Groot-Brittannië: Corbyn en de ruk naar links
De zomer werd gedomineerd door de strijd over het Labour-leiderschap. De meerderheid van de parlementaire fractie (PLP) probeerde de Brexit-stemming te gebruiken voor een aanval op Jeremy Corbyn. Zij vonden hem te weinig enthousiast voor een ‘blijven’-stem, nadat hij (terecht) weigerde om campagne te voeren naast de Tories of zijn terechte kritiek op de EU in te slikken. De PLP wilde Corbyn dwingen af te treden zonder een stemming door de Labour-leden te riskeren.
Maar de motie van wantrouwen door 172 Labour parlementsleden (van de 230) en de voortdurende aanvallen verjoegen hem niet. Corbyns vastberadenheid werd versterkt door massale mobilisaties die hem verdedigden. Dus Corbyn kon na een PLP-bijeenkomst in het parlement direct een menigte toespreken van meer dan 5000 mensen die zich binnen 24 uur in Parliament Square hadden verzameld, die hun steun uitspraken voor Corbyn en minachting voor de manoeuvres van de PLP.
Manoeuvres van bovenaf door de PLP, aangemoedigd door de media, en massale mobilisaties van onderaf: dat was het patroon voor de weken die volgden. De bijeenkomsten die Corbyn toesprak in de leiderschapsverkiezingen vorig jaar waren indrukwekkend, maar ze verbleekten bij de opkomst deze zomer. In één weekend sprak Corbyn enthousiaste menigten toe van meer dan 2000 in Leeds, 3000 in Hull en tussen de 5000 en 10.000 in Liverpool.
Dit alles ging gepaard met een hernieuwde stijging van het Labour lidmaatschap – met meer dan 100.000 in slechts een paar weken. Het ledental is nu ongeveer 550.000, hoger dan de piek onder Tony Blair kort na de verkiezing van 1997 (405.000).
De rechtervleugel van Labour zag zich gedwongen om een van zijn wapens te dumpen die het met succes gebruikte tegen zijn linkse tegenstanders in de jaren 1990 – de oproep voor ‘OMOV’: één lid, één stem. Dit moest de invloed van de vakbondsleiders in de Labour Party terugdringen, en klassenpolitiek – die de vakbondsleiders indirect weerspiegelen – en drukte de links in de verdediging als tegenstanders van democratie.
Een massa ongeorganiseerde nieuwe leden, onder invloed van de massamedia en de reeks nederlagen die Labour leed bij de verkiezingen onder Thatcher in de jaren 1980 en daarna John Major in 1992, hielp de partij hervormen naar het beeld van Tony Blair en zou de weg vrijmaken voor electoraal succes.
Campagne
Het leek te werken en werd het model voor Labour-rechts. Nog in 2013 drukte Labour-rechts de Collins Hervormingen door, die de categorie ‘geregistreerde sympathisanten’ introduceerde voor niet-Labour-leden, dwong Labour-sympathisanten in de aangesloten vakbonden om zich actief in te schrijven om te mogen stemmen, en introduceerde OMOV voor de verkiezing van het Labour-leiderschap door het oude kiescollege af te schaffen dat bestond uit parlementsleden, vakbonden en leden. De aanname was dat dit electoraat meer onder invloed van de PLP (en media) zou staan en het vermogen van de vakbondsleiders zou verzwakken om de leiderkeuze te beïnvloeden.
Het resultaat schokte Labour-rechts: links werd niet dodelijk verzwakt maar beleefde een wederopstanding rond Corbyn. Rechts trok snel zijn steun voor OMOV in. Via het partijapparaat sloot het nieuwe leden uit van de leiderschapsverkiezingen en verdedigde dit, tegen aanzienlijke kosten, voor de rechter; verhoogde de contributie van sympathisanten van 3 naar 25 pond; en probeerde zelfs Corbyn van het stembiljet te houden.
Tegelijk voerde rechts een voortdurende lastercampagne waarin Corbyn-aanhangers werden beschuldigen van intimidatie, geweld, antisemitisme, en zelfs trotskistische infiltratie. Dergelijke tactieken zijn een teken van de zwakte van Labour-rechts. Verder bewijs hiervan is dat de kandidaat die de PLP uiteindelijk opstelde tegenover Corbyn, Owen Smith, probeerde zich te distantiëren van Blair en beweerde socialist te zijn.
Zo zijn de onopgeloste tegenstrijdigheden van Corbyns verrassende overwinning vorig jaar opnieuw aan het oppervlak gekomen. Waar elders een radicaal links alternatief vorm krijgt in linkse krachten buiten de dominante sociaal-democratie, zoals Syriza in Griekenland of Podemos in de Spaanse staat, heeft dit hier plaatsgevonden binnen Labour. Corbyn is het resultaat van een opstand tegen de PLP, die niet in staat was om echte oppositie te voeren tegen bezuinigingen en de oorlog van de Tories tegen de verzorgingsstaat.
Een gevolg van de zwakte van de Corbyns steun in de PLP betekent dat zijn aanhangers steeds opnieuw moeten mobiliseren om hem te verdedigen – op vergaderingen van kieskringen, op bijeenkomsten en zelfs demonstraties. Daarbij zijn ze op enkele belangrijke bolwerken van de heersende klasse gestuit: Labour-rechts, de massamedia en de rechtbanken. Dit heeft grotere politieke vragen opgeworpen en laten zien dat links binnen Labour zich verder moet organiseren.
Een belangrijk kenmerk van de huidige krachtsverhoudingen binnen Labour gunste van links is dat er verdeeldheid is tussen een groot deel van de vakbondsbureaucratie en de meerderheid van de PLP. Corbyn won de formele nominatie van acht aangesloten bonden terwijl vier Smith steunden – maar Corbyn kreeg opnieuw de cruciale steun van de twee grootste vakbonden, Unite en Unison.
Maar deze steun is niet onvoorwaardelijk, noch universeel. Zo bracht Dave Prentis, algemeen secretaris van Unison een persverklaring uit waarin Unison de benoeming van Corbyn steunde maar tegelijk de ‘heksenjacht’ op parlementsleden, gemeenteraadsleden en partijstaf aanviel en opriep tot eenheid – een teken dat de Unison-leiding tegen elke poging is om hen te disciplineren.
De rechtervleugel roept: ‘Links kan de verkiezingen niet winnen’. Maar die rechtervleugel zelf is een decennium geleden opgehouden verkiesbaar te zijn. Daarom werd een coup gesmeed tegen Tony Blair, die in 2006 electoraal had afgedaan, waarna bleek dat Gordon Brown, een andere architect van New Labour, het verval niet kon keren. In 2010 had New Labour de steun voor de partij teruggebracht naar het niveau van 1983!
Vertrouwen
Maar hoe kunnen de miljoenen mensen worden overtuigd die Labour nodig heeft om de verkiezingen te winnen? Een radicaal Labourprogramma zou helpen, dat wordt ondersteund door effectieve argumenten tegen de markt, voor hernationalisatie, mythen bestrijdt die migranten de schuld geven, enzovoorts. De heropleving van Labour als massapartij geeft het potentieel een netwerk van activisten in buurten en werkplekken.
Maar de cruciale factor voor arbeiders om een radicaal Labourplatform te steunen is hun strijdbaarheid. Dit is afhankelijk van het niveau van strijd. Arbeiders die actief betrokken zijn bij collectieve strijd verwerpen veel eerder de argumenten van de media dan mensen die geïsoleerd en passief blijven. Aan die strijd moeten links in Engeland bouwen.
Kan Labour splitsen? Er is veel gespeculeerd dat Kamerleden die tegen Corbyn zijn zich af zouden splitsen. In 1981 was de trigger daarvoor de dreiging dat ze door de groep rond Tony Benn niet op de kieslijst zouden komen. Maar zelfs toen liepen slechts 28 parlementsleden van Labour uiteindelijk over naar de SDP, die ondanks een spectaculaire polls en bijna 8 miljoen stemmen in 1983 (na het vormen van een alliantie met de oude Liberale Partij), het nooit lukte een beslissende doorbraak te maken, laat staan Labour te verdringen als belangrijkste oppositiepartij.
Een afsplitsing van Labour zou zacht gezegd een behoorlijke gok zijn. Waarschijnlijker is dat ze een uitputtingsslag zullen voeren tegen Corbyns leiderschap en druk uitoefenen op Corbyn om zijn boodschap te matigen en eenheid met ten minste delen van de PLP te zoeken.
Zou zou het patroon van afgelopen jaar zich voortzetten: de PLP-meerderheid weigert om Corbyns mandaat te aanvaarden, maar kunnen hem niet weg krijgen. Corbyn probeerde om met de PLP te werken – het besluit Hilary Benn niet te ontslaan als schaduwminister van Buitenlandse Zaken na zijn toespraak voor het bombarderen van Syrië in december 2015 was het duidelijkste voorbeeld. In plaats van loyaal te zijn, bleef Benn gewoon zijn positie gebruiken om de opstand te orkestreren van het schaduwkabinet tegen Corbyn.
Linkse Labour-leden kunnen nu wel een hardere lijn willen tegen rechts, maar de druk op Corbyn om de eenheid te bewaren zal aanzienlijk zijn. Socialisten kiezen onomwonden de kant van Corbyn tegen degenen die proberen om hem af te zetten. Maar zijn positie zal enorm worden versterkt als het niveau van de strijd stijgt. Dat is de zekerste weg naar een electorale meerderheid voor Corbyn.
Maar dat vereist socialistische organisatie die niet is gericht op de interne strijd van Labour, maar zich ten doel stelt om groter arbeidersverzet te stimuleren. Dat vereist ook de afwijzing van de traditionele kloof tussen politiek en economie die Labour altijd heeft gevormd, ook de linkervleugel. Dit houdt ook in dat we de vakbondsbureaucratie moeten uitdagen, zelfs pro-Corbyn vakbondsleiders, als ze niet vechten.
Revolutionair links moet ook een simpel punt bepleiten: als de heersende klasse nu bereid is een politieke en media-aanval van deze omvang te lanceren tegen Corbyn, hoe zullen ze dan reageren op een regering-Corbyn? Tot nu toe heeft de heersende klasse slechts een fractie van haar wapens ingezet. Tegen eerdere Labour-regeringen zijn investeringsstakingen, monetaire crisis, sabotage door hoge ambtenaren en justitie, en manoeuvres door de geheime diensten gebruikt om te zorgen dat die regeringen de winst en stabiliteit van het Britse kapitalisme niet zouden bedreigen. De bolwerken die het kapitalisme verdedigen zijn intact – de aanval op Syriza, die zijn anti-bezuinigingsstandpunt brak is een krachtige herinnering daaraan.
Het zijn spannende tijden voor links in Groot-Brittannië, maar de beweging rond Corbyn zal herhaaldelijk getest worden. Een niet-sektarisch maar onafhankelijk revolutionair links kan een belangrijke rol spelen in de evolutie van die beweging.
Dit is een vertaling van Socialist Review.