Hillens’ hypocrisie en GroenLinkse naïviteit over ‘civiele missie’ Kunduz

Vorig jaar kwam de als wederopbouwmissie gepresenteerde vechtmissie in Uruzgan plotseling tot een einde. Inmiddels draagt Nederland opnieuw bij aan de tien jaar oude, immens impopulaire NAVO-bezetting van Afghanistan. Ook deze missie, in Kunduz, gaat gepaard met de belofte dat die met vechten niets van doen heeft. 82 procent van de Nederlanders gelooft daar niets van. Daar hebben zij goede redenen voor.
7 oktober 2011

Cartoon door Mathijs Hendrix.

Door Jip van Dort

Tijdens het grote Kunduz-debat, eind januari dit jaar, verzekerde GroenLinks-leider Jolande Sap haar critici keer op keer dat de missie in Kunduz een puur civiele is. Sap eiste en kreeg van premier Mark Rutte, die steun van een aantal oppositiepartijen nodig had, immers de keiharde garanties dat de door Nederlandse trainers op te leiden agenten ‘in de praktijk alleen voor civiele taken worden ingezet’ en dat zij geen ‘offensieve of militaire acties’ zullen uitvoeren. Toen, in januari, was echter al duidelijk dat Saps voorstelling van zaken op zeer gespannen voet stond met de uiterst weerbarstige Afghaanse werkelijkheid. Acht maanden later, terwijl de eerste Afghaanse agenten worden opgeleid, zijn er enkel meer aanwijzingen dat GroenLinks een kat in de zak is verkocht.

Nog geen drie weken na het debat, halverwege februari, bleek uit een artikel in de Volkskrant al dat agenten in Kunduz juist graag willen vechten tegen de Taliban en niets zien in de Nederlandse voorwaarde dat dat niet mag. ‘Aan politie die alleen achter winkeldieven aangaat en door de straten patrouilleert, is weinig behoefte in Afghanistan,’ aldus de agenten. Twee maanden later citeerde dagblad Trouw de plaatsvervangend politiecommandant van Kunduz, Abdurrahman Aktash: ‘de ervaring leert dat de politie in Kunduz vaker in gevecht raakt met de Taliban dan het Afghaanse leger.’ Dat de agenten soms moeten vechten noemde Aktash ‘de realiteit van vandaag.’

Na gesprekken met de politiechef van Kunduz, Samiullah Qatra, concludeerde de Volkskrant eind augustus dat door Nederland opgeleide Afghaanse agenten incidenteel toch mogen vechten tegen de Taliban om de openbare orde te herstellen. Het gaat daarbij niet louter om zelfverdedigingsacties. Na een gesprek met de politiechef vulde RTL Nieuws aan dat hij de kans ‘levensgroot’ schatte dat de door Nederland opgeleide agenten worden ingezet om te vechten. Eind augustus bleek eveneens dat naast de agenten en hun commandanten ook de inwoners van Kunduz juist graag willen dat de politie meevecht tegen de Taliban en dat ook zij niets begrijpen van het Nederlandse verbod hierop. Hoe door Nederland opgeleide agenten in een omgeving met dergelijke verwachtingen niet betrokken zullen raken bij gevechten, is moeilijk te begrijpen.

‘In lijn’ met de afspraken

Zonder meer opmerkelijk is dat de uitspraken van politiechef Qatra niet worden tegengesproken door de commandant van de Nederlandse trainingsmissie in Kunduz, Ron Smits, noch door minister van Buitenlandse Zaken, Uri Rosenthal. Integendeel, Qatra’s uitspraken werden door beiden bevestigd. Rosenthal noemde ze ‘in lijn’ met de afspraken die Nederland heeft gemaakt met de Afghaanse autoriteiten. Afghanistancorrespondent van de Volkskrant, Natalie Righton, concludeerde naar aanleiding hiervan dat, om tegemoet te komen aan de Afghaanse werkelijkheid, de definitie van niet-vechten wordt opgerekt.

Minister van Defensie, Hans Hillen, ging begin september, al betreurde hij dat later, in weekblad Vrij Nederland nog een flinke stap verder. ‘De Kamer kan wel zeggen: het is een civiele missie, maar het is vooral militair,’ aldus de minister. Hillen hekelde verder dat we in Nederland ‘graag alleen de softe kant van zo’n expeditie zien omdat we de wereld willen verbeteren’ en waarschuwde dat ‘we moeten oppassen dat we onze mooie Nederlandse gevoelens niet projecteren op de harde werkelijkheid in een oorlogsgebied.’

Hillens uitspraken maken twee dingen duidelijk. Allereerst dat Hillen, wat dit dossier betreft, ongeloofwaardig is. Tijdens twee debatten in januari, toen hij nog verlegen zat om de steun van een aantal oppositiepartijen, presenteerde hij de missie immers nadrukkelijk wel als civiel. Hillen benadrukte tegenover de Tweede Kamer het civiele karakter van de Nederlandse militairen. Zij zouden ‘dag en nacht intens aan een betere wereld’ werken en ‘vooral ook zeer idealistisch’ zijn. Ook beweerde de minister het ‘volstrekt’ met Sap eens te zijn toen zij de nadruk legde op ‘idealisme en geëngageerdheid voor Afghanistan.’

Daarnaast blijkt uit de uitspraken uiteraard ook dat Hillen zelf van mening is dat de missie militair is. Dit wordt onderstreept doordat hij het missiegebied van de Nederlanders ‘oorlogsgebied’ noemt. Tijdens het grote Kamerdebat in januari werd deze term zorgvuldig uit de weg gegaan. Het werd trouwens hoog tijd dat Kunduz oorlogsgebied werd genoemd, want een serie grote aanslagen waarbij tientallen doden vielen, vooral in de maanden februari en maart dit jaar maar ook daarna, laat hier weinig twijfel over bestaan.

Opiniepeiling

Op basis van bovenstaande verbaast het in het geheel niet dat uit een recente opiniepeiling van Maurice de Hond blijkt dat maar liefst 82 procent van de Nederlanders en 81 procent van de achterban van GroenLinks van mening is dat wat er ook over wordt gezegd, het gewoon een militaire missie is. Evenmin verbaast het dat 85 procent van alle Nederlanders van mening is dat wat men in de Tweede Kamer afspreekt weinig te maken heeft met de werkelijkheid in Afghanistan. Het percentage tegenstanders van de missie blijft onveranderd hoog, 64 procent, tegenover slechts 27 procent voorstanders.

Wat echter wel verbaast is het standpunt van GroenLinks. Ondanks agenten, commandanten en burgers in Kunduz die vechtende politie verlangen en verwachten; ondanks de minister die aangeeft dat de missie militair is en Kunduz oorlogsgebied; ondanks het zetelverlies in de peilingen voor GroenLinks als Kunduz het nieuws haalt; en ondanks de overtuiging bij de meeste Nederlanders dat GroenLinks beter alsnog de steun in kan trekken, blijft de partij geloven dat een puur civiele missie mogelijk is. Het is moeilijk te begrijpen hoe GroenLinks kan blijven volhouden, zoals Sap deed in het grote debat in januari, dat dit ‘echt absoluut geen gewapende missie’ is.

Lees meer van Jip van Dort over de Afghanistanoorlog en de Nederlandse missie in Kunduz op zijn blog, Kunduz Monitor