Geertje Hulzebos: ‘Geef nooit je idealen op voor een zielig baantje bij de machthebber’
In een eerder interview gaf je aan dat je onder meer uit het bestuur bent gezet vanwege je kritiek op het onderwijsbeleid van dit kabinet. Hoe ziet de onderwijsagenda van Rutte-3 eruit? Wat betekent dit voor studenten en medewerkers?
Een van de dingen die in het regeerakkoord staat, is dat de rente op de studielening omhoog gaat. Dit geldt voor studenten die vanaf 2020 gaan studeren. Als je uitgaat van een gemiddelde studieschuld van 21.000 euro, betekent deze renteverhoging dat studenten al snel 5000 euro extra moeten betalen. Maar met de afschaffing van de de stufi zijn ‘sociale leenvoorwaarden’ beloofd. Deze belofte wordt dus regelrecht gebroken.
Tijdens de afschaffing van de stufi in 2015 werd ons 1 miljard aan investeringen beloofd. Nu, drie jaar later, zitten we met honderden miljoenen bezuinigingen op onderwijs en worden studenten gebruikt om de staatskas te vullen. Wij worden nu geconfronteerd met een ‘doelmatigheidskorting’ en met Prinsjesdag kwam er nog eens 19 miljoen bij. Dit is volstrekt onacceptabel. Al sinds 1983 wordt er jaar in, jaar uit bezuinigd op het Hoger Onderwijs.
Door de bezuinigingen neemt de werkdruk toe. Doordat de bekostiging per student afneemt, kunnen er minder docenten worden aangenomen. Minder docenten moeten nog meer studenten begeleiden dan ze al doen. Dat resulteert in overvolle klaslokalen, steeds hogere werkdruk en steeds minder tijd voor scriptiebegeleiding.
Doordat de bekostiging per student is, wordt het voor universiteiten ook rendabel zoveel mogelijk studenten aan te trekken. Universiteiten halen daarom ook zoveel mogelijk studenten uit het buitenland. In Groningen is het aantal studenten bijvoorbeeld met 3000 gestegen, terwijl er geen kamers voor hen zijn. Daar moeten studenten zelfs voor extra vakken toestemming vragen, omdat er dermate grote capaciteitsproblemen zijn.
Universiteiten zijn vervolgens erg selectief met het toelaten van studenten tot de master – of in sommige gevallen ook de bachelor. Dat betekent dat je vaak niet de studie kunt doen die je wilt doen. Hoge cijfers en een goed CV worden daarom steeds belangrijker. Hierdoor neemt de druk op studenten nog verder toe. Vanaf het begin van je studie moet je je namelijk onderscheiden.
De afgelopen jaren speelde je een belangrijke rol in de studentenbeweging. Wat verwachtte je toen je je verkiesbaar stelde voor het LSVb-bestuur? Wat is hiervan terechtgekomen?
Mijn ambitie was echt – misschien was dat naïef, achteraf gezien – het studentenactivisme naar een hoger plan te brengen. De LSVb heeft, zeker in Den Haag, redelijk veel invloed en die wilde ik zoveel mogelijk uitbuiten. Zo heeft de LSVb veel financiële middelen en contacten met de pers. Dat wilde ik inzetten om acties te ondersteunen van lokale groepen om uiteindelijk met z’n allen naar Den Haag te gaan, om te laten zien dat het zo niet langer kan en dat we het niet pikken.
Dat is helaas compleet mislukt. Dat vind ik een ernstige kwestie. Juist van een vakbond mag je verwachten dat die luistert naar studenten en ook docenten met hun acties deze week. Om hieraan gehoor te geven aan te laten weten dat het zo niet langer kan.
Kun je wat meer vertellen over de structuur van de LSVb? De leiding van de FNV is bijvoorbeeld verantwoording schuldig aan leden die contributie betalen. Aan wie is de LSVb verantwoording schuldig?
Ik ben niet democratisch verkozen. Je solliciteert, dan komt de sollicitatiecommissie en word je voorgedragen voor het bestuur. De algemene ledenvergadering van de LSVb is een federatie van lokale vakbonden, zoals bijvoorbeeld hier de ASVA. Die moeten het beleid goedkeuren dat het bestuur wil uitzetten en besluit ook over het bestuur zelf. Je kunt als gewone student geen lid worden van de LSVb, alleen van de lokale vakbond. Daarbij komt dat de beurzen van de LSVb-bestuurders worden betaald door het ministerie van Onderwijs (OCW). Op die manier kun je eigenlijk niet onafhankelijk opereren en heeft OCW de mogelijkheid zijn stempel te drukken op de vakbond.
De afgelopen tien jaar is er veel veranderd voor studenten. De stufi is afgeschaft en op veel universiteiten is er een bindend studieadvies. Wat betekent dit voor activisme op de universiteit? En voor de besturen van studentenorganisaties zoals de LSVb?
Als je kijkt naar hoe onwijs hoog de studiedruk is, dan is dat op zichzelf ook een manier om protest en kritisch denken de kop in te drukken. Dit is bijvoorbeeld ook iets waar Erich Fromm over schrijft wanneer hij het heeft over de manier waarop kennis door de strot wordt geduwd en er geen moment meer is om kritisch hierover na te denken. Er is geen ruimte voor reflectie. Misschien ook wel omdat men hier juist geen belang bij heeft, zelfs niet op de universiteit?
Dit zorgt ervoor dat mensen die bestuursfuncties op zich nemen, dit vooral doen voor hun CV. Juist omdat de druk zo hoog is. Het is een manier om je als student te onderscheiden. Tijdens allerlei introductiecolleges werd mij verteld dat ik hoge cijfers moest halen, je moet ‘excellent’ zijn, je moet buitenlandervaring opdoen en een goed CV hebben. Want anders kom je nergens. Dan hoor je bij het ‘gepeupel’.
Als die nadruk op een carrière zo groot is, dan resulteert dat er ook in dat je mensen op bestuursfuncties hebt die denken: ‘God, mijn carrière, protest? Nee, dat hoort hier niet bij want dan verbrand ik al mijn bruggen achter mij en maak ik relaties kapot.’
Dat lijkt meegespeeld te hebben met hoe je zelf op een zijspoor bent gezet. Je liet je kritisch uit over het onderwijsbeleid van Rutte-3. Na de ledenvergadering van gisteren liet de LSVb vandaag weten dat er een interim-voorzitter is aangesteld omdat de onderlinge ‘communicatie niet liep zoals gehoopt’.
Ik denk ook dat er sprake is geweest van een communicatieprobleem omdat het huidige bestuur en ik een totaal andere taal spreken. Waarschijnlijk zeggen ze dat ze oproepen om de straat op te gaan, maar in werkelijkheid doen ze helemaal nooit wat. Toen studenten een paar weken geleden de straat op gingen met de actie ‘Studenten zijn geen melkkoeien’ was de LSVb hier met twee mensen bij. Waar staan ze? Voor de NOS camera’s hun verhaal te doen! Dat is wat ze doen als ze bij een protest zijn.
Het erge was dat ik in de aanloop naar dat protest werd benaderd door DWARS met het idee om samen met de LSVb een protest op te zetten. Dat leek mij een ontzettend goed idee. Ik zei dat ik het zou voorleggen. Wat was de reactie? We delen het op Facebook en doen verder niks. En ik mocht ook niet naar het protest. Dat is hoe erg het is.
De LSVb verbood mij ook om een rood vierkantje te dragen. Dat droeg ik altijd. Nu delen ze het op kantoor uit. De LSVb is pas bij een protest te bekennen als het groot wordt. Dan zijn ze er opeens bij. Maar bij het kritieke begin zijn ze er nooit, omdat ze zichzelf daarvoor te belangrijk achten.
Tijdens de bezetting van het Maagdenhuis vond er bijna uitsluitend actie plaats in Amsterdam. Deze week zien we acties door het hele land, door zowel docenten als studenten. Hoe kijk jij hier tegenaan?
Wat we nu zien is erg positief en belangrijk. Ook andere steden komen in actie om te laten zien dat het beleid echt onhoudbaar is. Alle studenten maar ook docenten steken hier zoveel tijd in, ondanks alle werkdruk doen ze dit er naast. Om op te komen voor het grotere goed.
Alles begint klein, maar mensen pakken wel door en hebben er vertrouwen in dat ze iets kunnen opbouwen. Dat ze panels en bijeenkomsten organiseren om de beweging groter te maken. Dat vertrouwen in wat protest kan bereiken is superbelangrijk. Mijn ervaring laat zien dat je niet altijd in de huidige structuren kunt vertrouwen. En dat het daarom nodig is om buiten die structuren om te werken.
Dat zien we dan ook overal gebeuren. Dat verschillende studentpartijen aan de UvA zich hebben opgeheven is hier een uiting van, waaronder de decentralen en Humanities Rally. Geen stem in de raad, terug op straat, is het idee. Als de huidige structuur niet meer werkt, moeten we zoeken naar alternatieven. Actievoeren is daar een van.
Op het moment is er nog weinig coördinatie tussen verschillende steden. Studentactivisten, studentenorganisaties en politieke jongerenorganisaties werken langs elkaar heen. Als de LSVb dit niet gaat doen, hoe komen we dan toch tot een landelijke beweging die de bezuinigingen kan stoppen?
Wij hebben nu eens per week of per twee weken een landelijk coördinatie-overleg. Hierin zitten we met studenten uit Nijmegen, Utrecht, Groningen en Amsterdam. Hopelijk schuift Maastricht ook binnenkort aan. Hier delen we ervaringen met wat er in verschillende steden gaande is en hoe we elkaar kunnen helpen. Ik denk dat dit initiatief van onderaf erg belangrijk is.
We hebben veel discussie over hoe autonoom deze groep moet opereren. Kwesties over structuur liggen gevoelig en zijn lastig. Wij hebben al wel besloten het belangrijk is dat de bewegingen aanwezig zullen zijn op 2 oktober, tijdens het protest van de Publieke Sector in Actie in Den Haag.
Het is belangrijk dat we tot het inzicht komen dat we niet strijden zodat er bijvoorbeeld meer geld naar mijn opleiding of faculteit komt, maar dat we echt zien dat dit beleid ons allemaal raakt. Sommige mensen zeggen: ‘Ik weet niet of ik het ethisch vindt om te strijden voor meer geld naar het onderwijs, want misschien gaat dat af van het geld van de zorg.’ Je kunt ook zeggen: ‘We gaan het geld halen bij Shell’. We moeten elkaar niet als concurrent zien, maar juist als collega’s die in hetzelfde schuitje zitten en daarom ook samen een vuist moeten maken.
Tot slot, je hebt de afgelopen dagen veel steun ontvangen. Een solidariteitspetitie kreeg binnen een paar dagen meer dan 600 handtekeningen. Hoe kijk jij hier tegenaan en hoe zie jij je eigen rol in de studentenbeweging nu?
Ik vind die solidariteit en al die steunbetuigingen supermooi om te merken. Erg bijzonder. Ik wil mij nu zelf volledig richten op de acties. Om samen de straat op te gaan en mij daar volledig aan te wijden. De grote steunbetuigingen laten zien dat we voor het juiste vechten en dat moeten blijven doen. Geef nooit je idealen op voor een zielig baantje bij de machthebber. Eigenbelang maakt vaak meer kapot dan je lief is, het belang van het collectief mag niet uit het oog worden verloren.