Gebakken lucht op Bali
Door Peter Storm
Dat het gelukt is om een akkoord te sluiten is al verbazend. Nog enkele uren voor het slot zei de VS-woordvoerder dat haar land het moeizaam gevonden compromis niet zouden tekenen. Boegeroep was haar deel. De afgevaardigde van Papua Nieuw Guinea zette de supermacht op zijn nummer: ‘als je niet bereid bent om de leiding te nemen, loopt u dan alstublieft niet voor de voeten’. Telefonisch contact met het hoofdkwartier in Washington gaf het verlossende woord: de VS tekende alsnog. Applaus, opluchting, tranen van ontroering, het vierkante ei was gelegd.
Veel stelt het niet voor. Er is geen nieuw verdrag, alleen de afspraak om te gaan onderhandelen over een nieuw verdrag, en de lijnen waarlangs die afspraken moeten lopen. Het praten moet in april 2008 beginnen, in 2009 moet er dan een verdrag zijn dat het Kyoto-verdrag kan opvolgen. Van rijke landen worden ‘meetbare uitstootbeperkingen’ gevraagd, van arme landen ‘verminderingsacties’. Vrij vertaald: kinderen, zullen jullie je best doen? Ja juf, we zullen ons best doen.
De afgesproken cijfers waarmee de uitstoot moet verminderen zijn, onder zware Amerikaanse druk, naar een voetnoot verplaatst. Het kwalijke systeem van emissierechten wordt verder ontwikkeld en uitgebreid naar ontwikkelingslanden. Dit maakt het recht op vervuilen tot handelswaar, het komt neer op het verkopen van het recht om broeikasgassen uit te stoten, van landen die onder een afgesproken norm zitten aan landen die erboven zitten. Dit stelt als het ware een premie om te vervuilen precies tot aan de afgesproken plafonds. Iedere druk om te proberen daar onder te gaan zitten – wat gezien de urgentie van het probleem niet verkeerd zou zijn – valt zodoende weg. Het hele systeem is bovendien buitengewoon fraudegevoelig, zoals een rapport van het World Wildlife Fund onlangs liet zien: een vijfde van de emissierechten bleek gebruikt te zijn voor projecten die de uitstoot van broeikasgas juist bevorderen.
Beperking van uitstoot kan zo niet effectief bereikt worden. Daarvoor zijn bindende plafonds nodig, zonder doorverkooprechten. Daarvoor is bovendien het stopzetten van winning van fossiele grondstoffen nodig, in plaats van het systematisch najagen en exploiteren van elke kolen-, olie- en gasvoorraad die ondernemers maar kunnen vinden. Immers, zoals George Monbiot aangeeft: wat uit de grond wordt gegraven of gepompt, wordt vroeg of laat verstookt ook, met alle schade van dien. Niet zozeer de vraag naar, maar het aanbod van fossiele brandstoffen moet worden teruggedrongen. Planmatige en snelle omschakeling van fossiele energiebrandstoffen naar duurzame energiewinning is onmisbaar. In de afspraken van Bali is hiervan weinig te bespeuren, alles wordt overgelaten aan de goede wil van regeringen en bedrijven.
Intussen stapelen aanwijzingen zich op dat, zelfs al wordt alles van de Bali-afspraken stipt en snel uitgevoerd, de ontregeling van het klimaat daardoor volstrekt onvoldoende wordt afgeremd. Het Noordpoolijs smelt bijvoorbeeld nog sneller dan verwacht. Monbiot rekent voor dat de – volgens veel geleerden vereiste – 85 procent reductie in broeikasgassen wereldwijd, neer zou komen in een reductie in rijke landen die veel hoger moet liggen, tussen de 95 en 100 procent. Zij stoten immers veel meer uit dan het gemiddelde. Lukt dit niet, dan is het vrijwel zeker dat de temperatuurstijging boven de nog net draaglijke 2 graden sinds pre-industriële tijd komt. Daarmee komt klimaatverandering uit de sfeer van nog net beheersbaar, en slaat de zaak catastrofaal op hol.
Wie dít wil helpen voorkomen, doet er goed aan niet af te wachten wat er van ‘Bali’ terechtkomt, zeer zeker niet te wachten tot de VS een nieuwe, op dit punt misschien minder halsstarrige president heeft. Een zeer krachtige beweging in zo alle landen die drastische druk op ‘eigen’ regering en bedrijven zet om tot snelle reductie van uitstoot te komen – zo’n beweging begint niet in conferentieoorden of regeringsgebouwen of directiekamers, maar bij onszelf.