Haïti een maand later: overal troepen, maar weinig hulp

Ruim een maand na de aardbeving in Haïti telt het officiële dodental 230 duizend mensen. Recent verklaarde premier Bellerive dat het nog zeker tien jaar zal duren om het land weer op te bouwen. De regering heeft ondertussen geen idee wat er moet gebeuren met de 1 miljoen bewoners die dakloos zijn geraakt. Democracy Now sprak over de schrijnende situatie in Haïti met journalist Reed Lindsay in hoofdstad Port-au-Prince.
19 februari 2010

Nu, een maand na de aardbeving, wordt het aantal doden op 230 duizend geschat. Wat zijn jouw eigen bevindingen?

Behalve dit dodental zijn er ook een miljoen daklozen bijgekomen. Overal waar ik kom, in iedere gemeenschap en ieder dorp, tref ik families die familieleden uit Port-au-Prince hebben opgenomen. Deze mensen zijn hun huizen kwijtgeraakt. De landbouw produceert haast niets, er is erg weinig te eten. Zo vond ik bijvoorbeeld in een huis een familie die eerst negen leden telde. Inmiddels zijn dit er vijfentwintig. Zestien mensen waren uit de hoofdstad gekomen om bij hen te wonen. Ze moeten hun water rantsoeneren.

Het laatste aantal dat ik gehoord heb, is dat tegen de 500 duizend mensen naar het platteland gevlucht zijn, maar dit kan nog meer zijn. Ze zijn nog steeds mensen aan het tellen. Het probleem is ook dat gedurende de laatste twintig tot dertig jaar, Haïti gesloopt is door een neoliberale economische politiek die boeren gedwongen heeft te verhuizen – naar de stad om te zoeken naar werk, om daar hun kinderen naar school te kunnen sturen. Op het platteland wordt namelijk absoluut niet geïnvesteerd. Nu gaan ze terug naar het platteland. Er is dus remigratie. Maar er is daar niets – er is geen hulp, er zijn geen scholen. En voor de scholen die wel bestaan hebben mensen het geld niet.

Omdat er geen hulp is, wordt er erg weinig geproduceerd. De boeren kunnen niet concurreren met het voornamelijk uit de VS geïmporteerde voedsel. Keer op keer horen we van boeren dat wat zij op de lange termijn het belangrijkst vinden, niet slechts voedselhulp en giften zijn, maar investeringen om kleine producenten en de landbouwproductie te versterken.

Ik wil je wat vragen over Titanyen. Haïtianen en mensen die enige tijd in Haïti hebben doorgebracht, kennen dit gebied goed. Ze kennen het belang ervan tijdens de coups, aangezien daar duizenden lichamen zijn begraven.

We passeerden Titanyen en reden over een stofweg naar waar de lijken van de slachtoffers van de aardbeving waren verzameld. Daar reden we langs wat niet eens meer als lichamen beschreven kan worden, alleen lichaamsdelen, die gewoon op het midden van de weg waren gegooid. De stank was niet te geloven.

In de windrichting hiervan bevond zich een voedseldistributiepunt van de regering. De honderden mensen in de rijen, die deze ongelofelijke stank van de lijken inademden, waren zo wanhopig dat ze geen andere optie zagen dan daar te wachten. Vervolgens is bij ieder distributiepunt op een gegeven moment het voedsel op, de vrachtwagen sluit de deuren en vertrekt weer leeg. Dan blijven honderden mensen achter met lege handen.

Nadat deze mensen weer waren vertrokken, bleven wij daar om foto’s te maken. We zagen een familie – een man, vrouw en hun zoon – die bezig waren een schuilplaats te bouwen met stokken. Dit deden ze op bijna dezelfde plek, in de windrichting van de lijken, waar het zo moeilijk was om te ademen. Ik vroeg hen waarom: kan er een ergere plek bestaan om te leven dan daar? Ze klampten zich echter vast aan de hoop dat hier een groot vluchtelingenkamp opgezet zou worden. Het raakte me enorm, want deze mensen bleken echt zonder enige hoop. Dat je gereduceerd wordt tot een danig niveau – het laat pijnlijk zien hoe wanhopig de situatie hier op Haïti nog altijd blijft.

Kan je wat zeggen over de Haïtiaanse houding ten opzichte van de Amerikaanse militaire aanwezigheid?

Je ziet de troepen overal. Ik was in Pétionville Club – de enige golfclub van Haïti en zeer exclusief. Het was een plek waar rijke Haïtianen en buitenlanders, voornamelijk Amerikanen, heen gingen om aan de bar te zitten, te drinken, en tennis te spelen. Tevens is er een zwembad. Dit terrein is nu overgenomen door Amerikaanse soldaten. Onderaan de heuvel van de golfbaan kamperen naar schatting 65 duizend mensen, die van het terrein zijn uitgesloten. Er is een lint dat hen afscheid van het hoger gelegen deel waar de club is.

Als je kijkt naar de hoeveelheid geld die geïnvesteerd is in de troepenaanwezigheid en de manier waarop de soldaten bijdragen, lijkt het me dat je mag twijfelen aan het nut daarvan. Ik bedoel, ze hangen een aantal uur in de club in de ochtend en de meeste soldaten gaan joggen. Je weet dat ze om veiligheidsredenen aanwezig zijn. Maar toen ik in het vluchtelingenkamp was werd een kind van vier overreden door een vrachtwagen van UNICEF, omdat de chauffeur de controle was kwijtgeraakt. Ik zei het tegen een groep soldaten, die hun schouders ophaalden en complete desinteresse toonden. Op andere momenten zag ik soldaten op straat, en vroeg hen: ‘Wat zijn jullie aan het doen?’ Ze hebben vaak nauwelijks een idee.

Zoals je weet is dit een land waar zich reeds een VN-vredesmacht bevond voordat de Amerikaanse soldaten kwamen. Sinds ik hier ben is ‘veiligheid’ altijd de topprioriteit geweest van de internationale gemeenschap. Maar voor de mensen van Haïti is dit niet het punt. Mensen hebben honger. Ze hebben water nodig, en een schuilplaats. De lange termijn kwestie is dat ze niet langer afhankelijk willen zijn. Ze willen kunnen produceren. Ze willen de mogelijkheid hebben om dat te kunnen doen. Ze willen dat er geïnvesteerd wordt in het land. Dus moet je je afvragen waarom deze soldaten hier zijn. Hoe lang zullen ze blijven? Welke bijdrage leveren ze werkelijk?

Wat is de houding van de EU in Haïti op dit moment?

Haïtianen kennen een lange geschiedenis van overheersing en uitbuiting, niet alleen door de VS. Je kunt het begin reeds zoeken bij Frankrijk en in recentere jaren ook bij Canada en de VN-vredesmacht. Als ik met Haïtianen praat zien ze een Amerikaanse soldaat niet perse anders dan een Canadese soldaat of een VN-soldaat. De vredesmissie is hier sinds 2004: deze soldaten zijn overal op Haïti geweest en hebben niets gedaan om het land te veranderen. In ogen van de Haïtianen hebben de buitenlandse troepen zeer weinig gedaan om de situatie te verbeteren, en ze zijn hierover uitermate gefrustreerd.

Dit interview van Democracy Now is vertaald en ingekort. Lees hier het volledige gesprek van Amy Goodman met Reed Lindsay.