Gemeente vraagt onderzoekers tweedeling in Amsterdam te ontkennen
Door Sjerp van Wouden
Als je, net als ik, bent opgegroeid in een achterstandswijk (Molenwijk) in Amsterdam dan kun je het rapport niet geloven. Het is geen wonder dat zelfs PvdA-stadsdeelvoorzitter van Nieuw-West, Achmed Baâdoud zich geroepen voelt om het tegen te spreken. Baâdoud stelt dat de cijfers iets heel anders laten zien: er is wel degelijk sprake van een tweedeling. Dat is ook de ervaring van veel Amsterdammers. Voor mij gold de overstap vanuit het gekleurde, arme en redelijk gevaarlijke Amsterdam-Noord naar de Universiteit van Amsterdam alsof ik op een andere planeet was beland.
Kandidaat raadslid Peter Kwint, van de SP, maakt gehakt van de methodiek van de onderzoekers. Door op stadsdeelniveau de stad te bekijken, worden verschillen relatief kleiner gemaakt. Overigens steken Noord, Nieuw-West en Zuidoost ook dan nog treurig af bij de andere stadsdelen. Maar een stadsdeel als Oost-Watergraafsmeer kent arme buurten zoals de Transvaalbuurt, en rijkere buurten zoals Watergraafsmeer. Door deze buurten samen te trekken kunnen de onderzoekers zeggen dat het allemaal wel meevalt.
Kwint legt de vinger op de zere plek, wanneer hij het heeft over de politieke motivatie van dit onderzoek. VVD en D66 reageerden enthousiast op dit onderzoek. In lijn met het onderzoek vinden ze dat het beter is om niet te spreken van tweedeling. Dit zijn ook de partijen die het meest willen bezuinigen op voorzieningen voor de lagere inkomens en de sociale huur het hardst willen slopen. Helaas laat Kwint de PvdA en GroenLinks hier buiten schot. Die eerste is al sinds jaar en dag aan de macht, terwijl ook de laatste sinds 2006 onderdeel is van het stadsbestuur. Sinds 2010 vormen beide partijen een coalitie met de VVD.
Deze partijen hebben gezamenlijk een groot belang bij het goedpraten van de huidige situatie. Ze zijn alle drie verantwoordelijk voor neoliberale bezuinigingen en hervormingen die de afgelopen jaren in Amsterdam zijn doorgevoerd. Het komt erop neer dat er met cijfers gespeeld wordt voor politiek gewin. Het doet denken aan een ander, eveneens omstreden ‘onderzoek’. Enkele maanden terug huurde Geert Wilders een bureau in om te kijken of Wilders gelijk had in zijn houding ten opzichte van de Euro en Europa. Het bureau concludeerde dat Wilders gelijk had. Nu concluderen deze gemeenteadviesbureaus, die direct of indirect op de loonlijst van de gemeente staan, dat het beleid van de stad helemaal dus niet zo erg is geweest.
Het opmerkelijke is dat de gemeente Amsterdam ook jaarlijks een statistisch werk produceert, genaamd Amsterdam in Cijfers. Het is 600 pagina’s lang en laat uitgebreid zien hoe groot de verschillen zijn van wijk tot wijk als het gaat om werkloosheid, etniciteit, enzovoort. Hieruit blijkt onomstotelijk dat Amsterdam een zeer verdeelde stad is. Burgemeester van der Laan noemde het in het voorwoord een ‘toetssteen voor wie de toekomst wil helpen vormgeven’. Van der Laan mag dan wel uitleggen waarom hij deze charlatans heeft ingehuurd van gemeenschapsgeld, de cijfers lagen er immers al, correcter en duidelijker.
Alle politieke partijen behalve de SP en een aantal lokale linkse partijen bagatelliseren bovendien de problemen waar veel Amsterdammers uit de werkende klasse mee worstelen. Die ‘tweedeling’ komt in de praktijk neer op concrete problemen voor Amsterdammers. ‘Wie voor een dubbeltje geboren wordt, wordt nooit een kwartje’ is het gezegde. Dat gaat telkens meer op vor Amsterdammers uit achterstandswijken.
Uiteraard zijn er mensen die wél vooruit kunnen. Maar een belangrijk deel raakt in een negatieve spiraal. De problemen stapelen zich vaak op: geen goed diploma, werkloosheid of geen goed werk, uitzichtloosheid, hele en halve criminaliteit, drank en/of soft/harddrugsproblemen, weinig steun van de familie die ook genoeg problemen heeft, voornamelijk slechte voorbeelden om zich heen, enzoverder. Vooral als je opgroeit als een werker van buitenlandse afkomst drukt wonen in een buurt als Osdorp je letterlijk omlaag. En dan zeggen deze onderzoekers, die ongetwijfeld een dik salaris hebben en ergens in een mooie veilige blanke buurt wonen, dat deze mensen zich eigenlijk niet zo moeten aanstellen. Dat is een belediging en in strijd met de werkelijkheid.
Achmed Baâdoud accepteert de methodiek van de onderzoekers, maar hij heeft een goede kritiek wanneer hij stelt dat het probleem bij de naam genoemd moet worden en niet moet worden ontkend. Wanneer hij stelt dat het bovendien een politiek probleem is, speelt hij met politiek vuurwerk. Dit is politiek vuurwerk omdat Baâdoud zelf lid is van de PvdA, de partij die sinds mensenheugenis aan de macht is in Amsterdam. Baâdoud zou hier dus wel de hand in eigen boezem mogen steken. In plaats daarvan stelt hij dat Nieuw-West, helaas het meest kansloze deel van de stad, een ‘emancipatiemachine’ is. Daarmee is de vraag: wie verkoopt de grootste onzin? De onderzoekers, of Baâdoud, die kennelijk in zijn stadsdeel de jongeren zo van straat, hup, in de middenklasse tilt?
De problemen in achterbuurten zijn niet nieuw, maar de combinatie van de crisis en het huidige politieke beleid verergeren de problemen. Dan heb je het over de sloop van de sociale voorzieningen, achteruitgang van sociale huur, prijsverhogingen (huur, gas en licht, eten), achteruitgang van de werkgelegenheid, en de toenemende segregatie. Het bijeendrijven van kansarme mensen is onderdeel van het probleem.
Door het huidige beleid worden veel Amsterdammers uit grote delen van de stad gedreven. Opvallend genoeg is Nieuw-West het stadsdeel waar relatief de meeste mensen wonen met ouders geboren in Amsterdam, terwijl het ook een relatief ‘buitenlands’ stadsdeel is. Jordanees wordt nu vooral gesproken in Purmerend, terwijl er in de Jordaan steeds meer yuppen wonen. In stadsdeel Centrum heeft nog slechts één derde van de bewoners Amsterdamse ouders. Dit is de ’tweedeling’, en de politiek is hiervoor verantwoordelijk. De PvdA draagt hiervoor als regentenpartij een bijzondere verantwoordelijkheid.