Hoe heroveren we onze universiteiten?

Mars voor Onderwijs in Amsterdam, 8 juni 2018 (Foto: Matthijs de Bruine).
Het hoger onderwijs staat onder druk door marktlogica en teruglopende financiering. Bovendien staat de universiteit steeds vaker direct in dienst van het bedrijfsleven. Deze zorgelijke trend kunnen studenten samen met docenten stoppen.
20 juni 2018

Door Elmar van den Berg

Al zo’n dertig jaar wordt bezuinigd op het hoger onderwijs. De uitgaven per student dalen terwijl studeren voor studenten steeds duurder wordt. De uitholling van het hoger onderwijs is onderdeel van het neoliberale afbraakbeleid dat in Nederland sinds de jaren 80 wordt gevoerd.

Waar in de jaren 60 en 70 steeds meer jongeren konden gaan studeren, werd deze toegankelijkheid vanaf Lubbers als ‘te duur’ bestempeld. Hij startte een enorm bezuinigingsbeleid.

De uitgaven per student zijn tussen 1980 en 2000 bijna gehalveerd, gecorrigeerd voor inflatie en economische groei. Deze trend heeft sindsdien alleen maar doorgezet: het staatsbudget is met een kwart gedaald, van 20.000 naar 15.000 euro per student.

Schep en schop

Rutte-III doet er nog een schepje bovenop. In het regeerakkoord werd duidelijk dat het wetenschappelijk onderwijs onder de noemer ‘doelmatigheidskortingen’ 183 miljoen extra wordt gekort. Onder druk van docenten en studenten van onder andere WO in Actie is dit teruggebracht tot ongeveer 130 miljoen – nog steeds een enorm bedrag.

Parallel aan het inkorten van de financiering worden universiteiten omgevormd tot onderzoeks- en diplomafabrieken. Nederlandse universiteiten en opleidingen worden voor het grootste deel gefinancierd aan de hand van het aantal studiepunten en diploma’s dat ze ‘produceren’. Ze hebben dus de perverse prikkel om studenten door hun studie heen te jagen en ‘efficiënt’ te laten werken. Dat gaat ten koste van verdieping, verbreding en een kritische houding.

Docenten worden beoordeeld op het aantal publicaties en referenties die ze leveren, wat massaproductie aanmoedigt van oppervlakkige artikelen om het quotum te halen.

De managers(/bestuurders) van universiteiten willen dat hun instelling het best concurreert en het hoogst in zogenaamde internationale ‘rankings’ staat. Dat noemen zij ‘succes’ en ‘kwaliteit’.

Belangen

De managementlaag heeft dus andere belangen dan studenten en docenten. Managers willen concurreren en output genereren terwijl studenten en docenten tijd en ruimte nodig hebben om zich te ontwikkelen en te verdiepen in hun onderwijs en onderzoek.

Zo ontstaat de absurde situatie dat de studie Communicatie wetenschappen & Mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam nu nummer 1 op de belangrijke ‘QS World University Rankings’ staat, terwijl er tegelijkertijd keuzevakken verdwijnen, docenten ontslagen worden en voor een aantal vakken 12,5 procent van de lesuren verdwijnt.

De universiteit verandert langzaam in een diplomafabriek. Docenten stoppen kennis in de hoofden van de studenten en zij moeten studiepunten en diploma’s produceren. Het is dan ook geen toeval dat het aantal burn-outs, depressies en andere mentale klachten onder studenten en docenten de laatste jaren toeneemt. De landelijke studentenvakbond (LSVb) publiceerde onlangs nog een rapport waarin staat dat één op de drie studenten kampt met depressie of burn-out.

Een extra studentenpsycholoog aanstellen is geen oplossing voor het structurele probleem dat steeds meer studenten zich niet thuis voelen op een universiteit die hen behandelt als product of consument.

De werkdruk onder docenten, ondersteunend personeel en onderzoekers is ook torenhoog. Zij willen meer financiering om de werkdruk te verlagen en hebben zich verenigd in WO in Actie, de tegenhanger van PO in Actie.

Financieel gat

Het financiële gat dat de staat laat vallen wordt deels door het bedrijfsleven opgevuld. Zij kopen steeds meer leerstoelen op en financieren zo direct onderzoek dat naar hun belang wordt ingevuld.

Aan de Universiteit van Amsterdam is onlangs het ‘Innovation Centre for Artificial Intelligence’ opgericht dat onderzoek doet naar de toepassing van kunstmatige intelligentie in de online verkoop zoals bol.com. Dit wordt gefinancierd door multinational Ahold Delhaize.

De Wageningen University & Research is een speelparadijs voor het bedrijfsleven, waar een multinational zoals Unilever in samenwerking met de staat 550 onderzoekers financiert voor hun onderzoek. Aan de Rijksuniversiteit Groningen heeft Shell een hele cursus communicatiewetenschappen vormgegeven met als onderzoeksvraag hoe het imago van de gaswinning in Groningen ‘verbeterd’ kon worden.

Dit afbraakbeleid en de onhoudbare situatie die het schept blijft tot verzet leiden. Een aantal jaren geleden was er een golf van studentenprotest dat zich vooral richtte tegen bezuinigingen, rendementsdenken, gebrek aan diversiteit en de managerscultuur.

Toch lijkt er weinig veranderd en blijft de vraag hoe we ons in een nieuwe ronde wel effectief kunnen verenigen tegen de neoliberale universiteit. Een studentenbeweging die constant waakzaam blijft en zowel lokaal als landelijk druk uitoefent is hierin cruciaal. Omdat de strijd snel weer afnam kon er geen blijvende druk gezet worden op de commissies en het bestuur waardoor er eigenlijk niks is veranderd.

Daarnaast moeten activisme en protest weer een plek krijgen op universiteiten en hogescholen. Het beleid van ‘geen politiek op de universiteit’ is feitelijk ‘geen oppositie tegen neoliberaal beleid’. Dat moet constant worden betwist door als studenten en docenten een plek op te eisen en onderling het gesprek aan te gaan.

Studenten en docenten kunnen samen een vuist maken tegen de managers en de regering. Dat gaat nog beter als we ons niet laten isoleren in de ivoren toren van het universitair onderwijs maar ons verbinden met de bewegingen die ook door het afbraakbeleid worden geraakt.