Het Stedelijk Museum is het wachten waard

Het kan bijna niemand ontgaan zijn dat het Stedelijk Museum in Amsterdam vorige maand na acht lange jaren zijn deuren weer opende voor publiek. Uw verslaggeefster trotseerde de drukte van de openingsweek en werd verrast.
23 oktober 2012

Door Catherine Black

Na zo langdurig gesloten te zijn geweest is er een generatie jonge mensen die het Stedelijk nog nooit van binnen heeft gezien, maar alleen kent uit nieuwsberichten over geld. Geld waarvan er te weinig was of geld dat teveel is uitgegeven, en het zwartepieten over wiens schuld dat is. Belast met alleen deze negatieve associaties en gewapend met plattegrond en audioguide à 5 euro (beide overbodig) betrad ik ‘de badkuip’, zoals de enorme witte strakke aanbouw gedoopt is.

Een door een gele buis lopende roltrap, die associaties oproept met de roltrappen van het Parijse Centre Pompidou, leidt naar de benedenverdieping van de nieuwbouw die zich nu de grootste expositiehal van Amsterdam mag noemen. Hier is de ruimte voor grootschalige werken, waar alle bouwplannen om te doen waren.

Meer dan menshoge teksten van Barbara Kruger bedekken de vloeren en muren. De nieuwsgierigheid naar wat er staat dwingt de wandeling af die nodig is om ze te kunnen lezen. Boven in de nieuwbouw is de ruimte voor wisselende tentoonstellingen. De huidige is getiteld Beyond Imagination en omvat werken van hedendaagse in Nederland actieve kunstenaars.

Conceptuele kunst, een voorliefde van de huidige directrice Ann Goldstein, heeft een bijzondere plaats in het museum. Immense bijna verblindende felgekleurde wanden, speciaal voor het Stedelijk ontworpen door Sol Lewitt, behoren hiertoe.

Maar voor een (jonge) bezoeker, die voor het eerst met het Stedelijk kennis maakt, zitten de verrassingen wellicht in het oude 19de-eeuwse bouwdeel. Hier huist de rijke vaste collectie, die nagenoeg alle kunstbewegingen van de 20ste eeuw vertegenwoordigt. Helder ingedeeld, voorspelbaar en overzichtelijk chronologisch hangen in de kleinere ruimtes werken van de bekende namen, zoals: Picasso, Malevich, Mondriaan en Appel.

Een wandeling door deze ruimtes kan onverwacht uitpakken tot een feest van herkenning. Veel van deze afbeeldingen zullen bezoekers, bewust of onbewust, bekend zijn. Het is alsof oude vrienden, die je eigenlijk alleen online kende, plots in levenden lijve voor je staan.

Er zijn een aantal ruimtes gereserveerd voor specifieke kunstenaars. Nederlandse fotografe Rienke Dijkstra is er daar een van. Haar serie portretten van de ontwikkeling van twee jonge mensen door de jaren heen, een meisje uit een asielzoekerscentrum en een jonge soldaat in het Franse vreemdelingenlegioen, zijn bijzonder fascinerend.

Het bezoeken van het museum kent op dit moment een onontkoombaar nadeel: het is druk. Dat is natuurlijk te verwachten in een openingsweek. Het zal vermoedelijk voorlopig niet veranderen. Het museum beoogt een half miljoen bezoekers per jaar te gaan trekken.

De bezoeker die graag een moment alleen heeft met een kunstwerk, een moment waarin hij in rust de enige is die het bekijkt, doet er wellicht goed aan na het lange wachten toch nog langer geduldig te zijn tot de eerste drukte afgenomen is. Een ding is zeker: het Stedelijk Museum is het wachten waard.