Griekenland in het oog van de storm
Door Maina van der Zwan
‘Als de hoge overheidstekorten niet worden aangepakt, kunnen ze de stabiliteit van de financiële sector ondermijnen’, aldus een topeconoom van het IMF. Soms moet je zinnen een paar keer lezen om de waanzin ervan te doorgronden. De afgelopen decennia heeft neoliberaal beleid de financiële markten vrij spel gegeven om te speculeren, zeepbellen te creëren en schuldgedreven consumptie op te voeren. Het was zelfverrijking op de pof.
Toen dit kaartenhuis ineenstortte, schoten staten de financiële sector met enorme kapitaalinjecties te hulp. Volgens de Bank of England ging dit in de VS en de EU in totaal om het onvoorstelbare bedrag van 14.000.000 miljard dollar. De schuldencrisis werd daarmee niet opgelost, maar feitelijk verschoven van de private naar de publieke sector. Gevolg is dat de schulden van de grootste ontwikkelde economieën relatief bijna net zo hoog zijn als vlak na de Tweede Wereldoorlog. En wat doen de net geredde financiële markten? Ze schreeuwen moord en brand dat de overheidsfinanciën uit de hand lopen en eisen keiharde bezuinigingen.
Het is alsof een bezopen bankier met zijn Bentley een ravage aanricht in de binnenstad, tot stilstand komt in een gezinswoning en na weken op de intensive care te hebben gelegen op hoge poten eist dat álle kosten op de reddingswerkers en het ziekenhuispersoneel worden verhaald. Het klinkt absurd, maar dit is wat er in Europa gebeurt.
Kapitaalmarkten dwingen overheden om de torenhoge schulden via bezuinigingen en loonmatigingen op hun eigen bevolking te verhalen. Griekenland is als eerste aangevallen en de boodschap aan Spanje en Portugal is dat zij de volgende zijn. ‘Val de Griekse staatsobligaties aan, gok dan op een overheidsreactie en de gevolgen voor de euro. Slim aanvallen, gewiekst beleggen en je wint altijd’, aldus Joseph Stiglitz, die in 2001 met zijn kritiek op wat hij noemde de ‘fundamentalisten van de vrije markt’ de Nobelprijs voor economie won.
Scheuren in de eurozone
Politici uit de sterkere EU-landen roepen dat Griekenland krijgt wat het verdient. Had het land ‘zijn boeltje maar beter op orde moeten hebben’. De Duitse bondskanselier Merkel suggereerde zelfs dat Griekenland nooit tot de euro toegelaten had mogen worden. Het is hypocriet populisme dat verhult wie hier dader en slachtoffer zijn.
Exporterende landen zoals Duitsland en Nederland hebben namelijk enorm geprofiteerd van de deelname van zwakkere economieën aan de euro. Die werden bewust aan boord getrokken omdat deze door de paraplu van de euro goedkoop konden lenen en zo een groeiende afzetmarkt vormden voor de sterkere economieën.
Daarom kon Duitsland rond 2004 uitgroeien tot de grootste exporteur ter wereld. Tweederde van zijn export gaat naar de eurozone. Maar net zoals China financierde Duitsland een groot deel van zijn export met leningen aan de importeurs. De instabiliteit die dit creëerde kon in tijden van groei verhuld blijven, maar nu een crisis is uitgebroken wordt de structurele broosheid van de eurozone genadeloos blootgelegd.
Resultaat is een complex web aan tegenstellingen dat niet onderdoet voor de subprime-crisis in de VS. De zwakste schakels worden nu door de kapitaalmarkten en het IMF gedisciplineerd. Tot voor kort gebeurde dit alleen in ontwikkelingslanden en het voormalige Oostblok, met vernietigend effect. Nu rukken deze praktijken op naar het hart van Europa. Het plaatst de sterke staten voor een dilemma. Griekenland economisch laten imploderen betekent niet alleen een klap voor Europese banken en de euro, maar riskeert een domino-effect en het uiteenvallen van de monetaire unie. Griekenland steunen betekent dat er tientallen miljarden naar de schuldeisers gaan, die daardoor aangemoedigd worden in hun afperspraktijken.
Er zal zo lang mogelijk voor de tweede optie gekozen worden, met als prijs dat de schuldenlast van Europese staten nog verder zal toenemen en de begrotingsproblemen dus intensiveren. Vanuit de logica van het kapitalisme is voor elke staat de enige ‘rationele’ weg uit deze crisis het versterken van de concurrentiepositie. Dat betekent snijden in sociale voorzieningen, het verhogen van de arbeidsproductiviteit, lonen matigen en meer exporteren. Het is een logica waarbij gewone mensen per definitie inleveren. Bazen, politici en speculanten profiteren.
Strijd en solidariteit
Populisten en nationalisten zeggen dat ‘wij Nederlanders’ niet voor de Griekse crisis moeten betalen. Maar in plaats van ons tegen elkaar uit te laten spelen zouden we moeten inzien dat gewone Grieken, Duitsers en Nederlanders in hetzelfde schuitje zitten. Dat we allemaal dezelfde gifbeker met bezuinigingen voorgeschoteld krijgen, door dezelfde bankiers en neoliberale regenten.
De vraag wie betaalt komt terug in alle concrete crisismaatregelen: in de saneringsplannen van British Airways, in de keiharde bezuinigingen van de Griekse overheid tot de nullijn voor ambtenaren in Nederland. De enige manier om deze neerwaartse spiraal te doorbreken is om simpelweg te weigeren voor de schulden van dit failliete systeem op te draaien.
Griekenland is dan ook een dubbel voorbeeld: het laat niet alleen zien wat ons te wachten staat qua bezuinigingsoffensief, maar toont ook de mogelijkheden voor verzet. Gevoed door een militante traditie van arbeidersstrijd en een golf aan protesten van jongeren, vechten de Grieken massaal terug. ‘Geen illusies meer – oorlog tegen de rijken’ stond er op een van de spandoeken van hun algemene stakingen. Dit is onze enige weg uit de crisis. Hun strijd, onze strijd, internationale solidariteit.