Hink-stap-sprong door een deprimerende geschiedenis

Chris de Ploeg is journalist en activist. Recent publiceerde hij De grote koloniale oorlog, een werk dat uit drie delen moet gaan bestaan. Welke kant wil De Ploeg op?
12 juni 2025

De Grote Koloniale Oorlog plaatst de Tweede Wereldoorlog in het perspectief van vijfhonderd jaar oorlogsvoering door het Westen tegen landen en volkeren in het Mondiale Zuiden. Het koloniale geweld en de genocides waren een inspiratiebron voor de georganiseerde moord op Europese joden door nazi-Duitsland’, schrijft OneWorld.

De Ploeg maakt in zijn boek een aantal nuttige punten. De eugenetica waarop Adolf Hitler zich baseerde kwam uit de VS. Westerse topfiguren zoals Winston Churchill en Henry Ford bewonderden of steunden Benito Mussolini en Hitler. Soldaten van kleur speelden een belangrijke rol in de geallieerde legers, die bewust van bovenaf werd weggemoffeld. De bevrijding van Europa in de Tweede Wereldoorlog was meer het werk van de Sovjet-Unie en in Azië van China.

Hier neigt De Ploeg echter naar idolatrie: ‘De Sovjets vochten jarenlang onafgebroken tegen zo’n tweehonderd Duitse divisies tegelijk. Ter vergelijking: de Britten en Amerikanen streden gedurende het grootste deel van de oorlog tegen slechts tien divisies in Noord-Afrika… de SovjetUnie [keerde] het tij… op wonderbaarlijke wijze’. Maar Stalin vocht op eigen grondgebied en de Russische bevolking zelf vocht op leven en dood. Daar was niets wonderbaarlijks aan.

De Ploeg belooft een geschiedenis die in grote lijnen chronologisch is. Helaas klopt dat niet. Het boek is thematisch georganiseerd, maar flitst voortdurend in de tijd heen en weer.

Zo springt hij in vier pagina’s (82-86) van verkrachtingen in veertiende-eeuws Europa via de klassevooroordelen van dichteres Elisabeth Wolff (1778) naar Hitler, terug naar de Europese boerenoorlogen, Latijns-Amerika, de Rebellie van Bacon in Virginia (1675), het Spaanse leger dat stakende mijnwerkers beschiet (1888) en het verbod van socialistische organisaties in Duitsland (1878).

Hierdoor wordt het boek een collectie van feiten met te weinig samenhang dat vermoeiend leest. Wat zijn die feiten waard? De Ploeg citeert een artikel van Dylan Sullivan en Jason Hickel, waaruit volgens hem ‘blijkt dat alleen al tussen 1880 en 1920 een schokkende honderd miljoen mensen omkwamen door hongersnood, veroorzaakt door het Britse kolonialisme.’ De gangbare literatuur accepteert hier een schatting van 26 tot 35 miljoen: alsof dat niet choquerend genoeg is. Maar voor kritische beschouwing van dit soort basisgegevens neemt De Ploeg helaas geen ruimte. Dit werpt een slagschaduw over de rest.

Het loslaten van het chronologische verband doet De Ploeg met opzet. Zo kan hij continuïteit aannemen waar die niet bestaat, zoals bij de religieuze Jodenvervolging in feodaal Spanje en het latere antisemitisme, en van kolonialisme naar de Holocaust: ‘Wat het nazi-regime onderscheidde, was vooral het tempo van de moorden, niet de schaal.’ Dat de Holocaust plaatsvond in industrieel kapitalisme erkent hij, maar vindt dat verschil niet belangrijk genoeg. De Ploegs uitgangspunt is dus vooral moreel, niet materieel.

Geschiedenis is altijd een combinatie van continuïteit en scherpe verandering, zelfs breuken. Er is zeker continuïteit tussen kolonialisme en Hitler-Duitsland, in racisme of de gevangenenkampen. Maar vernietigingskampen met Zyklon B, waar miljoenen mensen worden vermoord als doel op zich, hebben geen parallel in de geschiedenis. Door hier vooral continuïteit te claimen en de verschillen niet te onderzoeken, loop je het risico de Holocaust te bagatelliseren.

Bovendien kwam Hitler pas aan de macht, jaren nadat de Duitse revolutie (1918-1923) was mislukt. De keizer was verjaagd en de arbeiders- en soldatenraden hadden een reële macht. Het herstel van het kapitalisme vond plaats door een contrarevolutie. Hier liggen twee breuklijnen die het waard zijn om te onderzoeken.

De Ploeg is medeoprichter van het Aralez-netwerk. Hoewel hij op de hoogte is van de theorie van staatskapitalisme, onderschrijft hij deze niet. Dat is een serieuze tekortkoming, verklaarbaar vanuit het perspectief van ‘dekolonisatie’. Aralez laat zich inspireren door ‘nationale bevrijdingsmarxisten in het mondiale zuiden’ zoals José Carlos Mariátegui, Mao Zedong… Ho Chi Minh en E.M.S. Namboodiripad.’ Dit waren zeker voorvechters van onafhankelijkheid, maar op de vroeg gestorven Mariátegui na geen marxisten. Dit geeft een mix van stalinisme en derdewereldisme als politiek uitgangspunt.

Mao’s revolutie werd gemaakt door een boerenleger, geleid door burgerlijke intelligentsia. Arbeiders in de Chinese revolutie bleven volledig passief; het land werd staatskapitalistisch. Ho Chi Minh was de leider van een dictatoriaal regime dat een brute landhervorming doorvoerde met zuiveringen en executies, waaronder de Vietnamese trotskisten. Bij anderen stond hun stalinisme een ministerspost niet in de weg.

Het verschil tussen oorlog en vrede is belangrijk voor gewone mensen. Een ‘vijfhonderdjarige oorlog’ bestaat alleen als we de klassenstrijd ook als oorlog zien, wat De Ploeg ook doet. Maar zo wordt de term oorlog betekenisloos.

De Ploeg besteedt aandacht aan veel van de genocides van de afgelopen vijf eeuwen en pleit voor omverwerping van het ‘koloniale kapitalisme’. Dat is terecht. Hij schrijft dat ‘verzet vruchtbaar is’, maar laat dat niet echt zien en schrijft ook niet waarheen dat verzet moet leiden.

De grote koloniale oorlog brengt op weinig punten een synthese tot stand die ons begrip van het kapitalisme kan vergroten. Het geplande vervolg heeft strenge redactie nodig, wil het datzelfde lot ontsnappen.

Chris Kaspar de Ploeg, De grote koloniale oorlog, Starfish Books / 360 pp. / €27,50


Foto: protest in New York in 1936 tegen de invasie door fascistisch Italië van Ethiopië

Jij wilt ons nieuws.





    Je emailadres is vereist.