Hoe het mondiale grootkapitaal zijn macht uitoefent

Samen met Matt Kennard schreef onderzoeksjournalist Claire Provost het boek Silent Coup: How Corporations Overthrew Democracy, een ontluisterend boek over de verreikende macht van bedrijven. Jens Appelo sprak met haar over de verschillende manieren waarop bedrijven de democratie ondermijnen.
18 oktober 2023

De titel van het boek is al veelzeggend. Waarom hebben we het hier over een ‘Coup’ en op welke manier was die ‘Silent’?

Het boek gaat over de manier waarop de macht van bedrijven democratie omver heeft geworpen. Het is niet dat CEO’s nationale overheden onder schot hielden, maar het is wel echt een coup. Het is een stille coup omdat de ondermijning van democratie grotendeels in achterkamertjes gebeurt. De systemen die we in het boek onderzoeken zijn internationaal en extreem machtig, maar wij weten er weinig van omdat het grotendeels achter gesloten deuren plaatsvindt.

Het onderzoek voor het boek begon in 2014, bijna tien jaar geleden. Dit geeft een idee van hoe moeilijk het was om al deze informatie naar boven te halen. Naast dat we onderzochten hoe de macht van bedrijven op dit moment werkt, zijn we ook de archieven in gedoken om erachter te komen hoe deze mechanismen zijn opgezet.

We stellen dat deze mechanismen zijn ontworpen met het expliciete doel om democratie te ondermijnen. De instituten die we bespreken komen uit een tijd waarin de elite bang was voor machtsverlies door antikoloniale bewegingen en onafhankelijkheidsbewegingen in het mondiale Zuiden en vakbondsbewegingen in het Noorden. Dit soort bewegingen voor nationale onafhankelijkheid of economische rechtvaardigheid begonnen in de twintigste eeuw een steeds meer concrete dreiging te vormen voor het grootkapitaal. De wereld zou moeten veranderen, maar het kapitaal legde zich er niet bij neer dat winsten daarmee in gevaar zouden komen.

De ideeën voor een gigantische en internationaal georiënteerde macht van bedrijven zijn al veel ouder dan de tijd van dekolonisatie. We bespreken in het boek hier een paar oudere voorbeelden die heel erg klinken als de moderne instituten die de macht van bedrijven ondersteunen. Zo had je in de jaren dertig een econoom van de zogenaamde Chicago School, Eugene Staley, die droomde van een ‘corporate world government’ en dat ook zo noemde.

Over welke ‘instituten die de macht van bedrijven ondersteunen’ hebben we het eigenlijk?

In het boek richten we ons vooral op de Wereldbank en de verschillende, minder bekende onderdelen daarvan. Een van de belangrijkste is de International Centre for Settlement of Investment Disputes (ICSID). Dit is een tak van de Wereldbank die zich bezighoudt met juridische zaken tussen multinationals en overheden.

Dit systeem zorgt ervoor dat een buitenlandse multinational of investeerder een overheid kan aanklagen. Het is ingezet om verschillende wetten te blokkeren, van minimumlonen en belastingregels tot milieuwetgeving en post-apartheidregels. ICSID houdt zich bezig met de rechten van een investeerder. Als zij een zaak krijgen, kijken ze niet naar de plichten van een bedrijf: ze kijken niet naar hoe het bedrijf omgaat met mensenrechten of met het milieu. Ze zoeken uit hoe de ‘rechten’ van een bedrijf zijn geschonden.

Deze mogelijkheid om overheden aan te klagen stamt uit de jaren zestig. Het is ondemocratisch opgezet en wordt ook zeer ondemocratisch gebruikt. Het is een manier om bedrijven te beschermen tegen wetgeving, zeker als dit wordt afgedwongen van onderop.

Als een land lage lonen heeft of weinig rechten voor arbeiders kent, dan is dat goed voor de winsten. Maar als een land besluit om daar verandering in te brengen, is dat reden voor een bedrijf om naar ICSID te stappen. Deze rechtszaken gaan om miljoenen, soms miljarden dollars. Vaak worden armere landen aangeklaagd voor bedragen die ze nooit zouden kunnen betalen. Dit zorgt ervoor dat ze haast machteloos staan tegenover de macht van bedrijven. Alleen de kosten voor de advocaten zouden al in de miljoenen lopen, omdat veel van deze zaken jarenlang doorgaan.

Bedrijven kunnen voor alles een rechtszaak aanspannen als zij vinden dat iets te veel effect heeft op winsten. Voor elke zaak die behandeld wordt, zijn er tientallen waarmee alleen gedreigd wordt. Alleen de dreiging is al genoeg voor een overheid om van gedachten te veranderen.

In het boek noemen jullie een voorbeeld uit El Salvador.

Toen we daar in 2014 heen gingen was dat onze eerste kennismaking met het ICSID-systeem. Op dat moment stond El Salvador op het punt om het eerste land te worden dat mijnbouw verbiedt. Er was een ongelooflijk grote beweging op touw gezet tegen de mijnbouw, onder andere omdat deze voor watervervuiling zorgde. De beweging zag een groene toekomst voor zich waarin geen plek was voor buitenlandse bedrijven die het land verontreinigen.

Maar het mijnbedrijf spande een zaak aan. Op dat moment hadden ze nog niet eens alle nodige vergunningen of zelfs het land om te beginnen aan het graven van de mijn. Maar het bedrijf vond het oneerlijk dat zij niet konden beginnen met het graven naar goud. De zaak ging jaren door. Uiteindelijk heeft El Salvador gewonnen, maar dat heeft veel tijd en heel veel geld gekost.

Dit juridische systeem is niet alleen een bedreiging voor rechtvaardigheid, vonden de activisten in El Salvador, het trekt zelfs de soevereiniteit van landen in twijfel. Dit is precies waar leiders van derdewereldlanden in de jaren zestig voor waarschuwden toen dit systeem werd ingevoerd. Het zou een bedreiging vormen voor de onafhankelijkheid en soevereiniteit.

Lange tijd was dat precies het patroon. Westerse bedrijven klaagden landen in het mondiale Zuiden aan. Dat ging vaak over nationalisering, over socialistisch beleid en andere eisen van bewegingen die de winsthonger van bedrijven bedreigden.

De enorme macht van bedrijven betekent dat je twee opties hebt als staat. Of je faciliteert het kapitaal, of je wordt door het kapitaal gedisciplineerd.

Jullie noemen ook de International Finance Corporation, nog een andere tak van de Wereldbank. Welke rol spelen zij in die enorme macht van bedrijven?

De International Finance Corporation (IFC) is de tak van de Wereldbank die investeert in bedrijven. Het leent geld uit, maar koopt ook aandelen op en wordt daarmee deels eigenaar van bedrijven. Ook geven ze advies aan bedrijven en overheden. Het vormt een steeds belangrijker onderdeel van de Wereldbank. Net als de andere takken van dit instituut zeggen ze dat hun missie is om armoede te bestrijden, maar het heeft een zeer donkere schaduwkant.

De IFC begon als investeerder voor multinationals die wilden uitbreiden in derdewereldlanden. Hun missie was om particulier kapitaal over de wereld te verspreiden en hiermee alternatieven voor het kapitalisme te ondermijnen. De IFC heeft veel baat bij ander beleid van de Wereldbank, zoals de structurele aanpassingsprogramma’s. Dit is verplicht beleid dat je moet voeren om in aanmerking te komen voor leningen van de Wereldbank. Landen in geldnood worden daarmee gedwongen hun economieën te dereguleren en te privatiseren. Dus de ene tak van de Wereldbank schrijft beleid voor een overheid en de andere tak staat al klaar om daar winsten op te maken.

De investeringen van de IFC zorgen ervoor dat de Wereldbank kan blijven bestaan. Ze verdienen er enorm veel geld mee. Vaak weerleggen ze kritiek door te zeggen dat hun investeringen voor banen zorgen. Maar er wordt niet gekeken naar wat voor banen, of ze goed betaald worden, wat de werkomstandigheden zijn, en of de investeringen wel goed voor het klimaat zijn.

Het Duitse supermarktbedrijf Lidl heeft bijvoorbeeld een uiterst slechte staat van dienst als het gaat om arbeidsrechten. In 2004 kaartten vakbonden en journalisten deze schendingen aan in de Black Book on Lidl. Dat werd groot opgepakt door de media. Maar in hetzelfde jaar dat dit nieuws naar buiten kwam, pompte de IFC miljoenen in Lidl voor uitbreidingen naar Polen, Roemenië, Kroatië en andere Oost- Europese landen, waar de uitbuiting gewoon doorging.

Als je naar een Lidl in Oost- Europa gaat, staat er geen bordje dat die supermarkt mogelijk is gemaakt door de Wereldbank. Die Lidl is gebouwd dankzij een internationaal instituut dat het tegelijkertijd mogelijk maakt voor bedrijven om overheden aan te klagen. En dit alles is uiteindelijk opgezet, ondertekend en betaald door onze eigen overheden en ons eigen belastinggeld. We weten überhaupt niet hoe die investering heeft plaatsgevonden. Is Lidl op de Bank afgestapt of andersom? De Wereldbank is een publieke instelling – onze overheden zijn contributie betalende leden – maar het is een totaal intransparant systeem en kan niet ter verantwoording worden geroepen.

Je noemde eerder El Salvador. Daar werden activisten ook met de dood bedreigd.

Net als de staat hebben zulke lokale activistische gemeenschappen de keuze om de macht van bedrijven te faciliteren of erdoor gedisciplineerd te worden. In een situatie waar de staat ervoor kiest om te faciliteren maar de bevolking niet, nemen sommige bedrijven de stap om privélegers of huurlingen in de arm te nemen om activisten onder druk te zetten. In het geval van El Salvador werd het tegelijk ingezet. Dus in de achterkamertjes werd gedreigd met allerlei rechtszaken, terwijl op de grond mensen te maken kregen met doodsbedreigingen en geweld.

Er is ook heel recent een verhaal naar buiten gekomen over ingehuurde ‘beveiligers’ op boerderijen in Kenia die zeer veel geweld gebruiken. Ze mogen wapenstokken dragen en deze gebruiken tegen de mensen die daar op het land werken. Deze Keniaanse producten vullen de schappen in Groot-Brittannië. Bedrijven gebruiken wel vaker dit soort geweld. Soms om hun kapitaal te verdedigen, maar soms ook om het uit te breiden, bijvoorbeeld door mensen van hun land af te schoppen. Dit gebeurt vooral in armere landen, waar deze bedrijven door hun enorme macht vrij spel krijgen. Op die manier blijft het imperialistische landjepik doorgaan.

In eerste instantie is het systeem vooral opgezet om de macht van westerse bedrijven in het mondiale Zuiden door te drukken. Dit werd gedaan met dezelfde propaganda als met het imperialistische systeem dat eraan vooraf ging: we doen dit om hen te helpen, om armoede te bestrijden, om hen te beschaven. Kijk maar naar de officiële missie van de Wereldbank.

Maar wat dat betreft is er iets aan het veranderen. Er is nu ook sprake van een boemerangeffect. Politici in rijke landen hebben nu door waar leiders van armere landen het Westen voor waarschuwden toen dit systeem werd opgetuigd. Zo hebben Spaanse bedrijven Spanje aangeklaagd en heeft Vattenfall, het Zweedse energiebedrijf, Duitsland naar de ICSID gesleept voor het sluiten van twee kerncentrales.

Waarom moeten mensen zich verdiepen in de onderwerpen die in Silent Coup worden aangesneden?

Echte journalistiek gaat om het bevragen van de macht en het ondersteunen van de democratie. Maar veel journalisten geven daar niet om of worden door hun bazen gedwongen daar niet om te geven. Er is een veel te groot gat tussen de realiteit van onze wereld en hoeveel er naar buiten komt. Het is verbijsterend om te bedenken dat er een soort mondiaal hooggerechtshof bestaat dat is opgezet om kapitaal te beschermen tegen overheden en bewegingen – en dat bijna niemand hiervan weet. Kranten hebben correspondenten voor het hooggerechtshof, maar voor zover ik weet zijn er nul ICSID- correspondenten.

Het is niet makkelijk om intransparante systemen te onderzoeken, maar mensen moeten begrijpen hoe de wereld werkt als ze deze willen veranderen. Denk aan klimaatactivisten. De kleinste stapjes in milieuwetgeving worden over de hele wereld tegengehouden door het bedrijfsleven. In de komende jaren zullen overheden steeds meer druk voelen om beleid te maken om klimaatverandering tegen te gaan. Maar als het zo doorgaat wordt dat gewoon geblokkeerd.

Er speelt nu een zaak in Italië, waar een Brits olie- en gasbedrijf het land heeft aangeklaagd vanwege een verbod op boringen nabij een kust. Dit verbod is afgedwongen door een beweging van onderop. Het gaat de activisten om het klimaat, maar ook simpelweg over de kwaliteit van leven, de visserij die erdoor wordt geraakt, het water dat erdoor wordt verontreinigd. Na veel actievoeren is de Italiaanse overheid overstag gegaan. Maar Rockhopper, het bedrijf, heeft de zaak gewonnen. Italië gaat in hoger beroep, maar het verbod kan misschien niet doorgaan en Italië moet wellicht honderden miljoenen aan het bedrijf betalen.

We weten niet wat het bedrijf met de Italiaanse overheid bespreekt. Wat we wel weten is dat bedrijven over de hele wereld continu overheden aanklagen. Er staan op dit moment 280 zaken in de wachtrij bij ICSID. Veel van deze zaken gaan over milieuwetgeving. Bedrijven zijn machtig genoeg om hele landen het leven zuur te maken. De macht van bedrijven verklaart voor een groot deel waarom overheden niet genoeg doen tegen klimaatverandering. En de zaken die bij ICSID komen, zijn zaken die al geëscaleerd zijn. Het is het topje van de ijsberg.

Dit boek is te koop op LeesLinks.nl. Claire Provost en Matt Kennard, Silent Coup: How Corporations Overthrew Democracy Bloomsbury 2023 / 296 pagina’s / €25,-