Hoe extreem-rechts de Zweedse verkiezingen won

Stefan Löfven van de Zweedse Sociaal-democratische partij (foto: Jonatan Svensson Glad).
De uitslag van de Zweedse verkiezingen is erg zorgwekkend, maar weinig verrassend. Zweden volgt de Europese trend van een groei van uiterst rechts en een sociaal-democratie in een neerwaartse spiraal.
25 september 2018

Door Åsa Hjalmers en Patrik Vulkan

In de laatste verkiezing verloren beide grote centrumpartijen stemmen, waardoor geen van beiden zich als winnaar konden uitroepen. Beide blokken zijn verbonden met de neoliberale economische consensus van privatiseringen, deregulering, het voorkomen van begrotingstekorten en een onzekerder arbeidsmarkt. Zweden heeft de snelst groeiende inkomenskloof van alle OESO-landen en is een toevluchtsoord voor de rijken geworden. Veel stemmers willen duidelijk niet meer van hetzelfde.

Zweden Democraten

Momenteel weten de racistische Zweden Democraten (SD) het debat te bepalen. Een illustratie hiervan zien we in de lijst met belangrijkste politieke onderwerpen volgens Zweedse kiezers. De afgelopen drie verkiezingen stonden de economie en werkgelegenheid in de top vijf. Dit jaar viel de economie terug van plek drie naar plek zeven, terwijl vluchtelingen en migratie voor het eerst in de top tien verschenen. Criminaliteit stijgt in de lijst, terwijl criminaliteitscijfers juist dalen. Zonder een werkelijk economisch alternatief kan het SD-narratief dat immigratie als oorzaak van alle problemen aanwijst aan terrein winnen.

Zo konden de Zweden Democraten de grote winnaars worden van deze verkiezingen, al was een nog grotere overwinning voorspeld. SD zijn nog altijd een paria in de politiek, maar dat zal niet lang meer duren. Het debat onder journalisten gaat steeds over hoe de SD erin zullen slagen om de invloed te krijgen waar ze naar verlangen, zich niet realiserend hoe stevig hun grip op de politieke agenda al is. In slechts twee jaar tijd is het grensbeleid in Zweden opgeschoven van open naar zeer restrictief.

De rechtse pers in het bijzonder beweren dat de Zweden Democraten niet extremer zijn dan de Linkse Partij en dat ze samen met de Gematigden zouden moeten regeren. De rechtse strategie om met de racisten om te gaan komt er in wezen op neer dat ze proberen betere racisten te zijn.

Achtergrond

Links moet de serieuze bedreiging die de SD vormt niet onderschatten en moet het hoofd koel houden. Er zijn pogingen geweest om het racisme van de partij te bagatelliseren en hen als een partij van de onvrede te presenteren. De ‘zorgen’ van hun kiezers over migratie zouden serieus genomen moeten worden. Maar in werkelijkheid is SD niet echt in migratie geïnteresseerd, hun doel is om een racistischer samenleving te creëren en op langere termijn een fascistische beweging op te bouwen. Met de groei van SD komt ook de opkomst van meer openlijke nazi-organisaties die ernaar streven om de politieke agenda nog verder naar rechts te duwen.

Er zijn weinig aanwijzingen dat de electorale steun voor SD gestegen is als gevolg van immigratie. Een gevoel van onvrede met de politieke koers en economische factoren spelen een grotere rol. Sinds de laatste economische crisis zijn meer dan 100.000 industriebanen verdwenen, iets waar maar weinig over wordt gesproken. Een rapport over de verkiezingen van 2014 liet zien dat onderwijs de grootste voorspellende factor was van stemgedrag voor de SD. Hoe lager het opleidingsniveau, hoe groter de kans dat men SD stemt. Dit zou vrij gemakkelijk in klasse kunnen worden vertaald. De SD is de grootste partij onder mensen in de ziektewet en kleine ondernemers.

In de verkiezingen van 2014 had SD een meer pro-sociale zekerheidsagenda, maar na een bijeenkomst met het grote bedrijfsleven veranderden ze van richting. Zo staakten zij hun oppositie tegen marktwerking in de welzijnssector, zonder dat hen dit stemmen kostte. Dit illustreert dat racisme het enige echte programmapunt van de partij is. Hun huidige programma heeft neoliberale vrije marktpolitiek omarmt.

Op het moment is de strategie van SD in wezen om lokaal aan de macht te komen en te laten zien dat ze klaar zijn om te regeren. Ze nemen strategieën van de arbeidersbeweging over en werken met stands, flyermomenten, bijeenkomsten en hun eigen pers (iets dat de Sociaal-democraten niet meer hebben). Ze hebben veel zelfvertrouwen en voelen zich momenteel niet genoodzaakt om hun werkelijke aard te verhullen achter een vernislaag van respectabiliteit. Ze zorgen ervoor dat ze zowel vertegenwoordigers hebben met een zachtere aanpak, als vertegenwoordigers die openlijk racistische uitspraken doen, of zich met fascisme associëren om zo hun extremistische achterban aan boord te houden.

Links

Maar SD was niet de enige winnaar in de verkiezingen. De Linkse Partij won een behoorlijk aantal stemmen en ging van 5,7 naar 8 procent. En, misschien van groter belang, hun lidmaatschap groeit snel. Van hun 25.000 leden zijn er 5.000 pas sinds juni lid. De Groenen en het Feministisch Initiatief verloren samen 5,1 procent van de stemmen, maar de Linkse Partij slaagde er niet in om deze stemmen voor zich te winnen. Het rode blok als geheel verloor. De Linkse Partij zou er goed aan doen om aan te sluiten bij de maatschappelijke onvrede, maar te laten zien dat de arbeidersklasse niet omlaag, maar omhoog zou moeten schoppen – in plaats te proberen om verantwoordelijk en realistisch over te komen.

In de afgelopen vier jaar heeft het beleid van de Gematigden – belastingverlagingen voor de rijken en bezuinigingen op de verzorgingsstaat – niet tot economisch herstel geleid. De winnaars in deze verkiezingen waren de partijen die het duidelijkst een ideologisch alternatief voor de neoliberale mainstream vormden.

Het is ook vermeldenswaardig dat de Sociaal-Democraten stemmen wisten terug te winnen, toen ze laat in de campagne wisselden van focus en nadruk gingen leggen op de noodzaak om sociale zekerheid te verbeteren in plaats van op veiligheid en politie. Deze draai was te beperkt en kwam te laat om de krachtsverhoudingen te veranderen, maar het is wel een indicatie van wat een linkse klassepolitiek zou kunnen bereiken.

Wat nu nodig is, is een beweging van onderop die antifascisme kan combineren met strijd over huisvesting, pensioenen en tegen privatisering. Zo kunnen we het debat terugbrengen naar klassepolitiek en economische alternatieven het centrum van politieke discussies maken.