Game of Thrones: realistische fantasy, maar veel stereotypen

Deze maand begint het vierde seizoen van Game of Thrones. De televisieserie, de meest gedownloade ooit, wordt bekeken door miljoenen mensen. De serie is knap gemaakt en vermakelijk, maar de maatschappij wordt gezien van bovenaf en loopt over van de stereotypen.
7 april 2014

Door Jelle Klaas

De serie speelt zich af in een fictieve, realistisch ogende middeleeuwse wereld. Fantasy-elementen spelen een bijrol, zoals draken en magie, maar verder wordt het land bevolkt door gewone mensen, geen orken of elfen. Het is bovenal een verhaal over machtspolitiek en dynastieke verwikkelingen. Verschillende adellijke huizen vechten om ‘de IJzeren Troon’, de belangrijkste machtszetel van het land.

Onderwijl komt er een decennialang durende winter aan, die allerlei verschrikkingen met zich mee zal brengen, amper opgemerkt door de clans en koninkrijken die elkaar van de troon proberen te stoten. De serie is gebaseerd op de boekenreeks van George R.R. Martin.

Het zijn geen literaire toppers, maar toch zijn het knappe boeken. Ze lezen namelijk als een waargebeurde, duizenden jaren oude geschiedenis, waartegen de afgebeelde strijd zich afspeelt. Het is indrukwekkend hoe Martin al die tientallen karakters, familielijnen, steden en allianties weet op te voeren. Hij is een goede ‘wereldbouwer’. De fans van de televisieserie doen zichzelf wat dat betreft tekort als ze de boeken niet ook zouden lezen.

Martin wordt terecht veel vergeleken met Tolkien. Beiden hebben een enorme wereld neergezet waar je in kunt wegdromen. De wereld van Martin is minder zwart-wit dan die van Tolkien. ‘Het soort fantasy waar alle mensen bij elkaar komen om tegen de Dark Lord te vechten interesseert me niet’, zei Martin. In Game of Thrones zijn de karakters niet zo diep en gelaagd als in bijvoorbeeld The Wire of Breaking Bad, maar voor een fantasy-serie zijn de grijstinten al een enorme verademing.

Ogen van de heersers

Game of Thrones wordt, net als de echte geschiedenis, geheel verteld vanuit de ogen van de adellijke heersers. Toch levert dat nog steeds een boeiend verhaal op. We zien hoe in- en in-slecht deze hiërarchische patriarchale machtsstructuren zijn. Vrouwen en bastaards worden uit hun gesloten en geliefden en familieleden worden opgeofferd voor geld en macht. Het gaat om alles of niets.

De meeste karakters zitten vast in hun structuren en proberen met moeite te manoeuvreren in het politieke gekonkel daarbinnen. De sluwe koningin Cersei is een van de meest boeiende karakters op dat vlak, terwijl de dwerg Tyrion, zowel in het boek als op televisie, de ster van Game of Thrones is door zijn politieke optreden en zijn bewustzijn over de structuren.

De lagere klassen komen er slecht, dom en volgzaam vanaf, op de spaarzame momenten dat ze aan bod komen. Het volk komt wel in opstand, maar dan op een manier zoals we die kennen van het valse beeld van de Franse revolutie: als halve beesten wil het volk, als het eenmaal ‘los’ is, verkrachten, roven en moorden.

Er zijn twee meer boeiende groepen die buiten de adellijke families vallen: de ‘Free Folk’ (of ‘Wildlings’) van boven de muur en de ‘Brotherhood without Banners’. De stukken over hen zijn een prettige afwisseling; er is kennelijk nog een andere optie dan de ‘nobele’ families dienen. Helaas zijn de aanvoerders van beide groepen, natuurlijk, wel weer afkomstig van een van die adellijke ridderfamilies.

Kritiek

Game of Thrones bevat veel stevig geweld: martelingen en allerlei gruwelijke manieren waarop mensen aan hun einde komen. Martin laat ook hoofdrolspelers sterven. Juist die karakters waarvan je, na eeuwen Hollywood, het gevoel gekregen hebt dat die het sowieso wel zullen overleven, raken (letterlijk) hun hoofd kwijt. Zoals Martin aangeeft: als je een verhaal wilt vertellen over intriges en oorlog, dan moet je overbrengen dat de karakters écht in gevaar zijn.

Het geweld wordt niet expliciet verheerlijkt. Veel van de meest gruwelijke geweldsdrama’s komen bovendien rechtstreeks uit de geschiedenisboeken, zoals de fameuze bloedbruiloft. Het echte (middeleeuwse) leven wás superhard, burgeroorlogen zijn verschrikkelijk. Game of Thrones is wat dat betreft erg realistisch.

Er wordt veel discussie gevoerd over de vraag of Game of Thrones vrouwonvriendelijk is. In vergelijking met de meeste series en films spelen vrouwen in Game of Thrones een belangrijke rol, zo is de helft van de hoofdpersonen vrouw. Het gaat verder dan dat: de meeste vrouwelijke karakters in de serie hebben moeite met de rol die ze door de samenleving toebedeeld hebben gekregen.

En er zijn karakters die zich erg, in Hollywoodtermen, ‘onvrouwelijk’ gedragen. Zo heb je Brienne, de vrouwelijke ridder, en Arya, de stoere jongste Stark dochter. Tegelijkertijd moeten ze zich erg ‘mannelijk’ gedragen of zich zelfs voordoen als man om zich überhaupt staande te kunnen houden.

Er is veel geweld tegen vrouwen in de serie. Maar dat is, en was, er in de echte wereld ook. Dat Martin er niet voor gekozen heeft om seksueel geweld, of seks zelf, in zijn wereld te mijden, zoals Tolkien wel deed, is begrijpelijk. Het maakt de serie ook realistischer en rauwer.

Martin vindt niet dat hij seksistische boeken geschreven heeft: ‘Voor mij betekent feminist zijn dat je mannen en vrouwen op dezelfde manier behandelt. Ik beschouw zowel mannen als vrouwen als volledig menselijk – ja, er zijn verschillen, maar veel van die verschillen zijn gecreëerd door de cultuur waarin we leven, of dat nu de middeleeuwse cultuur van Westeros is of de 21ste-eeuwse westerse cultuur.’ Dat is mooi gezegd, maar de boeken bevatten wel degelijk seksisme.

De minderjarige Daenerys wordt verkracht door de barbaar Drogo, maar doordat zij haar seksualiteit inzet gaat hij haar respecteren en wordt ze verliefd op hem. De televisieserie is erger dan de boekenreeks. In de televisieserie worden vrouwenlichamen nog meer geobjectiveerd. Om de paar scenes zien we borsten, bordelen en prostituees in actie (die stiekem eigenlijk van hun werk genieten).

Martin heeft ervoor gekozen een vrouwonvriendelijke maatschappij te schetsen. Het probleem is vooral dat hij de vrouwen daarbinnen veel echter had moeten neerzetten. De makers van de televisieserie hadden dat ook kunnen aanpassen. Martin beschrijft in zijn boeken bijvoorbeeld amper niet-heterorelaties. In de televisieserie zijn die er wel. Ze zijn weliswaar vrij stereotiep, maar het punt is dat de televisiemakers hier wel degelijk in kúnnen kiezen.

Racisme

Zowel de boeken als de televisieserie verdienen, op zijn zachtst gezegd, geen prijs voor de manier waarop niet-witte mensen afgebeeld worden. Niet-witte mensen spelen amper een rol van betekenis in de wereld van Game of Thrones en als ze wel meedoen is dat vaak als pijnlijke stereotypes.

De Dothraki, een nomadenvolk zoals de Hunnen, worden neergezet als ‘edele wilden’. Dom en wreed, maar ook moedig en sterk, en geen bruiloft gaat voorbij zonder een stevige moordpartij of verkrachting. Het meest pijnlijke was de afsluiting van seizoen drie. Daenerys Targaryen: spierwit, met wit haar, van puur bloed, afstammeling van de echte koningen, de ware heerseres. Zij is de sleutel in de bevrijding van al die arme onnozele zwarte slaven.

En die duizenden kinderlijke stumpers uiten hun dank daarna door haar massaal aan te roepen als ‘moeder, moeder, moeder’. Alleen door de witte heldin konden de slaven bevrijd worden. Geen moment zien we iets vanuit het perspectief van hen die hun hele leven onderdrukt zijn geweest, maar ook nog steeds mensen zijn.

Game of Thrones is qua politiek en diepgang weliswaar beter dan de meeste andere fantasy, maar toch is er veel op de serie aan te merken. Het blijft vooral (heerlijk) vermaak en escapisme. Voor diegenen die de smaak van fantasy te pakken hebben, kan ik niet anders dan wijzen op de briljante Perdido Street Station-trilogie van China Miéville. Game of Thrones laat zien dat fantasy niet kinderachtig of zwart-wit hoeft te zijn, maar Miéville laat zien dat het ook literair en politiek een geniaal genre kan zijn.