Gepruts met zorg in AZC-gezinslocatie Emmen

Amir Mouradi is 9 jaar oud. Vanwege een erfelijke ziekte heeft hij veel zorg nodig – maar op gezinslocatie AZC Emmen is die zorg niet gegarandeerd.
22 maart 2017

Op zaterdag 5 november 2016 moest Amir opnieuw worden opgenomen in het academisch ziekenhuis UMCG in Groningen. Hij had al enige weken hoge koorts, wat in combinatie met zijn ziekte fucosidosis ertoe leidde dat hij enkele dagen op het randje lag.

Na een eerdere opname in het UMCG waren afspraken gemaakt met GCA, vertelt vrijwilliger Marianne Bathoorn: ‘Als vader Jalil aangaf dat er problemen waren met Amir, zou hij rechtstreeks naar het ziekenhuis worden gestuurd in Emmen. Daar zouden ze kijken of het nodig zou zijn om hem naar het UMCG te sturen. Dus geen gepruts meer door verpleegkundigen van het GCA.’

Hoewel de vader meerdere malen de hulp had ingeroepen van GCA, was er wekenlang geen arts gekomen. Tweemaal gaf een verpleegkundige een amoxicillinekuur: penicilline tegen bacteriële infecties. Nadat deze op 2 november was afgelopen, volgde er geen nacontrole, waar dit bij gezonde kinderen wél gebeurt.

Zo werd gemist dat Amir ook een virusinfectie had, opgelopen op het kinderdagverblijf. Wel kreeg hij, zonder ruggespraak met een arts, op 4 november nog een griepprik. Het ‘gepruts’ met Amirs gezondheid ging dus gewoon door. Maar, zegt Marianne: ‘Amir kan niet hoesten, die moet aan de beademing.’

Ambulance

Op 5 november constateerde het personeel van Amirs kinderdagverblijf dat hij hoge koorts had. Zij belden een ambulance, die het jongetje naar het ziekenhuis in Emmen bracht. Dezelfde dag nog werd hij naar het UMCG overgebracht.

‘Maandag zaten we met beide ouders en de arts om tafel. We vroegen ons ernstig af of Amir dit zou overleven.’ Amirs conditie op de Intensive Care holde achteruit. ‘Woensdag 9 november belde de arts of we snel moeder, zus en broertje naar het UMCG konden brengen. We moesten er om drie uur zijn, dan was de arts er ook. Het was al kwart over twee toen we bij het AZC in Emmen waren. Dochter Arefa had geprobeerd om via het COA een taxi te krijgen. Hoewel bekend was dat Amir in slechte toestand in het ziekenhuis lag, werd de taxi geweigerd: men wilde eerst wel even een gesprekje met de arts. Maar die tijd was er niet.’

Anderhalve week later ging het beter met Amir, dankzij zijn enorme vechtlust. Maar zijn geschiedenis laat zien hoe COA en GCA hun zorgtaken kunnen verwaarlozen. In het huis op AZC-locatie Emmen staat de schimmel op het plafond. Bij gebrek aan adequate hulpmiddelen moet Amir liggend gedouched worden.

Daarbij heeft Amir een palet aan medicamenten en hulpmiddelen nodig, die hij soms gewoon niet krijgt. Hij wordt gevoed via een maagsonde, die anderhalf jaar geleden lekte. Er moest een externe deskundige aan te pas komen om deze te laten vervangen. Omdat hij groeit, heeft hij nieuwe sondevoeding nodig, en grotere luiers. Daarnaast heeft hij wegens ademhalingsklachten slijmoplosser nodig. Al deze zaken weigert GCA.

Voor Amirs terugweg naar Emmen weigerde COA twee dagen lang een taxi te organiseren – op de heenweg was het per slot ook gelukt met eigen vervoer!

Nummer

In november 2015 had vader Jalil enkele malen bij GCA gevraagd om het medicijn tegen Amirs epilepsie. Zonder dit te controleren, stelden medewerkers domweg dat dit niet op kon zijn. De laatste keer, toen een vluchteling met het volgnummer ná hem werd geholpen, zei de GCA-medewerkster dat hij ‘te laat’ was.

Maar Jalil was het zat een nummer te zijn. Uit woede sloeg hij tegen het nummertjesapparaat. De medewerkster riep vervolgens om hulp en beschuldigde Jalil dat hij haar geslagen had. Jalil moest, mét Amir, twee weken buiten het AZC verblijven wegens ‘agressief gedrag’.

COA liet zelfs enkele vluchtelingen getuigen dat ze dit dit voorval hadden gezien. Eén getuige vertelde COA daarbij ‘dat hij absoluut geen problemen wil, en dat hij GCA en Nederland dankbaar is voor alles wat ze voor hem gedaan hebben. Hij herhaalt nog een aantal keer dat hij echt geen problemen wil.’ Tussen de regels druipt de angst van deze verklaring af.

De familie Mouradi heeft inmiddels een vluchtelingenstatus. Dat lost niet alle problemen op; ze hebben bijvoorbeeld geen recht meer op een tolk. Maar als het hen lukt om een woning te vinden in Groningen, dichtbij het ziekenhuis, doen ze in elk geval een stapje weg uit de klauwen van COA.

Noot: GCA Emmen zegt niet te willen ingaan op individuele situaties: ‘Als u belt over een gezin waarvan de achternaam met een M begint, hou dan maar op.’ De landelijke perswoordvoerder van GCA heeft nooit teruggebeld. Dit ondermijnt zowel journalistieke wederhoor als elke vorm van controle.