Geen taboe op kernenergie?

In het kielzog van de hetze op links en de mileubeweging ziet het CDA een opening om de bouw van nieuwe kerncentrales weer op de agenda te zetten. Volgens Agnes Kant is dit voor de SP ‘bespreekbaar’. Maar haar argumenten snijden geen hout.
8 september 2008


Door Maina van der Zwan

Na het voorstel voor een kraakverbod en dreigementen om de subsidies aan milieuorganisaties te stoppen, volgde een vurig pleidooi voor kernenergie. Wat kunnen we deze week verwachten, inperking van het abortusrecht of wordt het toch een campagne voor het herinvoeren van de doodstraf? Rechts voelt aan dat het ijzer heet is en wil maximaal politiek gewin uit de Duyvendak affaire slepen. Dat het CDA dus voor de zoveelste keer over kernenergie begint mag ons niet verbazen. Dat dit voor de SP ‘bespreekbaar’ is echter wel.

Kant suggereert dat de bezwaren van twintig jaar geleden, rond veiligheid en het afvalprobleem, dankzij wetenschappelijke ontwikkelingen aan kracht hebben ingeboet. Maar dat klopt simpelweg niet. Er is geen oplossing voor het hoogactieve afval. Dat moet voor minstens 200.000 jaar van alles en iedereen geïsoleerd opgeborgen worden. Nu gebeurt dit in tijdelijke opslagplaatsen. De bouw van een lange termijn ondergrondse opslagplaats in de VS loopt op een fiasco uit, met een escalerend kostenplaatje van ondertussen 96 miljard dollar.

Er vanuit gaan dat dankzij wetenschappelijke ontwikkeling het met de veiligheid ook wel goed zou zitten is ronduit naïef. Allereerst omdat de praktijk uitwijst dat ongelukken regelmatig voorkomen, vrijwel altijd door menselijk handelen. Sinds Tsjernobyl in 1986 hebben zich 22 serieuze ongelukken voorgedaan in nucleaire installaties. In Forsmark (Zweden) deed zich in 2006 een ongeluk voor dat, volgens een voormalig directeur, bijna was uitgelopen op een meltdown. Daarnaast zeggen kritische experts dat de nieuwste generatie kerncentrales juist minder veilig zijn. Kostenbesparingen en wensen voor kleinschalige reactoren hebben geleid tot ontwerpen die meer risico’s met zich meebrengen dan bestaande centrales. De bezwaren tegen kernenergie zijn nog even relevant als twintig jaar geleden. En de nieuwe argumenten er voor zijn niet steekhoudend.

Het is niet alleen de nasleep van de Duyvendak affaire die een nieuwe impuls aan het kernenergiedebat heeft gegeven, ook de ontvouwende klimaatcrisis wordt aangegrepen als argument voor nieuwe centrales (vaak door degenen die de dreigende klimaatverandering decennialang ontkenden). Dat kernenergie duurzaam of ‘CO2-neutraal’ zou zijn is echter een hardnekkige mythe. Kernenergie beperkt zich namelijk niet tot alleen het omzetten van de warmte die vrijkomt bij kernsplitsing in electriciteit, maar omvat een uitgebreid complex aan industriële processen, van uraniumwinning tot opwerking en opslag van radioactief afval. De totale uitstoot van deze productieketen resulteert in een ruwweg evenhoge CO2-uitstoot per geproduceerde megawatt electriciteit als bij conventionele kolen- of gascentrales. Het bouwen van nieuwe kerncentrales zou dus op geen enkele manier bijdragen aan een oplossing tot het klimaatprobleem.

Daar toch de deur naar openzetten is een valkuil waar je alleen in kunt trappen als je opgeeft te knokken voor alternatieven. Dat is helaas wat de SP steeds vaker doet. Om zich als kandidaat-regeringspartij acceptabel te maken zijn er ‘geen taboes’ meer. Maar waar zijn de principes? Er zijn echte oplossingen om een klimaatcrisis af te wenden: nieuwe openbaar vervoersystemen, absolute beperking van CO2-uitstoot, isolatie van oude gebouwen en een spectaculaire omschakeling naar werkelijk duurzame energiebronnen zoals wind- en zonne-energie. Deze noodzakelijke ontkoling van de economie gaat echter in tegen de logica van ‘winst boven alles’. De SP moet die logica bestrijden in plaats van zich steeds meer daaraan aan te passen.