Griekenland: stilte voor de storm?
Door Ewout van den Berg
Eind juli publiceerde het Internationaal Monetair Fonds (IMF) een vernietigend rapport over zijn eigen handelen tijdens de crisis in de eurozone. Het IMF diende vooral als cheerleader voor het europroject en er zou een ‘cultuur heersen van zelfgenoegzaamheid’. Het IMF negeerde hiervoor alle interne procedures zoals regelmatige evaluaties. Het rapport laat zien dat het IMF aan de leiband liep van Franse en Duitse banken.
Voor gewone Grieken is het rapport mosterd na de maaltijd. Sinds het begin van de economische crisis is de Griekse levensstandaard met 40 procent gedaald. De werkloosheid ligt al jaren rond de 25 procent en Unicef schat dat meer dan 400.000 kinderen in extreme armoede leven. Bijna een half miljoen, voornamelijk hoogopgeleide Grieken hebben hun toevlucht gezocht in andere landen binnen de EU. En meer dan 50.000 vluchtelingen worden onder erbarmelijke omstandigheden opgesloten in concentratiekampen.
Slinkende steun Syriza
De door Syriza geleide regering zal zich gesterkt voelen door het rapport. Sinds de dag na het referendum, toen de partij een overweldigend ‘nee’ tegen bezuinigingen omboog richting een ‘ja’, begon Syriza steeds meer te lijken op haar sociaal-democratische voorganger Pasok. Het rapport laat de chantage vanuit de Europese elite zien, maar Syriza zelf gaat niet vrijuit.
De regering die het samen met het rechtse Onafhankelijke Grieken vormt, leeft van ‘steunpakket’ naar ‘steunpakket’ en is verantwoordelijk voor een serie van bezuinigingsrondes en privatiseringen. Minister van Arbeid Georgios Katrougalos verdedigde de afbraak van de pensioenen: ‘We zijn in een positie waarin de rijkdom in het land een stuk kleiner is – wij zijn 25 procent armer dan in 2010 – en dus kunnen we ook maar een kleiner gedeelte van de pensioentaart verdelen. Maar voor de eerste keer zal dit op een eerlijke manier gebeuren.’
Beter betaalde arbeiders leveren nu procentueel meer in dan andere arbeiders, maar iedereen gaat er op achteruit en de regering laat de inkomstenbron van de 1% buiten schot. Hun inkomen komt niet uit pensioenen maar uit winst en aandelen. De Griekse rederijen zijn nog steeds grotendeels gevrijwaard van het betalen van belasting. Tsipras heeft daar geen principiële bezwaren tegen en stelde: ‘Griekse reders staan bekend om hun openheid, inzicht en hun innovatieve denken in investeringsmogelijkheden en besluitvorming.’
In mei werd de regering geconfronteerd met de grootste stakingen in jaren. Dit waren protesten tegen de afbraak van pensioenen, lonen en privatiseringen. In totaal wil deze regering voor vijftig miljard euro aan voorzieningen privatiseren. Geld hiervan gaat direct naar een ‘onafhankelijk fonds’ van crediteuren, niet naar de regering. De bezuinigingen werden door het parlement geloodst, maar velen verwachten dat ze niet van kracht zullen worden. De strijd hiertegen zal in het najaar voortgezet worden.
Het is de vraag of het IMF-rapport gevolgen heeft voor het Europese beleid. Veruit het grootste gedeelte van het geld dat aan Griekenland wordt uitgeleend, komt uit de kern van de eurozone. Niet van het IMF. De Europese elite is vastbesloten hun eigen handelsoverschotten – en daarmee de handelstekorten van de periferie – in stand te houden. Zuidelijke lidstaten worden hiermee gedwongen te concurreren op lonen en arbeidsomstandigheden. De bodem van deze concurrentiestrijd is nog lang niet in zicht.
Tegelijkertijd heeft de Brexit bij de Europese elite er ook toe geleid dat zij zich meer bewust is van haar eigen wankele positie. De Italiaanse economie is bijna tien keer zo groot als die van Griekenland en staat aan de rand van de afgrond. De Europese Commissie weigerde Spanje en Portugal te beboeten voor te hoge begrotingstekorten. Hoewel dit meebewegen geen structurele verandering is, kan het werkende mensen in Griekenland wel het zelfvertrouwen geven dat ze kunnen winnen.
Perspectief
Links in Europa doet er goed aan om zich de lessen van de Griekse strijd tegen bezuinigingen en de opkomst van Syriza eigen te maken. De opmars van het Spaanse Podemos werd gestuit, niet in de laatste plaats doordat de leiding van de partij vaag bleef over haar positie ten opzichte van het bezuinigingsbeleid van Syriza. Hoe denken partijen als Podemos en de SP in Nederland herhaling van Syriza te voorkomen?
Syriza is niet per se het eindpunt van de beweging naar links van de Griekse arbeidersklasse. De partij werd de grootste op basis van een golf van arbeidersverzet met meer dan dertig algemene stakingen sinds 2010. Wanneer dit verzet voortduurt en revolutionair links in staat is mensen een perspectief te bieden, kan het andermaal zand in de wielen van de eurozone strooien.
Links heeft de afgelopen jaren belangrijke strijdervaring opgedaan. Ontslagen arbeiders bij de publieke omroep gingen door met uitzenden via het internet en hebben nu hun baan terug gewonnen. Arbeiders van de staalfabriek Vio.Me namen hun werkvloer over en zijn in een gevecht verwikkeld met de staat. Maar deze experimenten met arbeiderszelfbestuur en bedrijfsbezettingen moeten worden uitgebreid om echt een alternatieve machtsbasis te vormen. Het versterken van de beweging van onderaf en een links perspectief zijn nodig omdat polarisatie evengoed de andere kant op kan gaan.
Dit najaar begint in het centrum van Athene het proces tegen nazipartij Gouden Dageraad. De partij is verantwoordelijk voor de dood van verschillende activisten en migranten. Links heeft daarom een taak om de strijd tegen neoliberaal beleid te koppelen aan een strijd tegen fascisme en in solidariteit met vluchtelingen. De beste solidariteit die we vanuit Nederland kunnen leveren, is het onze eigen heersende klasse zo moeilijk mogelijk maken.
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
DiEM25 biedt geen oplossingen
Het project van voormalig minister van Economische Zaken Yannis Varoufakis kan bij delen van radicaal links op steun rekenen. De ideeën van DiEM (Democracy in Europe Movement) sluiten aan bij de frustratie van miljoenen mensen in Europa over de race to the bottom, de uitholling van de democratie en de opkomst van extreem-rechts. Alleen door te democratiseren kan de EU overleven, is hun argument.
Het sentiment hierachter is begrijpelijk, maar niets in de geschiedenis van het Europese project wijst erop dat dat mogelijk is. De EU is juist opgezet om werkende mensen in verschillende landen tegen elkaar uit te spelen en de lonen omlaag te drijven. De interne markt van de EU biedt grote bedrijven, uit voornamelijk Duitsland en Frankrijk, de springplank voor wereldwijde concurrentie met multinationals uit bijvoorbeeld China en de VS.
Democratie heeft hierin een nog beperkter rol gespeeld dan binnen de natiestaat. Het is geen toeval dat de verkiezingsopkomst tijdens Europese Parlementsverkiezingen zo laag is. De machtigste organen van de EU zijn de ongekozen Europese Commissie en de samenkomsten van ministers en regeringsleiders. Het Europees Parlement heeft geen recht om wetten in te dienen.
Het is precies de ongelijkmatige ontwikkeling binnen de eurozone die democratisering onmogelijk maakt. In feite zegt Varoufakis dat de Griekse arbeidersklasse nu moet wachten tot links in Duitsland groter is geworden. Mensen in Griekenland hebben echter geen tijd te verliezen. In toenemende mate staan zij voor de keuze bezuinigingen te accepteren of te breken met de eurozone. Als socialisten moeten we het Europese project van de banken en multinationals niet verwarren met internationalisme. Internationale solidariteit moet gebaseerd zijn op de gedeelde strijd voor een betere toekomst.
Voor de Grieken betekent dit een breuk met de eurozone. Het is dan ook niet toevallig dat de solidariteit met de Grieken het grootst was toen zij de confrontatie aangingen met de Europese elite.
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Griekenland in cijfers
• 15 procent van de bevolking, ofwel 1,6 miljoen mensen leeft in extreme armoede.
• 427.000 Grieken zijn vertrokken sinds begin 2008, hoofdzakelijk naar landen in de kern van de eurozone.
• De schuld nu is 320 miljard euro, 180 procent van het bbp. In 2008 was dat nog 240 miljard euro,107 procent van het bbp.
• 95 procent van de 216 miljard euro die de Trojka leende aan Griekenland ging naar buitenlandse banken en geldschieters.