Het referendum dat de heersende klasse deed wankelen

Begin juli stemde de Griekse bevolking massaal nee tijdens het referendum over bezuinigingsvoorstellen van de Eurogroep. Petros Constantinou is lid van de Griekse Socialistische Arbeiderspartij, zusterorganisatie van de Internationale Socialisten, en van de antikapitalistische partij Antarsya. Tijdens het Marxism Festival in Londen vertelde hij hoe deze historische overwinning tot stand kwam.
14 augustus 2015

Het is belangrijk om te beginnen bij het referendum. De Griekse nee-stem is een historische gebeurtenis die niet ongedaan kan worden gemaakt door stemmingen in het Griekse parlement. Dergelijke stemmingen veranderen niets aan de realiteit aan de grond. Ze veranderen niets aan de verhouding tussen de arbeidersklasse en de heersende klasse in Griekenland en aan de verhouding tussen de Europese arbeidersklasse en de Europese heersende klasse.

In het verleden hebben we gezien welke impact referenda hebben. Bijvoorbeeld in de Griekse geschiedenis. Na de val van de militaire dictatuur kwam er een referendum over de monarchie. 75 procent van de Grieken stemden toen tegen en de koning moest vertrekken. Het was het begin van de opbouw van de Griekse arbeidersbeweging en revolutionair links zoals we ze nu kennen. Het is de nachtmerrie die de Griekse heersende klasse nog steeds achtervolgt. Ze zien deze periode als het begin van hun ellende.

In Europa zijn er meer voorbeelden. In Italië werden in 1974 en 1975 referenda gehouden voor het recht op abortus en het recht op echtscheiding. Het was een grote overwinning voor de arbeidersklasse en een klap in het gezicht van de paus. Hetzelfde geldt voor het recente referendum over het homohuwelijk in Ierland. In 2005 stemde de bevolking van Frankrijk en Nederland tegen de Europese grondwet. Het leidde tot grote paniek binnen de Europese heersende klasse.

Instabiliteit

Wat het Griekse referendum bijzonder maakt, is dat het in een andere periode komt. We hebben nu te maken met een economische crisis die zich steeds verder verdiept en met toenemende politieke instabiliteit in Europa. We moeten echter ook beseffen dat de Europese heersende klasse geen stel krankzinnigen is dat alleen maar bezuinigingen wil doordrijven die nergens toe leiden. Het is makkelijk om dat te denken omdat hun plannen gestoord zijn. Maar er zit meer achter dan enkel krankzinnigheid. Hun oplossing voor de crisis is een aanval op de arbeidersklasse.

Onderdeel daarvan is dat ze de linkse regering ten val willen brengen. Ze haten Syriza. Dat is waarom ze zich zo gedragen. Dat is waarom ze Varoufakis uit de Eurogroep getrapt hebben. Dat is waarom ze, elke keer als een Griekse regering met voorstellen komt, meer eisen. Ze willen de regering omverwerpen en vervangen door een regering van technocraten. Dat hebben ze eerder gedaan met de regering van Papandreou.

Ze denken dat ze hiermee kunnen wegkomen, maar dat kunnen ze niet omdat het niet alleen om Griekenland gaat. Griekenland is geen uitzondering wat betreft de economische crisis en ook niet wat betreft de crisis van de politieke partijen van de heersende klasse. Dat is iets wat we door heel Europa heen zien. De politieke instabiliteit groeit overal. Ze zijn vooral bang voor wat er in Spanje gaat gebeuren met Podemos en links. Een tweede regering zoals de Syriza-regering is een echte nachtmerrie voor hun.

Binnen de Eurogroep liggen er twee opties op tafel om Griekenland aan te pakken. De eerste is een stevig pakket bezuinigingen, wat niets minder is dan een barbaarse aanval op de Griekse arbeidersklasse. De tweede is de Grexit. Maar een Grexit kan grote problemen veroorzaken voor de Europese heersende klasse. Er zijn krachten binnen de Eurogroep die hiervoor pleiten. Maar het grootste deel is daar niet voor. Daarom zijn ze enorm bang voor het verzet en de radicalisering van de arbeidersklasse.


Verschuiving

De Griekse nee-stem kwam niet uit de lucht vallen. Sinds Syriza vijf maanden geleden aan de macht kwam, is de verschuiving naar links van de Griekse arbeidersklasse doorgegaan. De radicalisering stopte niet toen er gestemd was. De verkiezingsoverwinning van Syriza betekende niet dat de arbeidersklasse plotseling haar bewustzijn en ervaring verloor.

Al voordat Syriza het eerste akkoord op 20 februari sloot waren er demonstraties. De eerste werd georganiseerd door Syriza zelf ter ondersteuning van de regering. De tweede demonstratie – die veel groter was – werd grotendeels van onderaf georganiseerd. Het werd toen duidelijk dat Syriza haar plannen aan het veranderen was. Ze zetten niet langer in op kwijtschelding van de schulden, maar op een tijdelijk akkoord – wat in feite een voortzetting van het oude akkoord was – om tijd te kopen. De demonstranten zeiden: ‘Ik steun de regering tegenover de Eurogroep in haar onderhandelingen, maar ze mogen geen enkele stap terug doen’.

Toen het akkoord werd getekend was er een enorme demonstratie. Deze demonstratie werd georganiseerd door de vakbonden en Antarsya. Syriza deed niet langer mee met het organiseren van demonstraties, omdat ze hadden ervaren hoe demonstraties de arbeidersklasse radicaliseerden. Ze waren bang geworden de controle te verliezen.

De mensen die op Syriza hadden gestemd, hadden verwacht dat de bezuinigingsmaatregelen zouden worden teruggedraaid, dat er een einde zou worden gemaakt aan racisme, dat de detentiecentra voor vluchtelingen zouden worden gesloten en dat de politierepressie zou worden beëindigd. Maar ze hebben niet afgewacht totdat de regering dit voor elkaar zou krijgen. In plaats daarvan gingen ze mobiliseren.

De heropening van de publieke omroep was bijvoorbeeld een belangrijke mobilisatie. Deze was twee jaar eerder gesloten. Sindsdien was de publieke omroep onder arbeiderscontrole gebracht. Ik denk dat dit de belangrijkste ervaring met arbeiderscontrole in Europa is sinds de Portugese revolutie in de jaren zeventig.

Aanvankelijk had Syriza toegezegd de publieke omroep te heropenen. Maar als gevolg van de overeenkomst van 20 februari werd dit met vier maanden uitgesteld. De arbeiders weigerden hierop te wachten, ze organiseerden demonstraties voor directe heropening. In mei gingen de zorgwerkers in de ziekenhuizen in staking. De regering was toen bezig om geld bij elkaar te schrapen om het IMF te betalen. Dat deden ze onder andere door de salarissen van ambtenaren niet te betalen. Met de staking dwongen ze de regering tot het uitbetalen van de lonen.

Chantage

Desondanks heeft de regering in de vier maanden die volgden op het akkoord acht miljard euro terugbetaald. Dat deden ze terwijl de Europese Unie weigerde nieuwe leningen te verstrekken. De chantage begon dus niet aan het einde van de vier maanden die volgden op het eerste akkoord, het begon direct toen het akkoord getekend werd. Maar toen de regering probeerde het geld bij de arbeiders te halen, zeiden ze: ‘Dat gaat niet gebeuren. Annuleer de schulden en geef ons ons geld.’

Er was ook sprake van politieke radicalisering. De Syriza-regering probeerde de rechtszaak tegen de nazi’s van de Gouden Dageraad uit te stellen. De voorzitter van het parlement ging zelfs zover een stemming zonder de parlementariërs van de Gouden Dageraad ‘ondemocratisch’ te noemen. Volgens de voorzitter moesten de nazistische parlementariërs uit de gevangenis worden gehaald om mee te kunnen stemmen. Ondertussen was er protest tegen de behandeling van vluchtelingen.

Op een gegeven moment waren er vier vluchtelingen omgekomen in een detentiecentrum. Eén als gevolg van zelfmoord, de anderen als gevolg van slechte medische behandeling. Het leidde tot een opstand in het detentiecentrum en met een demonstratie zijn we het detentiecentrum binnengevallen. Hierdoor werd de minister gedwongen toe te zeggen de problemen op te lossen. We hebben de afgelopen maanden dus zowel economische als politieke strijd gezien. Die strijd heeft de weg geopend voor de nee-stem.

Referendum

Het referendum zelf kwam ook niet uit de lucht vallen. Toen in juni duidelijk werd dat Syriza in de richting van een compromis aan het bewegen was, ontstond er binnen de vakbond discussie. Er werd een massale demonstratie georganiseerd door de ambtenarenvakbond en Antarsya. De boodschap was dat we een nieuw memorandum niet zouden accepteren. Op 26 juni ging de ambtenarenvakbond akkoord met het voorstel voor een algemene staking. Die nacht kondigde Alexis Tsipras het referendum aan.

Maar dat was niet het enige. De grote vakbond van zeelieden had al eerder aangekondigd te gaan staken. Delen van die vakbond hadden zelfs een permanente staking aangekondigd. Wanneer in Griekenland de havens worden gesloten heeft dat een enorme impact. Het referendum was het gevolg van deze druk. We kregen toen tien dagen die de heersende klasse deden wankelen. Het waren heel gelukkig dagen. Het was meteen duidelijk dat het referendum geen truc was van de Syriza-regering. Ze hadden simpelweg geen keuze. Ze hadden namelijk twee problemen.

De Europese heersende klasse gedroeg zich zoals ze nog steeds doet. Ze wilde geen enkel compromis. In plaats daarvan wilde ze de regering omverwerpen. Syriza deed hierdoor steeds meer stappen terug. Maar de arbeidersbeweging wilde deze overeenkomst helemaal niet. Syriza werd hierdoor gedwongen met het referendum tijd te kopen.

Zelf stonden ze niet helemaal achter het referendum. Ze kondigden het aan als een middel om te onderhandelen. Maar de arbeidersklasse greep het van onderaf aan. Op werkplekken werden bijeenkomsten georganiseerd. Een goed voorbeeld is het ministerie van Financiën aan het Syntagmaplein. Daar hadden ambtenaren een spandoek van zes bij tien meter hadden opgehangen met de tekst: ‘Stem Nee’.

Aan de andere kant probeerde de Griekse heersende klasse een campagne te voeren voor een ja-stem. Ze hadden een alliantie gesmeed van de werkgeversorganisatie, de aartsbisschop, de burgemeesters, de conservatieven van Nieuwe Democratie en de sociaal-democraten van Pasok. Zij probeerden de concurrentie aan te gaan met de nee-campagne. Op de vrijdag voor het referendum riepen ze eveneens op tot een demonstratie. Maar uiteindelijk waren er honderdduizenden mensen bij de demonstratie van de nee-campagne. heersende klasse deed wankelen Het was in feite een feest ter voorbereiding van wat ging komen.

Syriza en Antarsya

Er is de afgelopen tijd binnen links veel kritiek geweest op de houding van Antarsya en de Socialistische Arbeiderspartij (SEK). Ik wil daar twee dingen over zeggen. Ten eerste heeft antikapitalistisch links een cruciale rol gespeeld in de nee-campagne. De arbeidersklasse heeft deze overwinning uiteindelijk aan zichzelf te danken, maar zonder de steun van Antarsya was het veel moeilijker geweest. Want wie argumenteerde dat het referendum geen middel was voor onderhandelingen, maar een wapen van de arbeidersklasse tegenover de heersende klasse? Wie argumenteerde dat we niet bang hoefden te zijn voor de Grexit? Wie argumenteerde dat we niet geïsoleerd zouden raken, maar op internationale steun zouden kunnen rekenen?

Dat waren Antarsya en de meest radicale arbeiders. Antarsya speelde een cruciale rol in het naar voren schuiven van alternatieven voor de Europese Unie: arbeiderscontrole, zoals bij de publieke omroep en nationalisatie van de banken. Antikapitalistisch links was overal en ging tegen de chantage van de heersende klasse in.

Wat ook heel belangrijk was, was dat we in staat waren de verbinding te leggen met leden van andere partijen. De leden van Syriza kennen ons omdat we al jaren met hen samenwerken in de strijd. De Communistische Partij pleitte weliswaar voor onthouding tijdens het referendum, maar veel leden sloten zich aan als gevolg van onze eenheidsfronttactiek. Wij waren het die de arbeidersbeweging verenigde in de nee-campagne.

Daarnaast is er veel kritiek dat we klein zijn. Maar Antarsya is geen kleine groep binnen de arbeidersbeweging. Binnen de ambtenarenvakbond is Antarsya bijvoorbeeld even sterk als de Communistische Partij. Wij hebben twee leden in het bestuur, net als de Communistische Partij. Syriza heeft drie leden in het bestuur. Bij de universiteitsverkiezingen behaalde de Communistische Partij 20 procent van de stemmen, Antarsya 17 procent, Pasok 11 procent en Syriza 9 procent. Antarsya is in staat de vakbonden en de jeugd te mobiliseren. Daarnaast kunnen we, dankzij onze eenheidsfronttactiek, de leiding van Syriza en van de Communistische Partij onder druk zetten.

Ons wordt ook kwalijk genomen dat we Syriza een reformistische partij noemen. Ten eerste moet worden gezegd dat wij de Syriza-regering altijd verdedigen tegen de aanvallen van de heersende klasse. Maar is Syriza een reformistische partij of een antikapitalistische partij? Syriza is niet hetzelfde als Pasok. Maar Syriza is evenmin spontaan ontstaan uit de arbeidersbeweging of uit de beweging van de pleinen.

Syriza komt voort uit de eurocommunistische partij Synaspismos. In 1989 vormden zij samen met rechts een regering nadat een Pasok-regering was gevallen. Ze waren toen al bezig het kapitalisme te redden. Ze werken met een strategie van compromissen in plaats van een strategie van strijd tegen het kapitalisme. Ze denken dat de instituten kunnen worden gecontroleerd door een meerderheid in het parlement. Ze denken geen arbeidersbeweging of strategie van onderaf nodig te hebben. Dat is het soort partij dat Syriza is.

Antikapitalistische strijd, waarbij arbeiders het gevecht aan gaan, is het enige antwoord op de chantage van de Europese Unie, de Europese Centrale Bank en het IMF. Daarbij is het belangrijk te beseffen dat die chantage niet wordt georganiseerd omdat ze machtig zijn. Ze zijn niet machtig, ze verkeren in crisis. Wij zijn optimistisch over de strijd.

Omdat we een sterke arbeidersbeweging hebben, die andere groepen die getroffen zijn door de crisis achter zich kon krijgen, konden we bij het referendum 61 procent van de stemmen behalen. Ondertussen blijft de beweging naar links doorgaan. We kunnen de chantage stoppen door de banken te nationaliseren, door te weigeren de schulden terug te betalen en door arbeiderscontrole van onderaf te steunen. Met de steun van de internationale arbeidersbeweging kunnen we de Europese heersende klasse doen wankelen.