Gary Younge over VS: ‘Occupy en stakingen bieden beste kans op echte verandering’
Interview door Willemijn Wilgenhof
Vier jaar geleden zagen we veel enthousiasme rondom de Amerikaanse verkiezingen. Obama zou verandering brengen. Nu zijn we vier jaar verder. Heeft hij die verandering kunnen brengen?
Nee, dat kon hij niet. ‘Yes we can’ was slechts een slogan. Als je kijkt naar Obama’s programma, dan verschilt hij niet zoveel van andere Democraten. Natuurlijk was er in 2008 een echte vreugde rondom het feit dat een zwarte president de verkiezingen had gewonnen. Dat moeten we niet ontkennen, maar we moeten het ook niet groter maken dan dat het is. Het was een symbolische overwinning: zwarte mensen zijn uiteraard net zo goed in staat als blanke mensen om de kapitalistische en racistische knoppen van het systeem te bedienen.
Tegelijkertijd zagen we een echt verlangen, een utopisch verlangen, naar iets nieuws. Om de Irak-oorlog achter ons te laten en plaats te maken voor een nieuw soort van zijn. Obama wist dat verlangen te representeren. Met zijn speeches wist hij sociale bewegingen op de been te krijgen, bewegingen tegen racisme en slavernij, de vakbonden, zonder eigenlijk echt iets te beloven. Maar mensen geloofden hem. Of in ieder geval, ze wilden hem geloven.
Daarnaast vonden de vorige verkiezingen plaats midden in de meltdown van het kapitalistisch systeem. Er werd actief over alternatieven gesproken, zoals het nationaliseren van de banken en het helpen van huizenkopers die in de problemen waren gekomen. En daar had je ineens iemand die er anders uitzag en anders deed. Ook moet je natuurlijk niet vergeten dat hij Bush zou vervangen. En dan is het niet zo moeilijk om utopisch te lijken.
Nu, na vier jaar, zijn mensen cynisch geworden, want Obama heeft geen economische verandering gebracht. Hij heeft niks aan de banken gedaan, hij heeft ze zelfs laten lopen, de werkeloosheid is hoog, en de notie van hoop en verandering en ‘yes we can’ is nu heel anders.
In 2008 was de opkomst bijna 63%, de hoogste opkomst ooit bij Amerikaanse presidentsverkiezingen. Wat zijn je verwachtingen voor aankomende verkiezingen?
Ik denk dat het er dichtbij zal zitten. Het zal één van de grootste uitdagingen voor Obama vormen. De vorige keer wist hij met zijn boodschap jongeren, zwarten en latino’s naar de stembus te krijgen die normaal niet zo snel zouden gaan stemmen. Maar vier jaar later zijn ze minder overtuigd. De uitdaging voor de Democraten is nu om hetzelfde geintje weer te flikken.
Hoewel het gat tussen blanken en zwarten economisch gezien alleen maar is toegenomen onder Obama, zijn Afro-Amerikanen nog steeds zijn meest loyale achterban. Maar er is wel veel teleurstelling. Tegelijkertijd zien we bewegingen zoals Occupy Wall Street en de Chicago Teachers Strike. We zien een actieve zoektocht naar links activisme. Een van de opvallende dingen aan deze bewegingen is dat Obama’s naam amper wordt genoemd. Niet als een tegenstander, niet als bondgenoot. Voor deze bewegingen lijkt Obama haast irrelevant.
Romney is een multimiljonair. Lukt het hem om zichzelf neer te zetten als een vertegenwoordiger van ‘de gewone mensen’? En hoe doet Obama dit?
Nee, absoluut niet. Romney probeert zichzelf neer te zetten als iemand die de behoeften van arbeiders begrijpt, maar elke keer als hij dat probeert, zegt hij iets gênants. Laatst sprak hij in Michigan bij een autofabriek, waar hij probeerde te zeggen: ‘Hey, ik hou van de auto’s die jullie maken’. Maar in plaats daarvan zei hij: ‘Ja mijn vrouw heeft ook een paar Cadillacs in haar bezit’.
Diezelfde fout maakte hij laatst bij de National Association for Stock Car Auto Racing (NASCAR), de thuisbasis van de blanke arbeidersklasse. Hij zei: ‘Ik volg de sport niet echt, maar ik ken wel een paar van de eigenaren!’ Waar George Bush nog kon overkomen als een alledaagse vent, kan Romney dit totaal niet. Zijn grootste probleem is dat hij zijn eigen achterban niet kan bereiken. Ze vertrouwen hem niet.
Obama kan zichzelf neerzetten als ‘een minder erge rijkaard’ dan Romney. Hij vertelt bijvoorbeeld over hoe zijn moeder met ziektekostendeclaraties worstelde toen ze op sterven lag, en over de studieschuld die hij en Michelle hebben opgebouwd. Hoewel hij naar elitescholen is geweest, kan Obama wel een connectie laten zien met de middenklasse of met de werkende armen. Michelle Obama is bovendien opgegroeid in een echt arbeidersgezin. Haar vader had MS, en was een ‘blauwe boorden’-arbeider. Hij werkte in de wijk en organiseerde de werkende mensen daar.
Maar Romney kan dit niet. Wist je dat hij twee keer zo rijk is als de laatste acht Amerikaanse presidenten bij elkaar? Neem de rijkdom van Obama, Bush, Reagan, al die mensen, tel het bij elkaar op, verdubbel het, en dan heb je de rijkdom van Romney te pakken. Het is erg moeilijk om hier aan te relateren. Bush was ook rijk, maar mensen mochten hem nog steeds. Rijk zijn an sich wordt niet als een probleem gezien in de VS, maar je rijk gedragen wel. En Romney gedraagt zich erg rijk.
Racisme
Je hebt het al even genoemd: het gat tussen blanke en zwarte Amerikanen is de afgelopen vier jaar alleen maar toegenomen. Wat heeft Obama’s presidentschap betekend voor zwarte Amerikanen?
Het heeft iets symbolisch gebracht, namelijk het idee dat alles mogelijk is. Materieel heeft Obama niks gebracht, maar het gaf wel het gevoel dat zwarten geaccepteerd worden. Een paar jaar geleden interviewde ik Angela Davis (politiek activiste van de Black Panthers, red.), en zij sprak over ‘het verschil dat geen verschil is, en de verandering die geen verandering brengt’. We hebben nu een staatsapparaat dat er misschien anders uit ziet, maar dat nog steeds hetzelfde is. Deze verandering was een groot thema bij de vorige verkiezingen, maar mensen zijn er nu aan gewend. Maar we moeten begrijpen dat het bij de verkiezingen om meer gaat dan alleen racisme gebaseerd op Obama’s huidskleur. Er spelen drie dingen een rol.
Allereerst zijn er erg veel Republikeinen die zullen gaan stemmen, omdat het idee dat een zwarte man president is ze niet aanstaat. Hij wordt gezien als een bedreiging voor blanke Amerikanen. Ergens rond het jaar 2042 zullen blanke Amerikanen in de minderheid zijn. Dit jaar was het eerste jaar dat de meeste baby’s die geboren werden, niet blank waren. En er is een grote groep blanken die dit niet kan waarderen.
Ten tweede zien we dat er een probleem is met zijn ‘buitenlands-klinkende’ naam. Dit is uiteraard een vreemde notie, er zijn heel veel mensen in de VS die een ‘buitenlands-klinkende’ naam hebben, maar we zien dat Obama met zijn recente immigratieverleden voor blanke arbeiders symbool staat voor de dreiging van globalisering. In ongeveer vijftien jaar zal China een grotere economie hebben dan de VS, en mensen die zich het meest druk maken om globalisering en buitenlandse handel zijn Republikeinen. Obama staat voor hen symbool voor deze angst.
Tot slot is het aantal Republikeinen dat nog steeds denkt dat Obama een moslim is, verdubbeld sinds de laatste verkiezingen. Dit is een groot aantal, en verbazingwekkend. Niet omdat er iets mis is met moslim zijn, maar omdat het simpelweg niet waar is. En het zou dus een vergissing zijn om te denken dat de tegenstand en afkeer ten opzichte van Obama alleen maar gaat over ras. Hij belichaamt en personifieert een nationale, mondiale en religieuze bedreiging voor een deel van blank Amerika.
Mensen zijn er steeds meer van doordrongen dat hun kinderen het wellicht niet zo goed gaan krijgen als zij. Dat idee was eigenlijk ongehoord in de VS: mensen geloofden dat de toekomst er altijd rooskleuriger uit zou gaan zien. Maar nu zien we dit gevoel omslaan. En voor sommige Republikeinen staat Obama symbool voor deze angst: als zwarte, buitenlandse, islamitische leider is hij het symbool voor hoe Amerika’s hoogtijdagen voorbij zijn.
De Tea Party probeert Obama zwart te maken met grove racistische uitspraken. Hoe reageren mensen hierop?
Het jaagt misschien wat gematigde Republikeinen weg, maar de keerzijde is dat racisme nog steeds werkt in de Amerikaanse verkiezingen. Door de demografische verschuivingen werkt het alleen niet meer zo goed als vroeger. Er zijn nu meer latino’s en minder blanke Amerikanen. Dit zal de laatste keer zijn dat de Republikeinen op deze manier verkiezingen zouden kunnen winnen. De tijden zijn gewoon teveel veranderd.
Verandering
In hoeverre speelt de Amerikaanse buitenlandpolitiek een rol in de verkiezingscampagnes?
Eigenlijk helemaal niet. De Republikeinen proberen Israël een thema te maken, om joodse stemmen te krijgen, maar verder eigenlijk niet. De Republikeinen kunnen het niet hebben over Irak en Afghanistan, omdat zij deze oorlogen zijn begonnen, en beide oorlogen zijn mislukt. De enige andere manier waarop de rest van de wereld een thema is tijdens deze verkiezingen, is Europa. Beide kampen zeggen: ‘Jullie beleid zal leiden tot wat er in Europa is gebeurd.’ Maar het is niet echt een thema, omdat het buitenlandbeleid er niet zo goed voorstaat. Het centrale thema in deze verkiezingen is de economie.
Als economie het centrale thema is, wat zijn dan de kansen voor een derde presidentskandidaat?
Die zijn zeer klein. Er is namelijk zoveel geld mee gemoeid. Een derde presidentskandidaat kan alleen doorbreken als hij miljarden dollars heeft. Dat betekent niet dat mensen het niet moeten proberen, om zo hun standpunten naar voren te brengen, maar het Amerikaanse electorale systeem is zeer beperkt. Als je miljarden dollars nodig hebt om mee te kunnen doen aan de verkiezingen, zul je naar de mensen toe moeten gaan die miljarden dollars hebben. En dat geld hebben ze nu eenmaal niet gekregen door aardig te zijn voor de armen. Het werkt volgens de gouden regel: de mensen die het goud hebben, maken de regels.
We hebben de opkomst gezien van bewegingen van onderop, zoals Occupy Wall Street, Wisconsin, en recent de lerarenstaking in Chicago. Heb je het idee dat dit voor verandering kan zorgen?
Ja, het is zelfs de beste kans voor echte verandering. Occupy Wall Street heeft de verhoudingen compleet veranderd. Eerst werd de overheid gezien als het probleem, maar zij hebben de focus weten te verschuiven naar ongelijkheid als het probleem. Het gaf Obama de ruimte om weer te praten over belastingen en gelijke kansen. De Democraten hebben het nu over ‘eerlijkheid’ – niet dat ze zelf zo eerlijk zijn, maar ze beloven het wel. En daar heeft Occupy Wall Street aan bijgedragen. In een Gallup poll in januari 2010 zei zelfs 36% van de Amerikanen positief te denken over socialisme, om maar een voorbeeld te geven.
De sociale strijd in Wisconsin en Ohio laat zien dat mensen terug beginnen te vechten. De recente lerarenstaking in Chicago is interessant, omdat de leraren vechten tegen een burgermeester die Democraat is. De Republikeinen hebben de kant gekozen van de Democratische burgemeester. Dit heeft de mensen wel duidelijk gemaakt dat als het om rechten voor arbeiders gaat, ze geen bondgenoten hebben binnen de electorale sfeer, niet bij de Democraten maar ook niet bij de Republikeinen. Ze hebben alleen een partij die ze minder hard aanvalt dan de andere partij.
Dit soort stakingen voeden het politieke gevoel op twee manieren. Allereerst laten ze zien dat verandering mogelijk is, en ten tweede dat de krachtsverhoudingen onder druk gezet kunnen worden, op een manier die Amerikaanse verkiezingen niet kunnen. Dat Obama zich positief heeft uitgesproken over het homohuwelijk, dat komt door de dingen die op straat gebeuren. Dit soort dingen hebben dus een effect.
Je kan niet garanderen dat mensen zullen winnen, maar je kan wel garanderen dat mensen verslagen zullen worden als ze niet vechten. En, gegeven de beperkingen van het electorale systeem, is dit de werkelijke plek waar echte politiek plaatsvindt. De verkiezingen gaan alleen over welk team je steunt, maar in dit soort vormen van strijd op straat zie je de ware politiek in dit land.
Gary Younge schrijft regelmatig voor The Guardian en The Nation. Daarnaast schreef hij drie boeken: No Place Like Home – A Black Briton’s Journey through the American South (2002), Stranger in a Strange Land (2006) en Who Are We – And Should It Matter in the 21st Century? (2011). Sinds 2011 woont Younge in Chicago met zijn gezin.