Hard tegen BP, maar niet tegen de oorzaken van BP

Alex Callinicos kijkt in het licht van de BP-olieramp naar de relatie tussen multinationale ondernemingen en staten.
25 juni 2010

Wie herinnert zich de verhalen hoe, in het tijdperk van globalisering, het kapitaal kan gaan en staan waar het wil? Waarbij regeringen over elkaar heen zouden struikelen in hun gretigheid om haar wensen uit te voeren? Op één of andere manier denk ik dat het niet zo voelt voor Tony Hayward, hoofddirecteur bij BP.

Volgens de notering op de aandelenbeurzen eind maart, was BP de nummer 18 op de wereldwijde ranglijst van de 500 grootste bedrijven van de Financial Times. Maar dit weerhield het politieke establishment van de VS er niet van om BP met de neus op zijn verantwoordelijkheid te drukken voor de ramp met het olieboorplatform Deepwater Horizon.

Natuurlijk is Haywards publieke vernedering voor het Comité voor Energie en Handel van het Huis van Afgevaardigden een oud Amerikaans politiek ritueel.
Bij hoorzittingen in mei 1933 werd bijvoorbeeld Jack Morgan, erfgenaam van het bankenimperium van JP Morgan, zwaar onder vuur genomen voor aandeel dat Wall Street had in het veroorzaken van de financiële crash van 1929. De hoorzittingen werden geleid door Ferdinand Pecora, lid van het Senaatscomité voor de Banken. Deze leidden tot de Glass-Steagall Act, die het House of Morgan opsplitste, en de banken beperkingen oplegde. Het kostte ze meer dan 50 jaar om hieruit los te breken.

De crash van 2008 leidde tot een golf van hoorzittingen van het Congres, waarin verschillende bankiers – vooral Dick Fuld, topman van Lehman Brothers – een bijna net zo ruwe behandeling kregen als Hayward. Maar dit theater van vernedering heeft nog niets voortgebracht dat vergelijkbaar is met de beperkingen op het bankwezen in de jaren 1930.

Voor BP lijkt echter het gezegde op te gaan, ‘The sky is the limit’. De Financial Times schreef op zaterdag: ‘Twee maanden geleden was een faillissement van BP ondenkbaar. Nu is het denkbaar maar nog steeds zeer onwaarschijnlijk.’
Natuurlijk krijgen BP en Hayward niet meer dan hun verdiende loon. Naomi Klein schreef zeer welbespraakt in de Guardian over de Deepwater Horizon olieramp als een symbool van de roekeloze vernietiging van de planeet door het kapitalisme.

Maar Klein beschreef de logica van het kapitaal zelf, en niets dat bijzonder is voor BP. Al de Congresleden die vrolijk Hayward veroordeelden, zijn rotsvaste voorvechters van het kapitalisme. De meesten steunen oliewinning op zee, ondanks de ramp waar dit toe heeft geleid.

Verkiezingen


Wat Barack Obama betreft, wijst Klein erop: ‘Met kosmisch slechte timing, slechts drie weken vóór de Deepwater Horizon ontplofte, kondigde de president aan dat hij eerder beschermde delen van het land toegankelijk zou gaan maken voor offshore oliewinning.’

Dit helpt te verklaren waarom Obama en de Democraten in het Congres zo bijzonder fel zijn in hun aanvallen op BP. Met de tussentijdse verkiezingen van november in aantocht, proberen ze te vermijden ook maar enige schuld te krijgen van de uitbreidende olievlek in de Golf van Mexico.

Maar het gaat om meer dan simpele binnenlandse politiek. Ik heb niet de minste twijfel dat, omdat het een buitenlands bedrijf is, BP nu het mikpunt is geworden. Dit heeft niet zoveel te maken met nationalisme als zodanig, of anti-Britse sentimenten, of iets in die trant.
BP is het hoogst genoteerde Britse bedrijf op de FT Global 500. Tien van de 17 bedrijven die erboven staan, zijn Amerikaanse bedrijven, ondanks de veronderstelde verzwakking van de VS.

Het kan kloppen dat 40 procent van de aandeelhouders van BP Amerikaans zijn. Toch is het bedrijf veel belangrijker voor het Britse kapitalisme dan voor het Amerikaanse kapitalisme. Amerikaanse politici hebben nog steeds veel nauwere banden met Amerikaanse bedrijven dan hun buitenlandse tegenhangers. Het is de enorme lobbykracht van de banken op Wall Street die ze tot nog toe heeft gevrijwaard van serieuze straffen voor the crash.

Natuurlijk heeft de VS, als de sterkste staat in de wereld, een bijzonder sterke positie om buitenlandse bedrijven naar eigen smaak te behandelen. Maar de Duitse regering weigert General Motors (GM) de subsidie te betalen die ze hadden beloofd toen GM voorstelde om zijn Europese tak te verkopen – een besluit dat GM later herzag.

Daarom laat de Deepwater Horizon olieramp niet alleen op dramatische wijze de vernietigende logica van het kapitaal zien. Het illustreert negatief, wat de reddingsoperaties van de banken positief demonstreerden: de nauwe banden tussen nationale staten en de bedrijven die gevestigd zijn op hun grondgebied.

Onbegrensd kapitalisme is een mythe.

Dit artikel is een vertaling uit de Socialist Worker van deze week.