Het andere gezicht van Facebook

Facebook is hèt succesverhaal van het internettijdperk. Marketingbureaus gebruiken het massaal om te adverteren, politici gebruiken het voor verkiezingscampagnes en activisten schijnen er hele revoluties mee te kunnen ontketenen. Maar de enorme hype rond deze netwerksite verhult een kille werkelijkheid van censuur, privacyschendingen en onderdrukking.
6 september 2011

Door Rik Meter

De enorme run op Facebook-aandelen haalde afgelopen jaar regelmatig de krantenkoppen. Grote namen investeerden in dit kleine bedrijfje, waaronder Goldmann Sachs dat namens zijn aandeelhouders voor maar liefst 1,5 miljard dollar investeerde. Sommige analisten en economen spraken zelfs over een opzettelijke zeepbel en waarschuwden voor overinvestering in een medium waarvan het potentieel zwaar overdreven werd.

Wat Facebook voor investeerders echter onderscheidde van de vele andere profielsites, was niet zozeer het gebruikersgemak of de overzichtelijkheid, maar het ongekende aantal gebruikers (750.000.000 en stijgende). Het grote succes op de beurs was dan ook niet te danken aan haar rol als softwareontwikkelaar of haar potentieel voor online-marketing, maar aan haar meerwaarde als bron van consumenteninformatie: als vergaarbak voor honderden miljoenen gebruikers overal ter wereld die vrijwillig hun persoonlijke gegevens delen.

Winstbejag versus privacy

De gemiddelde Facebook-gebruiker publiceert namelijk alles van leeftijd en burgerlijke staat, tot politieke overtuigingen en recente foto’s. Gegevens die nooit eerder zo volledig, actueel en centraal beschikbaar waren vormen een ware goudmijn voor het bedrijfsleven. Facebook heeft hier handig op ingespeeld door deze gegevens tegen betaling beschikbaar te stellen voor derden. Immers, het bedrijf behoudt het recht alles wat we uploaden naar eigen inzicht te gebruiken.

Helaas zijn maar weinig gebruikers op de hoogte van wat er met hun gegevens gebeurt, laat staan door wie ze worden ingezien. De bescherming van privacy zou prioriteit moeten hebben, maar legt het systematisch af tegen de belangen van zakelijke klanten en investeerders die een onstilbare informatiehonger hebben.

Zo is het bedrijf regelmatig in opspraak gekomen vanwege het gemak waarmee profielgegevens aan derden werden verstrekt, de onduidelijkheid over het bewaren van gegevens na beëindiging van een account en diverse kritische beveiligingslekken. En hoewel Facebook meerdere malen beterschap heeft beloofd, blijft het stelselmatig de grenzen van internetprivacy verleggen, het meest recentelijk door de implementatie van gezichtherkenningssoftware.

Censuur

Deze continue strijd tussen het winstbelang van Facebook en het belang van haar gebruikers, is eveneens zichtbaar in de toenemende mate van censuur. In een poging nieuwe markten aan te boren in landen als bijvoorbeeld China, doet het bedrijf vergaande concessies op de publicatievrijheid van gebruikers. Zo kondigde het bedrijf kort na de opstanden in Tunesië en Egypte aan dat ze haar diensten in bepaalde landen zal gaan censureren. Welke landen dit zijn en welke informatie het precies betreft, werd niet toegelicht.

Zelfcensuur is niet de enige manier waarop Facebook overheden het hof maakt. Het huwelijk van Prince William en Catherine Middleton werd bijvoorbeeld door het bedrijf aangegrepen om tal van profielen van linkse activisten en organisaties te verwijderen, waaronder die van UK Uncut, SWP London en de London Student Assembly. Facebook beweerde dat deze organisaties met hun zogenaamd radicale activisme de gebruiksvoorwaarden hadden geschonden, maar tegelijkertijd bleven tal van extreem-rechtse groeperingen buiten schot, wat sterk het vermoeden wekt dat de profielsite deze opschoonactie op verzoek van de Britse autoriteiten had uitgevoerd.

Big brother

Wellicht nog zorgwekkender dan de privacyschendingen door het bedrijf zelf, is het gebruik van Facebook door overheden om burgers te bespioneren, vaak met als doel sociaal protest pre-emptief in de kiem te smoren. Dat dit in de dictaturen van het Midden-Oosten gebeurt is bekend. Zo gebruikte het regime van Mubarak de profielsite om organisatoren van kritische Facebookpagina’s te identificeren en arresteren. Toen dit niet werkte werd het internet afgesloten. Onlangs bleek ook het regime in Bahrein het te gebruiken om protestleiders te achterhalen en om mensen aan te sporen activisten aan te geven. In juli 2011 gebruikte Israël informatie van Facebook-pagina’s om een zwarte lijst van vliegtuigpassagiers samen te stellen. Onder andere de deelnemers van de nieuwe Gaza-flotilla werden op deze wijze geweerd van vluchten naar Israël.

Maar de echte spionage-koningen zitten natuurlijk in de Verenigde Staten. In een interview met Russia Today, waarschuwde Wikileaks-oprichter Julian Assange dat Facebook en andere internetdiensten gebruikt worden door de CIA om op burgers te bespieden. Recentelijk bleek zelfs dat het Pentagon niet alleen Facebook gebruikt voor het monitoren van activisten en anti-oorlogsbewegingen, maar dat het ook programma’s ontwikkelt waarmee via nep-accounts discussies op sociale media worden gestuurd met pro-Amerikaanse propaganda.

Facebook ontvrienden?

Moeten we nu allemaal ons Facebook-profiel opzeggen? Nee, de website is met haar half miljard gebruikers een ideaal medium voor mensen om met elkaar in contact te komen, informatie te delen of snel en eenvoudig met elkaar te communiceren. Daar moeten we gebruik van maken.

We moeten ons alleen wel bewust zijn dat het internet, net zoals alle andere communicatiemiddelen, niet vrij is van machtsbelangen en dus voor zowel progressieve als reactionaire doeleinden gebruikt kan worden. En net zoals de straat en de werkvloer is het een terrein waar activisten moeten vechten voor elementaire rechten en democratische controle.
De recente gebeurtenissen leren ons in ieder geval dat we voorzichtig en kritisch moeten zijn over het soort informatie dat we met de buitenwereld delen. De personen die het kunnen lezen zijn per slot van rekening niet altijd onze vrienden.