Het verzet van een bankier
Door Mark Kilian
Dat regisseur Joram Lürssen ‘de grootste verzetsdaad die werd verzwegen’ een lekker verhaal vindt, is niet verbazingwekkend. De recensies in de media zijn lovend, en de film trekt in de eerste dagen meer publiek dan de kaskraker Black Panther.
Maar wat wil Lürssen met dit verhaal? Veertig minuten lang blijft hij hangen in onbegrijpelijk verknipte scènes die de suspense moeten opvoeren. Het is dan een kostuumdrama met alle stijlelementen van de jaren 30: Chicagohoeden, regenjassen en jazz.
Vrouwen komen vooral in beeld als ‘de vrouw van’ of om een contemporaine hairdo te showen. Wel laat één koerierster zich nogal suf arresteren met een tas vol Parool. Toch voelt het als een schril contrast met de prominente rol die vrouwen speelden in het verzet, zeker tegen het eind van de oorlog.
Op alle vlakken verraadt de film een gebrek aan historisch besef. Ongeacht de chronologie zien de mannen er kek en verzorgd uit, tot in de hongerwinter aan toe: geschoren, gewassen en goed gekleed. Niks tulpenbollen of gebakken rat. De focus ligt volledig op de hogere klassen, die een op zichzelf staand universum lijken te vormen.
Dit wordt mogelijk door de scope van de camera klein te houden: veel scènes zijn dialogen of vinden plaats met kleine groepen. De nazibezetting verschijnt in het klein, in de persoon van Rost van Tonningen die twee dozijn mensen toespreekt als (nieuwe) president van De Nederlandsche Bank. De rol van het verzet wordt gecondenseerd tot een aanslag op een bevolkingsregister, een geheime vergadering en de roterende pers voor de fraude.
Historisch belang
Zo slaagt Lürssen erin om het historisch belang van Walraven van Hall volledig te missen. Deze was afkomstig uit een bankiersgezin, gered door die sociale wortels nadat zijn eigen carrière als stuurman was mislukt. Al tijdens de februaristaking (niet in beeld) zamelde Wally geld in voor getroffen stakers.
Zijn werk voor opvarenden van de Nederlandse vloot – die naar het buitenland was uitgeweken – bracht Van Hall in 1942 in het bestuur van de Zeemanspot. Maar dit is geen ‘verzet’: als lid van de Nederlandse Unie legde Van Hall zich neer bij de Duitse bezetting.
Dit gold in de eerste fase van de oorlog voor een groot deel van de Nederlandse elite – inclusief Frits Philips, in beeld op de golfbaan. Dat hij in de film uit de lucht valt als deel van een ‘verzetsnetwerk’ is historisch revisionisme.
De Slag om Stalingrad (augustus 1942 – februari 1943), die door Hitler werd verloren, was een cruciaal keerpunt in de oorlog. Tot dan toe moest het ondergrondse verzet alles doen op eigen kracht. Daardoor was de populariteit van de regering in ballingschap gedaald tot onder nul, en vooral in het linkse verzet gingen stemmen op voor een andere naoorlogse orde.
Maar de regering en duizenden rijke ballingen begonnen hun terugkeer voor te bereiden. Ze schakelden hun contacten bij de pers en in de instituties in, en maakten aanstalten zich de politieke en economische controle weer toe te eigenen.
Dit is het belang van de oprichting van het Nationaal Steunfonds (NSF) in juni 1944, dat onderduikers financieel ging ondersteunen. Vanuit een poging om haar legitimiteit terug te winnen, riep de Nederlandse regering in september 1944 een spoorwegstaking uit. Daardoor moesten alle 30.000 spoorwegarbeiders onderduiken, en kreeg het NSF 150.000 mensen onder zijn verantwoordelijkheid.
Voor de operatie was steeds meer (zwart) geld nodig. Veel van de film gaat over de slimmigheid waarmee Van Hall dat rondbreide, en focust op de vervalsing van de schatkistpromessen. Maar de operatie was voor de investeerders rendabel; al het geld werd uiteindelijk netjes verantwoord met koffers vol administratie.
Het nadeel van geld- en papierfraudes is dat het resultaat altijd fysiek kan worden gevonden en geconfisqueerd. Ze zijn daarmee kwetsbaarder dan acties, en dus tijdelijke oplossingen. Zo werd ook Walraven van Hall op 12 februari 1945 gefusilleerd in Haarlem.
Als individu was Walraven van Hall slachtoffer van de oorlog. Hij dook onder tijdens de anti-Joodse maatregelen die na de Februaristaking steeds verder werden doorgevoerd. Maar als telg van een bankiersfamilie, dus lid van de kapitalistenklasse, was hij een spil in de voorbereiding van de liberaalkapitalistische restauratie van na de oorlog.
De politieke onderdrukking van het linkse verzet was één onderdeel van dit verhaal: op sommige plekken werd de Waarheid verboden, op andere lieten politie en geheime diensten hun macht blijken.
Het lot van de 150.000 onderduikers wordt niet gevolgd in de film. Daarom komt ook de vraag niet naar voren of de stakingsoproep van de Nederlandse regering al dan niet een onverantwoorde beslissing was. In de escalatie van de bezetting, met de vele fusillades die volgden, zou dat geen vreemde conclusie zijn.
Tien jaar na de val van Lehman Brothers en de krach op Wall Street wil Joram Lürssen een ‘verzetsrol’ uitlichten voor bankier Walraven van Hall. Dit is een poging tot rehabilitatie van een parasitaire groep die in werkelijkheid in de verste verte nooit verzet heeft gepleegd. Die missie is mislukt.
Joram Lürssen, Bankier van het verzet
Maart 2018 / 2 uur 3 minuten