Geen feest voor de verenigingsdemocratie

Op 9 maart is Tuur Elzinga met 52 procent gekozen tot nieuwe voorzitter van de FNV. De conclusie zou kunnen zijn dat de leden hiermee kiezen voor de voortzetting van de huidige koers van onderhandelen en weinig actie. Maar de staat van de democratie in de bond geeft aanleiding de legitimiteit van deze verkiezingen ter discussie te stellen.
18 mei 2021

Eerder werd op deze site al geschreven over de onwenselijke gang van zaken rond het uitsluiten van havenvoorman Niek Stam als kandidaat-voorzitter. Niet omdat we Niek Stam per definitie de juiste voorzitter zouden vinden, maar omdat de vakbondsdemocratie gebaat is bij interne discussies en democratische keuzes. Niek Stam werd ondanks zijn jarenlange ervaring als bestuurder uitgesloten op basis van zijn ‘gebrek aan bestuurlijke ervaring in een grote organisatie’. Door alleen academisch geschoolden toe te laten als kandidaat wordt de kloof tussen de verenigingsbureaucratie en de werkvloer vergroot. Deze kloof wordt tevens vergroot door de niet transparante procedures van getrapte democratie waarbij eigenlijk alle macht bij het ledenparlement ligt.

Ondemocratisch

De schandalig lage opkomst bij de FNV-verkiezingen laat zien dat er een grote kloof is tussen bestuur en ledenparlement enerzijds en de leden anderzijds. Het 103 zetels tellende ledenparlement is gekozen door slechts 75.000 leden. Slechts een kleine 125.000 leden hebben een stem uitgebracht op de voorzitter, van wie 52,2 procent op Elzinga. Dit betekent dat slechts 7 procent van de 950.000 leden op Elzinga heeft gestemd en dat dit is bekrachtigd door een ledenparlement dat door slechts 8 procent van alle leden is gekozen.

De voorzittersverkiezingen zijn echter niet het belangrijkste. Het ledenparlement heeft namelijk het laatste woord in de besluitvorming. Elk politiek besluit en veel operationele besluiten moeten worden goedgekeurd door het ledenparlement. En dat juist dit orgaan door minder dan 8 procent van de stemgerechtigden is gekozen, is zorgwekkend te noemen.

Maar je kunt het leden niet eens kwalijk nemen, want op wie kon je eigenlijk stemmen? Met uitzondering van de kandidaten uit de traditionele bolwerken zoals industrie, metaal en vervoer hebben de meeste kandidaten geen achterban en is er ook niet echt campagne gevoerd. Op het kandidatenformulier schreef het merendeel van de kandidaten dat ze voor een sterke vakbond zijn die opkomt voor de rechten van werknemers. Hoe dit dan zou moeten en welke koers ze voorstaan bleef voor de leden een raadsel.

De schrikbarende conclusie is dus dat we voor de komende vier jaar een voorzitter hebben met een minimaal draagvlak onder de leden. En daarnaast een machtig ledenparlement waarvan we eigenlijk niet weten welke koers ze voorstaan. En dit alles aan de vooravond van een diepe economische crisis waar de voorbode van een aanval op de werkende klasse vanuit de politiek en de werkgevers al zichtbaar is.

Het ledenparlement zonder draagvlak kiest zonder tussenkomst van de leden in juni de rest van het dagelijks bestuur en algemeen bestuur. Over enkele maanden staat dus een geheel nieuw apparaat klaar om de komende jaren leiding te geven aan de kleine miljoen leden van de FNV. In het voorjaar van 2022 volgt dan weer het congres waarin de koers van de FNV wordt uitgestippeld. Een logische volgorde zou zijn dat er eerst een koers wordt bepaald en daarna wordt gekozen welke kapitein en bemanning het schip op de juiste koers kan krijgen.

Tegenmacht

De uiteindelijke echte tragedie van deze FNV-verkiezingen is niet eens een tekort aan democratische legitimiteit, maar het gebrek aan activisme en organisatiegraad van de vakbond op de werkvloer. Dat is de reden waarom de verkiezingen nauwelijks leven bij de leden.

De uitdaging voor de komende vier jaar voor vakbondsactivisten is het opbouwen van vakbondsmacht op de werkvloer om een tegenmacht op te bouwen. Niet alleen tegenover de werkgevers en de politiek, maar juist ook tegenover de vakbondsbureaucratie.

Vanuit deze tegenmacht kunnen over vier jaar vakbondsactivisten met een achterban zich verkiesbaar stellen voor het ledenparlement. Zij kunnen dan de keuzes van het ledenparlement met behulp van achterbanraadplegingen democratisch en transparant maken. Op deze manier kan er gewerkt worden aan een FNV die tot in de haarvaten van de werkplek zit en niet van bovenaf bepaalt wat goed is voor de leden, maar juist van onderop wordt geregeerd.