Hervorming of revolutie?

Ja, we willen de wereld veranderen, maar hoe? Is revolutie wel de manier? Kunnen we niet beter de staat zoals hij nu is gebruiken om het systeem te hervormen?
1 juli 2001

Door Miriyam Aouragh

Aan de andere kant zien we ook dat wanneer puntje bij paaltje komt zelfs reformistische overheden overgaan tot het neerslaan van hun achterban, zowel binnenshuis als internationaal. Sociaal-democratische regeringen zijn verantwoordelijk voor neoliberaal beleid in heel Europa. Als mensen hiertegen in opstand komen, zoals in Gotenburg, staan Wim Kok en Tony Blair aan de andere kant.

Maar zouden we met linksere regeringen wel in staat zijn om de wereld op een geweldloze manier te veranderen?

Formeel gezien leven we in Nederland in een democratisch systeem, waarin we het recht hebben om onze eigen vertegenwoordigers te kiezen. Ik heb evenveel stemrecht als Cor Boonstra. Een klein detail: eens in de vier jaar delen we drie minuten in een stemhokje, de resterende tijd zijn we niet gelijk. Boonstra is in staat via economische macht druk uit te oefenen op de regering. Als Kok te vriendelijk is voor Boonstra’s personeel kan deze dreigen zijn bedrijf naar een land als Polen te verplaatsen.

Dit zegt iets over de neutraliteit van de staat. Wij kiezen eens in de vier jaar mensen in het parlement, maar kunnen nooit kiezen voor de directeurs van de multinationals, de generaals in het leger, de korpschefs van de politie en de topambtenaren in het staatsapparaat. Juist deze mensen bepalen hoe ons dagelijks leven eruit ziet. De regering kan niet zomaar besluiten om tegen de wil van multinationals in te gaan, omdat ze uiteindelijk afhankelijk is van de economie. Die valt niet onder democratische controle.

Gedoemd te mislukken

Omdat de controle op de staat via verkiezingen miniem is, maar de controle via lobby en economische druk enorm, zijn alle pogingen om de wereld via de kapitalistische staat te veranderen mislukt. Dat komt niet omdat reformistische partijen en politici gewoon geen principes hebben. Zelfs progressief en antimilitaristisch GroenLinks steunde uiteindelijk uit regeergeilheid de bombardementen op Joegoslavië. De druk wordt nog veel groter als je eenmaal in de regering zit. Het linkse kabinet-Den Uyl begin jaren zeventig werd gekozen op een golf van stakingen en beloofde hervormingen. Maar uiteindelijk probeerde het onder druk van het bedrijfsleven arbeiders over te halen loonmatigingen te slikken en brak het steeds vaker zijn beloftes. Toen Den Uyl iets te veel naar zijn kiezers wilde luisteren, schreven negen grote ondernemers in 1976 een open brief aan de regering. Hierin eisten ze bezuinigingen om zo het investeringsklimaat te verbeteren, anders zouden ze vertrekken.

Dit is een gevolg van de politieke kenmerken van het parlementarisme zelf. Tactiek is om van binnenuit (het kapitalisme is nou eenmaal een ‘gegeven’) via het parlement te werken. De leiders van dit soort partijen danken hun positie, bekendheid en privileges aan het in stand houden van het systeem. Met parlementarisme wordt de schijn gewekt dat kiezers beslissen. Zoals de Duitse revolutionaire Rosa Luxemburg aan het begin van de vorige eeuw aangaf, kiezen partijen die hervormingen via het parlement in de plaats van revolutie stellen uiteindelijk “niet voor een overwogenere, kalmere, langzamere weg naar hetzelfde doel, maar een ander doel. In plaats van dat ze staan voor de vestiging van een nieuwe maatschappij, staan ze voor oppervlakkige aanpassingen van de oude maatschappij (…), het onderdrukken van kapitalistische wantoestanden in plaats van het kapitalisme zelf.”

Een geweldloze weg?

Is parlementarisme niet in ieder geval een geweldloos alternatief voor revolutie? Laten we wel wezen, kapitalisme is het meest gewelddadige en bloedige systeem dat onze geschiedenis ooit gekend heeft. Oorlog, armoede en onderdrukking zijn er onderdeel van en zijn nog nooit zo direct verweven geweest met de groei van het kapitalisme als nu. We willen naar een andere wereld omdat we van dit geweld af willen.

Geconfronteerd met een serieuze bedreiging van het machtsevenwicht zal zelfs de meest ‘democratische’ staat bereid zijn grof geweld gebruiken, al staan zijn tegenstanders voor geweldloze of constitutionele methodes.

Het scherpste voorbeeld is dat van Allende in Chili, een land dat tot de jaren zeventig beschouwd werd als de meest democratische Latijns-Amerikaanse staat. Allende noemde zichzelf marxist en had een ongekende steun onder de bevolking. Zijn linkse regering vormde een bedreiging voor militaire en economische belangen van Amerika en de Chileense heersende klasse.

Het probleem is dat Allende niet vertrouwde op de massale strijd van de arbeiders en boeren die hem steunden, maar wel op het staatsapparaat en zelfs op legerleiders. Allende benoemde Pinochet tot zijn adviseur tegen militaire coups. In 1973 zette deze Allende af – direct ondersteund door de VS. Duizenden arbeiders, boeren, linkse- en vakbondsactivisten hebben hier met hun leven, gevangenschap en martelingen voor moeten betalen. Chili’s geweldloze weg naar het socialisme werd een bloedige weg naar militaire dictatuur.

Revolutie

Van kinds af aan is ons bijgebracht dat we niet capabel zijn om leiding aan ons eigen leven te geven. Er zijn altijd experts nodig die het beter weten, want ‘anders krijgen we anarchie’. Gewone mensen zouden niet intelligent genoeg zijn om in opstand te komen en de wereld te veranderen. Het is dus niet vreemd dat de revolutionaire weg naar het socialisme vaak beschreven wordt als een onmogelijke weg. Maar de belangrijkste rechten die we vandaag hebben, zoals stemrecht, het recht om je vakbond op te richten, vrouwenrechten en betere arbeidsomstandigheden hebben we niet ‘gekregen’ van onze meerderen. Daarvoor heeft de arbeidersklasse jaren moeten vechten en zichzelf opofferen. Om socialisme van onderaf te bereiken zijn collectieve acties van een massabeweging noodzakelijk.

Revoluties zijn het moment dat miljoenen mensen tegelijk het gevoel krijgen dat het parlement niet genoeg is om verbeteringen in hun leven af te dwingen, en het gevecht met de staat direct aangaan. Aangezien de heersende klasse bereid is haar belangen tot het uiterste toe te verdedigen is een confrontatie onvermijdelijk. Maar dit is geen argument voor bloeddorstigheid. Kijk naar de revolutie in Servië. Hier werd met relatief weinig geweld een revolutie ontketend omdat ze gedragen werd door een massabeweging. Juist omdat arbeiders er niet voor terugschrokken het parlement te bestormen en in brand te steken kregen delen van het leger de moed om over te lopen. Daardoor vielen Milosevic’ machtsmiddelen weg en verliep de revolutie vrijwel bloedeloos.

Honderdduizenden studenten en arbeiders gaan de straat op tegen kapitalisme, voor een wereld waarin menselijke behoeften voorop staan en niet winst. Om zo’n wereld te bereiken hebben we revolutie nodig.