door de aanwezigheid van goedkope arbeidskrachten.’ Het eerste voorbeeld klinkt normaal en objectief. Het tweede voorbeeld klinkt wereldvreemd en bevooroordeeld, ondanks dat het veel dichter bij de waarheid ligt dan het eerste.

Het punt is dat al het nieuws per definitie politiek gekleurd is. Om preciezer te zijn: in een kapitalistische wereld propageert het mainstreamnieuws een kapitalistisch wereldbeeld. Dát is het sterkste mechanisme achter de vervorming van het nieuws.

Wijnberg stipt dit aan door te stellen dat nieuws inherent conservatief is. Zijn verklaring is veel politieker dan hij wil doen geloven. Hij beargumenteert namelijk dat de trend van maatschappelijke ontwikkeling positief is, maar het nieuws alleen uitzonderingen en dus negatieve aspecten belicht en mensen daarom anti-vooruitgang en dus conservatief maakt. Hier klinkt hetzelfde sociaal-liberale wereldbeeld waarmee D66 kritiek op neoliberalisme afserveert als conservatief.

Er is echter een andere politieke verklaring, waar de titel van Wijnbergs boek naar hint. Nieuwsfabrieken omvatten namelijk niet alleen journalisten, maar ook eigenaren. Die selecteren en sturen bewust zodat nieuws niet een bedreiging, maar een verdediging van de gevestigde orde is. Hun sociale positie maakt het nieuws conservatief, niet de aard van nieuws zelf.

Dat Wijnberg moest vertrekken bij de NRC, mag hij dan ook als compliment opvatten.

Rob Wijnberg
De nieuwsfabriek – Hoe media ons wereldbeeld vervormen
Uitgever De Bezige Bij / 128 pagina’s / €15,-