Het opkomende revolutionaire tij van 2011 en patronen van eerdere opstanden

Foto: de Egyptische revolutie inspireert arbeiders wereldwijd. (foto uit Wisconsin, februari 2011)
Door John Molyneux
In 2010 vonden algemene stakingen plaats in Griekenland, Spanje en Portugal en waren er massastakingen in Frankrijk. In november en december was Groot-Brittannië het toneel van explosieve studentenopstanden over het collegegeld.
En toen, vanaf 17 december in Tunesië, begon de ‘Arabische Lente’, die de strijd naar een hoger niveau tilde. De Tunesische Revolutie bracht in minder dan een maand een dictator ten val. Het leidde op 25 januari direct tot de Revolutie in Egypte, die op 11 februari een einde maakte aan het bewind de nog machtiger dictator Hosni Mubarak. De Egyptische Revolutie is een gebeurtenis van groot belang voor de regio en voor de wereld als geheel, en wel vanwege:
1. de schaal van de massamobilisaties: zo’n 15 miljoen mensen gingen de straat op;
2. de omvang de Egyptische arbeidersklasse, de grootste in het Midden Oosten, en haar centrale rol in het weg krijgen van Mubarak;
3. het belang van Egypte voor het Amerikaanse imperialisme in het Midden-Oosten, vooral met betrekking tot Israël en Palestina.
Als gevolg hiervan werkte de Egyptische Revolutie internationaal als een baken. Ze leidde tot opstanden in Libië, Bahrein, Jemen en Syrië. Ondanks tegenslagen en imperialistische interventie in Libië en Bahrein en ondanks gewelddadige onderdrukking, gaat de Arabische strijd door. Dit komt door de indrukwekkende moed en het incasseringsvermogen van de mensen zelf. De inspiratie die uitging van het Tahrirplein was echter niet beperkt tot de Arabische wereld alleen.
De Egyptische Revolutie vond ook weerklank bij Amerikaanse arbeiders in Wisconsin. Tot in Zimbabwe en Noord-Korea begonnen dictators zich zorgen te maken. Er zijn ook aanzienlijke opstanden geweest op de Malediven in de Indische Oceaan en in Burkina Faso in sub-Sahara Afrika. In Engeland was op 26 maart de grootste vakbondsdemonstratie in de geschiedenis van het land en ziet het ernaar uit dat 30 juni een algemene staking zal zijn. In Ierland was er tumult bij de verkiezingen, toen de heersende Fianna Fail partij werd weggevaagd en vijf hard-linkse parlementariërs werden verkozen.
Nederland past niet op een simpele manier in dit rijtje. Enerzijds lijkt het kabinet-Rutte met de botste bezuinigingen en meest schandalige politieke besluiten weg te komen. Tegelijk gingen in 2011 meer mensen de straat op dan de afgelopen jaren, waaruit blijkt dat ook Nederland niet ‘immuun’ is.
Toen kwam 15 mei in Spanje en de bezetting van het Puerta del Sol plein in Madrid. Dit protest verbreidde zich pijlsnel naar andere steden in Spanje en naar Spaanse gemeenschappen in andere landen. Griekenland is het tafereel geweest van massaprotesten. In Egypte gaat de revolutie intussen door, met honderdduizenden demonstranten op 27 mei die riepen om een ‘tweede revolutie’.
Kortom: de mensen zijn het grote verband aan het zien, en dat is ook geen wonder. Overal hebben arbeiders te maken met aanvallen op de levensstandaard om ze te laten opdraaien voor de kapitalistische crisis die uitbrak in de herfst van 2008. Het is nuttig om dit in historisch perspectief te plaatsen. Sinds de opkomst van de moderne arbeidersklasse zijn er drie internationale golven geweest van revolutionaire strijd.
Vorige ronden
De eerste vond plaats in 1848. Het was de tijd de van Chartisten in Groot-Brittannië en de publicatie van Het Communistisch Manifest. De opstanden begonnen in Palermo op Sicilië en gingen heel Europa door: Frankrijk, Duitsland, Hongarije, Oostenrijk, Italië en Zwitserland. Maar tienduizenden mensen kwamen erbij om. Overal won de reactie en de beweging ebde weg toen het kapitalisme begon aan een periode van enorme economische expansie. De arbeidersklasse was op dat moment te klein en het kapitalisme te machtig voor een reële kans op een socialistische overwinning.
De tweede golf, de grootste van de drie, begon voor de Eerste Wereldoorlog, met de Russische revolutie van 1905. Hij omvatte ook de ‘Grote Onrust’ in Engeland tussen 1910 en 1914, het optreden van de internationale vakbond Industrial Workers of the World, de Lockout van Dublin in 1913 en de Paasopstand in Ierland van 1916. Het hoogtepunt was de Russische Revolutie van 1917.
Hierop volgde een periode van zes jaar waarin het voortbestaan van het kapitalisme aan een zijden draadje hing. Revoluties braken uit in Finland, Hongarije, Oostenrijk, Duitsland en Italië, en in Groot-Brittannië, Frankrijk, Ierland, Spanje en elders ontstonden revolutionaire situaties. Tragisch genoeg breidde de Russische Revolutie zich niet succesvol uit. De ergste nederlagen werden geleden in Italië, waar de fascisten van Benito Mussolini de machtige arbeidersbeweging versloegen, en in Duitsland, waar de Communistische Partij in 1923 een gouden kans op revolutie aan zich voorbij liet gaan. De mensheid betaalde de prijs toen Hitler aan de macht kwam in Duitsland en Stalin in Rusland.
De derde golf, door Chris Harman beschreven in zijn boek The Fire Last Time, begon in de late jaren 1960. In 1968 barstte de bom toen in de Verenigde Staten de strijd van de zwarten, de studentenopstanden en de beweging tegen de oorlog in Vietnam, samenkwamen met de strijd van de arbeidersklasse. De meest spectaculaire gebeurtenis was in Frankrijk in mei 1968, toen tien miljoen arbeiders het werk neerlegden. Maar er waren ook rellen in de hele VS, de Praagse Lente in Tsjechoslowakije, de burgerrechtenbeweging in Ierland en overal werden grote en kleine veldslagen uitgevochten.
Dit leidde weer tot grote arbeidersstrijd in Groot-Brittannië, tot de Italiaanse Hete Herfst van 1969, de regering van Volkseenheid in Chili, de omverwerping van de militaire Junta in Griekenland, en tot de Anjerrevolutie in Portugal in 1974. De opmars kwam tot stilstand met de verschrikkelijke nederlaag in Chili in 1973, de neutralisering van de Portugese revolutie in 1975 en de akkoorden in verschillende landen tussen vakbondsleiders en regeringen. Deze verzwakten de arbeidersbeweging en plaveiden de weg voor het neoliberalisme en de nederlagen van de jaren 1980.
De geschiedenis herhaalt zich nooit op precies dezelfde manier, maar de huidige situatie lijkt meer op de derde golf dan op de eerste twee. Het gaat verder dan 1848 in die zin dat de arbeidersbeweging internationaal veel sterker is en dat het kapitalisme geen uitzicht heeft op expansie in nieuwe afzetgebieden, zoals in de jaren 1850.
De opstanden van vandaag hebben nog niet het niveau bereikt van 1917 en daarna: nog nergens heeft de arbeidersklasse de macht overgenomen. Maar er is een enorm momentum en we staan pas aan het begin. De economische toestand is ook veel ernstiger. De explosie van 1968 kwam toen de langdurige naoorlogse economische expansie voor het eerst wankelde en het systeem in een recessie terecht kwam. Vandaag de dag groeit de beweging als reactie op een economische crisis die waarschijnlijk nog jaren zal voortduren.
Bovendien is er een nieuwe, zeer belangrijke factor in het spel: klimaatverandering. Deze dreiging wordt wereldwijd in abstracte termen onderkend, maar het wordt meestal beschouwd als een ramp die in de toekomst kan of zal toeslaan – en als een op zichzelf staande dreiging. In werkelijkheid verandert het klimaat al, en heeft dit een serieuze impact op grote delen van de wereld. Het heeft het gevolg van verscherping van sociale conflicten en op de klassenstrijd. Naast inflatie is klimaatverandering een factor in de stijging van de voedselprijzen, een belangrijke motor van de Arabische revoluties.
Optimisme
Wat zijn de gevolgen hiervan? Zeker niet dat onze kant rustig van overwinning naar overwinning zal wandelen. We staan tegenover een machtige vijand – de internationale heersende klasse – die zal terugvechten en sommige veldslagen zal winnen. Maar een nederlaag op de ene plek zal niet automatisch voorkomen dat iemand anders het stokje opraapt. Daarom kunnen we met optimisme en opwinding uitkijken naar de toekomstige gebeurtenissen.
We moeten het onverwachte verwachten. Niet alleen zullen er nieuwe uitbarstingen van strijd zijn, er zullen ook nieuwe vormen opkomen, zoals de bezetting van openbare pleinen. Massastakingen, arbeidersraden, flying pickets (mobiele stakingsposten) en sit-ins van studenten waren allemaal ‘nieuw’ in hun tijd. Heel vaak zullen deze gevechten, juist vanwege hun nieuwheid en spontaniteit, gericht zijn tegen ‘politiek’ en tegen politieke partijen.
Mensen die voor het eerst deelnemen aan strijd en enthousiast zijn door de rechtvaardigheid van hun zaak, denken vaak dat het alleen maar nodig is dat iedereen samenkomt en ‘politiek erbuiten laat’. Socialisten moeten opletten en klaar staan om snel en positief te antwoorden op deze ontwikkelingen, zonder het zicht te verliezen op basisprincipes en strategische doelen. Wat uiteindelijk cruciaal zal zijn, is strijd van de massa van de arbeiders, vooral op de werkplek. ‘Waar de ketenen van het kapitalisme worden gesmeed, daar moeten ze gebroken worden’, zoals de grote marxist Rosa Luxemburg het uitdrukte.
We moeten ons ook bewust zijn van de urgentie. In Groot-Brittannië hebben racistische en fascistische groepen ernstige nederlagen geleden, maar dat geldt zeker niet overal. In Nederland, Zwitserland, Hongarije en andere landen is extreemrechts in opmars. Zelfs waar links momenteel het initiatief heeft, als wij de mogelijkheden niet benutten zullen de fascisten hun slag proberen te slaan.
De geschiedenis laat zien dat een uiteindelijke overwinning niet alleen afhangt van massale strijd, maar ook van een sterke politieke organisatie van de arbeidersklasse. Het is geen toeval dat van alle perioden van strijd die hier zijn aangehaald, de enige keer dat de arbeiders daadwerkelijk de macht overnamen (hoewel slechts enkele jaren), de Russische Revolutie van 1917 was, toen de Bolsjewistische Partij de revolutie leidde.
Momenteel zijn revolutionair-socialistische krachten gering, dus het is goed dat socialisten in veel landen deelnemen aan politieke initiatieven die tot doel hebben meer arbeiders te betrekken bij politieke activiteit. Deze omvatten bijvoorbeeld de Democratische Arbeiderspartij in Egypte, het Linkse Blok in Portugal, Die Linke in Duitsland en de Verenigde Linkse Alliantie in Ierland.
Dit verandert niets aan de noodzaak om volledig revolutionaire partijen op te bouwen. Dat is niet eenvoudig, en sommige activisten zullen het blijven vertikken, maar het moet gebeuren.
Bouw de strijd! Bouw de partij!