Gemeenten saboteren woonwagenkampen nog steeds
Hoe staat het momenteel met de strijd van de woonwagenbewoners?
In Amsterdam hebben we in 2009 de eerste woonwagencommissie opgericht met bewoners van de woonwagenkampen. De afschaffing van het uitsterfbeleid is deze maand alweer vijf jaar geleden. Maar er is nog geen éne stap gezet door deze stad, die zichzelf vleit als multiculturele stad, een thuis voor iedereen. Ze zijn sinds 2018 alleen maar aan het praten en zeggen dat ze eerst een beleid moeten schrijven. Maar er is al een landelijk gemeentelijk beleidskader.
Ik heb aan alle Europese ECRI-rapporten meegewerkt om het uitsterfbeleid te veroordelen. Toen heb ik een klacht ingediend bij de Nationale Ombudsman. Die bracht in 2017 zijn rapport uit, ‘Woonwagenbewoner zoekt standplaats’. Daarin zegt hij dat Nederland in feite de internationale mensenrechten schendt, die het zelf mede heeft ondertekend.
Daarop riep het ministerie van Binnenlandse Zaken de gemeenten op om woonwagenbeleid te gaan toepassen aan de hand van de adviezen van de Ombudsman. Onze vereniging VSRWN heeft met de gemeenten (VNG) meegeschreven aan het landelijke beleidskader, dat in 2018 uitkwam.
Maar de woningcorporaties hadden ook een handje in het beleidskader. De voorzitter van koepelorganisatie Aedes was de heer Marnix Norder. Dat was een oud-wethouder in Den Haag, die ooit heel beschamend en discriminerend had gezegd: “De tijd van Pipo de Clown is voorbij.” Toen hebben ze in 2006-2008 zestig tot tachtig woonwagenstandplaatsen zómaar verwijderd. (Het kamp Escamplaan werd opgeheven, red.) Die hebben nog jarenlang braak gelegen. Het overgrote deel van de wagenbewoners is in huizen gedwongen en maar een klein deel is verplaatst.
Gemeenten moeten zich aan het beleid houden, maar dat doen ze niet. De monitor van de Ombudsman in 2021 zegt: ‘er wordt heel veel gepraat maar weinig gedaan’. Amsterdam heeft actief meegedaan aan het uitsterfbeleid: hier zijn ook tussen de 60 en 80 standplaatsen verdwenen door het uitsterfbeleid. En ze komen steeds maar niet met locaties.
De ene woonwijk na de andere wordt gepland. Maar daar komen dan huizen, tiny houses of flexwoningen en wéér geen woonwagenlocatie. In het landelijk beleid mogen woonwagenbewoners ook standplaatsen kopen. Maar in Amsterdam willen ze dus, als enige bevolkingsgroep, de woonwagenbewoners die het kunnen betalen, uitsluiten van het kopen van plaatsen. En dan schrijven ze letterlijk dat huren flexibeler is voor ‘ons als gemeente’.
Maar als ik het zo hoor, dan denk ik: op papier bestaat het uitsterfbeleid niet meer, maar in feite wordt het gewoon nog steeds gehanteerd?
Ja. In feite kun je dat wel zo stellen, dat gemeenten er niks mee doen. Ik heb zelfs een brief van een gemeente uit Brabant die ook zegt niks met de beleidskaders te doen. We lijken van een uitsterfbeleid te zijn beland in een uitstelbeleid.
Als je de tellingen gelooft, dan zijn er nu 8800 standplaatsen in Nederland. Vroeger waren er meer dan 11.000. Sinds het einde van de Woonwagenwet in 1999 hebben ze er dus 3000 verwijderd uit de voorraad. Een onderzoek uit die tijd naar de behoefte van woonwagenbewoners schatte dat er toen al een behoefte was van 3000 stuks. Dus met die behoefte als uitgangspunt, 3000 verdwenen plaatsen en de natuurlijke aanwas – dan denk ik dat er vijf- tot achtduizend standplaatsen nodig zijn om de hele gemeenschap te bedienen.
Maar ik denk dat er in de vijf jaar sinds het einde van het uitsterfbeleid nog geen honderd standplaatsen zijn aangelegd, in heel Nederland. Dat bevestigt Binnenlandse Zaken ook in hun herhaalmeting van 2021.
Dat is behoorlijk schandalig.
Ja. In Haarlem was er een stukje grond, dat zou ook voor een kamp beschikbaar worden gesteld. Een kamp dat vanwege verzakkingen moest worden verplaatst, zou naar die plek gaan. Maar daar zijn nu tiny houses gebouwd. Het ligt gewoon aan de bewoners en de afkomst. Maar ze doen het in een andere verpakking. ‘Ja, want dat is eco, het is een experiment.’ En dat verlengen ze dan steeds. Terwijl woonwagens net zo eco zijn.
Hoeveel standplaatsen heeft een gemeente als Arnhem sinds het einde van het uitsterfbeleid aangelegd? Nul. Maar ze hebben wel huizen bijgebouwd. Waarom niet tien of vijftig standplaatsen? Per stad of dorp vragen we om enkele tientallen standplaatsen, in sommige grotere plaatsen om honderd of tweehonderd.
Maar er wordt niet één keer gezegd: we moeten aan de slag, laten we hier eens vijftig standplaatsen aanleggen, klaar. Amsterdam ziet geen ruimte binnen de stadsgrenzen voor woonwagenlocaties, maar wil op bestaande locaties ‘inbreiden’. Wat houdt dat in? Hier hebben wij een stukje grasveld midden in het kamp. Daar spelen de kindjes, je kunt er eens een partytent opzetten als er een feestje is, of voetbal. Dáárvan willen ze tien tot vijftien extra standplaatsen maken, op een voorraad van tweehonderd. Dus het groen dát er is voor woonwagenbewoners, willen ze van ons afnemen.
We hebben een klacht ingediend over het beleidsconcept van de gemeente bij de Ombudsman. Die raadde aan om het te laten onderzoeken door een hoogleraar, Donders. Als je haar rapport leest, heeft de gemeente de vraagstelling gemanipuleerd. Wij mochten niet meewerken aan de vraagstelling, we mochten de professor niet ontmoeten.
Wat betekent dat nieuwe rapport van professor Donders voor de positie van de woonwagenbewoners in Amsterdam?
De Ombudsman had al gezegd dat hij het rapport mensenrechtelijk gezien vond falen. Meerdere bewoners leven nog traditioneel in een caravan. Dat willen ze niet toestaan op woonwagenlocaties. Dat moeten grote wagens worden, terwijl veel van ons nog traditioneel in een caravan willen wonen. De gemeente verbiedt dat expliciet.
En wij zijn uitgesloten van erfpacht, omdat de gemeente de vraag centraal stelde of erfpacht wel ‘past in de culturele identiteit van woonwagenbewoners’. Dus niet: hebben zij in een mensenrechtelijk kader recht op het kopen van een standplaats? Nee, zei de hoogleraar, het hoort eigenlijk niet bij hun cultuur om te kopen.
Maar huurstandplaatsen zijn ons ook opgelegd. Onze voorouders hadden reizende beroepen. Die gingen onderweg in het bos staan – een dagje hier of daar –en die huurden echt geen plaats. Dus huurstandplaatsen horen net zo min bij onze cultuur als erfpacht. Dat heeft niks te maken met de vraag of je er recht op zou moeten hebben.
Waarom willen sommigen nou kopen? Zeg dat ik een duurdere woonwagen heb, of één met emotionele waarde – hij is van mijn grootmoeder geweest – en ik ga dood. Dan zou ik het leuk vinden als mijn kind die kan overnemen. Vroeger kon je een woonwagen doorgeven aan een familielid.
Maar met huurstandplaatsen en een wachtlijst, kan Pietje of Klaasje eerst aan de beurt zijn. Het is al pijnlijk dat iemand van een andere familie in die woonwagen gaat. Maar als die hem niet wil, moet de woonwagen vernietigd worden. Of verwijderd, binnen zes weken leeg op te leveren.
Daarom zeggen sommige mensen ‘ik wil wel wat meer vastigheid’. Aan reizen komen we toch niet meer toe, omdat de gemeenten en de landelijke overheid het reizen hebben stilgelegd. Dus dan willen sommige mensen best kopen omdat ze dan de baas zijn over hun eigen spulletje. Dan kunnen ze investeren in een mooie tuin of een mooi terras en het doorgeven aan hun kinderen. In plaats dat je iedere keer in onzekerheid leeft.
Dus koopstandplaatsen én huurstandplaatsen hebben niks te maken met onze cultuur. In de jaren zestig zijn wagenbewoners gedwongen om in grote verzamelkampen te gaan staan. Daar mochten ze niet uit. Er was een slagboom, een politiepost. Een concentratiekamp, noemden de mensen dat. Zo zijn mensen in de armoede gekomen. Sommige mensen raakten in een uitkering, omdat ze geen reizende beroepen meer konden uitvoeren. Maar dit was allemaal het plan van de overheid.
Professor Donders is eigenlijk gemanipuleerd door de vraagstelling. Je kunt zien dat het aan de gemeente ligt: mevrouw Donders zegt dat er onderzoek moet komen naar wat de bewoners wensen en vinden. Maar in het behoeftenonderzoek dat wij zelf hebben gedaan, heeft de overgrote meerderheid aangegeven dat het kopen van plaatsen mogelijk moet zijn. En de meesten willen caravans. Dus óf de gemeente heeft dit rapport achtergehouden, of mevrouw Donders heeft het rapport niet goed doorgenomen.
Hebben jullie contact gezocht met de professor?
Michael van ons team heeft professor Donders inderdaad gebeld. Zij gaf aan dat contact met derden – dus met ons – niet voorzien was in de opdracht. Punt.
De gemeente hadden wij ook gebeld en die gaf aan dat mevrouw Donders er geen behoefte aan had. Want ze wilde er ‘neutraal’ naar kijken. Maar ze had dus alleen contact met de opdrachtgever. Die heeft haar tussentijds ook nog beïnvloed. Eerst vond professor Donders wel dat koopstandplaatsen mogelijk moesten zijn. Tot een ambtenaar aangaf dat de Dienst Wonen geen inkomenstoets doet en mensen met hogere inkomens ook een huurstandplaats aangeboden krijgen.
Kortgeleden is het rapport uitgekomen. Nu zijn we druk bezig met het schrijven van een protestbrief. Dat we niet betrokken zijn, dat ze blijkbaar het onderzoeksrapport niet gelezen heeft.
Wat zijn verder de vervolgstappen? Zijn mensen nog van plan om acties te ondernemen?
Ja, ik hoor wel een groeiende behoefte dat hier en daar mensen iets willen gaan doen. Dat is alleen nog niet concreet.
De wethouder Wonen wil begin juni afspreken naar aanleiding van het rapport. Als we niet aan de bel trekken, dan stuurt de wethouder het naar de gemeenteraad en dan ligt het over één of twee maanden al ter stemming. Dat moeten we voorkomen, want ze willen het woonwagenbeleid voor de zomer aftikken.
Wat wij trouwens niet begrijpen: waarom moeten wij een apart beleid? Dat is sowieso discriminerend. Er is al een landelijk beleid, er is een VNG-beleid. Ze moeten gewoon bouwen. Wij vinden: ze moeten ons gewoon opnemen in de Woonvisie en prestatieafspraken. ‘We gaan nou eindelijk daar bijvoorbeeld tachtig standplaatsen aanleggen.’
Dat lijkt me een redelijk verzoek. In feite is er voor een kamp toch niet meer nodig dan de ruimte en wat water en elektra?
Ja. Voor 95 procent zorgen de woonwagenbewoners voor hun eigen woonwagen. Misschien kan een klein percentage dat niet betalen, maar voor hen moet de gemeente dan huurwagens aanschaffen of een starterslening verschaffen.
En caravans. Caravans zijn nu verboden op de standplaatsen. Er staat zelfs in de huurcontracten dat je dan je huurcontract kunt verliezen. Terwijl het gewoon een wezenlijk deel is van onze cultuur en de tiny houses mogen wel.
De gemeente hoeft alleen maar een veredelde parkeerplaats aan te leggen. Met nutsvoorzieningen, een klein schuurtje. Ruimte en that’s it. Maar ze willen gewoon die ruimte nog niet geven. Een neef van me zegt weleens: er wordt taart uitgedeeld op een verjaardag, maar jij wordt overgeslagen.