Het ‘prachtige leven’ van vluchtelingen
Vluchtelingen zijn meestal arm en kunnen weinig actie ondernemen om hun recht te halen. De meesten mogen niet werken tijdens de asielprocedures, die vaak jaren duren. Ze zijn bang om hun rechten op te eisen, omdat dat hun situatie ingewikkelder zou kunnen maken. Zo schreef de gemeente Voerendaal in een voorlichtingstekst over de noodopvang van asielzoekers: ‘Zij hebben als doel om een Nederlandse verblijfsvergunning of paspoort te krijgen. Zij hebben een persoonlijk belang om zich netjes te gedragen. Zo niet, dan brengen zij hun asielprocedure in gevaar.’
‘We zijn hier geïsoleerd, alsof we een gevaar zijn voor de mensen om ons heen’, vertelt een bewoner van het azc in Zeewolde. De plek is ver verwijderd van de rest van de maatschappij. De dichtstbijzijnde supermarkt ligt op zeven kilometer afstand, wat de kwetsbare groepen leed bezorgt. ‘Ik moet anderhalf uur lopen naar de Vomar om melk voor mijn dochter te halen’, zegt een moeder.
‘Zelfs naar de supermarkt fietsen is niet eenvoudig. De weg is een lang aaneengesloten bos. Soms moet je je fiets dragen om de modder of opgebroken wegen over te steken. Bovendien is er op een deel van de weg geen telefoon- of internetbereik, dus als je verdwaalt of je fiets kapot gaat, kun je niets doen.’
‘Hier blijven zou ons gek maken’, zo vat een bewoner de isolatie in azc Zeewolde samen. Het dichtstbijzijnde ziekenhuis, waar zijn zoon wordt behandeld voor een zeldzame ziekte, ligt achttien kilometer verderop. Hij heeft echter moeite om het ziekenhuis te bereiken en probeerde bij het COA een vervoermiddel aan te vragen, maar dat weigerde en begreep de toestand van zijn zoon niet.
Jinan werd overgeplaatst naar het azc Culemborg. Zij zegt: ‘Dat is ver van alles.’ De dichtstbijzijnde supermarkt was veertig minuten lopen maar ze kon geen fiets kopen omdat ze drie maanden geen zakgeld kreeg. Sindsdien kreeg ze slechts veertien euro per week.
De voormalige fabriek is niet geschikt om in te wonen. Zij is met nylon schermen opgedeeld in kamers. Elke kamer bestaat uit acht bedden zonder kledingkasten. ‘Je stopt je spullen en kleding in een doos of op de grond rond het bed’, zegt Jinan. ‘De badkamers en het toilet bevinden zich buiten, die worden gedeeld door alle mensen. Er is niet altijd warm water.’
Jinan werd overgebracht naar een ander azc in Deventer. Daar probeerde een COA-medewerker haar onder druk te zetten om het azc te verlaten en bij haar familie te gaan wonen, hoewel dit ongepast was. Toen Jinan dat weigerde, werd ze overgeplaatst naar Voerendaal in het uiterste zuiden. Daarvandaan was een bezoek aan haar zus in Zwolle een reis van zes uur met de trein en bus, wat haar veel geld kostte.
‘Het azc in Voerendaal is als een gevangenis: vier bedden op elke kamer, er zijn vaak ruzies tussen de bewoners vanwege de frustratie en de slechte omstandigheden’, vertelt Jinan.
De website van de gemeente meldt: ‘De grond was niet geschikt en was vervuild voordat het azc werd gebouwd… Het hele terrein is omheind en iedereen die het terrein betreedt of verlaat wordt opgenomen… Het gehele terrein is voorzien van bewakingscamera’s… Toezicht- en beveiligingspersoneel is 24 uur per dag aanwezig… Bewoners mogen het terrein alleen overdag verlaten, en blijven binnen van 22.00 uur tot 07.00 uur.’
Dit is echt een gevangenis, voor mensen die alleen op de vlucht zijn voor terreur en onrecht. Als je mensen zo opsluit onder hoge druk, zijn incidenten van tijd tot tijd volkomen logisch – om nog maar te zwijgen over de buitensporige verlenging van de procedures. Nederland is tot een menselijker systeem in staat als de politieke wil er zou zijn.
Moataz Zaher is politiek vluchteling. Hij verbleef drie jaar lang in vier verschillende Nederlandse AZC’s.