Handel belangrijker dan mensenrechten: Hollandse hypocrisie bij bezoek Gül

Over het bezoek van de Turkse president Abdullah Gül aan Nederland ter gelegenheid van 400 jaar diplomatieke betrekkingen hing afgelopen dagen de schaduw van Wilders. Ruttes gedoogpartner maakte Gül uit voor ‘christenpester’ en ‘Koerdenmepper’. Dat een moslimbasher als Wilders het lef heeft anderen dusdanig uit te schelden is natuurlijk belachelijk. Maar enige serieuze aandacht voor de mensenrechtenschendingen in Turkije zou tijdens het bezoek niet misstaan hebben.
19 april 2012

Door Angela Ettema

Het jubileum en de bijbehorende culturele activiteiten waren uiteraard de franje voor waar het beide staten werkelijk om gaat: handel. De Turkse economie is, met 8,5 procent groei in 2011, ‘de snelst groeiende economie van Europa’. Je leest het goed: als er voordeel te behalen valt, hoort Turkije ineens wel bij Europa, ongeveer zoals een allochtone voetballer die veel doelpunten maakt al snel geldt als Nederlander.

En in Turkije valt veel geld te verdienen: Nederland behoort tot de grootste buitenlandse investeerders in het land. Grote bedrijven als Unilever, Shell, Philips en ING zijn volop actief in Turkije. In 2010 werd voor meer dan 6 miljard euro aan handel gedreven met Turkije. Meer dan tweederde daarvan bestond uit Nederlandse export. Vandaar dat minister Verhagen, die vorig jaar in een toespraak nog begrip toonde voor ‘buitenlandervrees’ nu benadrukte dat Nederlanders en Turken vooral veel gemeen hebben.

Voor democratische rechten had het kabinet geen aandacht. Een motie van Harry van Bommel (SP) om Gül aan te spreken over de mensenrechtensituatie in Turkije werd door minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken ontraden. Een meerderheid van de Tweede Kamer stemde tegen.

Koerdische kwestie

Turkije wordt al sinds 2002 geregeerd door de AKP, een islamistische partij waaruit ook president Gül afkomstig is. Aanvankelijk voerde deze partij een politiek van hervormingen door, waarbij de partij brak met diverse taboes uit het kemalistische verleden. Zo werd gesproken over een oplossing voor de Koerdische kwestie en werd de invloed van het leger op de politiek ter discussie gesteld. Onlangs begon een rechtszaak tegen de twee laatste nog levende leden van de junta die in 1980 de macht greep.

De in 2009 aangekondigde ‘Koerdische opening’ gaf velen hoop dat er na tientallen jaren een einde zou komen aan de bloedige oorlog tegen de Koerden, die bijna 40.000 levens heeft geëist. Helaas werd deze politiek alweer beëindigd voor ze goed en wel was begonnen.

De Koerdische gebieden zijn opnieuw het toneel van militaire operaties. Koerdische politici, journalisten en advocaten worden gevangengezet op beschuldiging van ‘terrorisme’. Bij een luchtaanval van het Turkse leger zijn in december 34, voornamelijk jonge, Koerdische dorpelingen om het leven gekomen. Ook tijdens Güls bezoek aan Nederland zijn nog eens tientallen Koerdische politici opgepakt.

Repressie

Vakbondsleden, studenten en anderen die voor hun rechten opkomen krijgen te maken met keiharde politierepressie, met inzet van grote hoeveelheden traangas en pepperspray. Minister Idris Naim Sahin van Binnenlandse Zaken, het meest reactionaire gezicht van de AKP-regering, zei onlangs dat pepperspray ‘onschadelijk voor de gezondheid’ was. In werkelijkheid zijn de afgelopen vijf jaar minstens zeven mensen aan de gevolgen ervan overleden.

Sahin was eerder al berucht geworden door zijn uitspraak dat ook het maken van een schilderij of gedicht kon gelden als ‘terroristische activiteit’. Ook sprak hij een anti-Armeense demonstratie in Istanbul toe, waarbij racistische leuzen werden meegedragen zoals ‘jullie zijn allemaal Armeniërs, jullie zijn allemaal bastaards’.

Volgens de onderzoeker Taner Akcam, die veel publicaties over de Armeense genocide op zijn naam heeft staan, was de demonstratie met steun van de staat georganiseerd. Doel zou zijn de Armeniërs te intimideren in de aanloop naar 2015, als de Armeense genocide honderd jaar geleden is.

Er was dus alle aanleiding voor een coalitie van Koerdische, Armeense, Assyrische en Turkse organisaties om tijdens het bezoek van Gül een demonstratie te houden in Den Haag. Maar omdat burgemeester Van Aartsen vond dat er ‘te veel demonstranten’ zouden komen, verbood hij de betoging. Het mag duidelijk zijn: strijd voor democratische grondrechten blijft broodnodig, zowel in Nederland als in Turkije.