G20 heeft Afrika niets te bieden

Wereldleiders komen volgende week in Londen bijeen voor de G20. Volgens de Ghanese socialist Mani Tanoh hebben ze Afrika weinig goeds te bieden.
28 maart 2009

Anti-privatiseringsprotest

De G20 bestaat uit de politieke leiders van de belangrijkste landen in de wereld – de mensen achter de grote financiële instituten zoals het IMF, de Wereldbank en de WTO. Het is verbazingwekkend hoe weinig ze begrijpen van wat er momenteel in de economie gebeurt. De G20-leiders pleiten nog altijd voor liberalisering – het tegenovergestelde van wat de Afrikaanse landen nodig hebben.

Het IMF staat erop dat Afrikaanse regeringen de gestegen kosten voor voedsel en brandstof afwentelen op de bevolking, als voorwaarde voor nieuwe leningen. Volgens velen zou Afrika door zijn marginale positie in de wereldeconomie aan de crisis kunnen ontnappen door zich ‘los te koppelen’ van de rest van de wereld. Nu moeten ze hun woorden inslikken.

Door de herstructurering van de wereldeconomie is Afrika nog verder achter geraakt, op een paar kleine enclaves na. De landbouw stort in. Dat komt grotendeels door de manier waarop Afrika gedwongen is om landbouwproducten te exporteren om geld te verdienen. Maar nog krijgen we te horen dat regeringen de buitenlandse handel en rente-aflossing veilig moeten stellen, de inflatie laag houden en moeten snijden in de lonen in de publieke sector.

De rijke westerse regeringen meten met twee maten. Sommigen mogen op grote schaal geld bijdrukken om de crisis te bestrijden, terwijl anderen worden leeggeknepen. En in Afrika zijn het de armen die leeggeknepen worden. Kijk naar Ghana. Tussen augustus 2007 en augustus 2008 daalde het aantal gezinnen dat zich één volledige maaltijd per dag kon veroorloven van 65 procent tot 41 procent van de totale bevolking.

De Afrikaanse economieën worden getroffen omdat de meeste afhankelijk zijn van de export van één of twee producten. Zambia bijvoorbeeld heeft het zwaar te verduren door de dalende koperprijzen op de wereldmarkt. Dezelfde regel geldt voor het continent als geheel.

De sleutel ligt erin hoe gewone mensen op de crisis reageren. De recessie leidt nu al tot politieke onrust. In Ghana zijn de lonen in de publieke sector verhoogd, maar probeert de regering nu terug te komen op het akkoord. Dat is wat de leiders van de G20 willen. De instabiliteit neemt toe, zoals ook duidelijk wordt uit de machtsstrijd in Guinea en Madagascar. Maar de woede kan zich ook op andere manieren vertalen. Daarom hebben we socialistische visie en organisatie nodig.

Mani Tanoh zal op het Marxisme Festival via Skype spreken in het debat “De voedselcrisis: waarom lijdt de helft van de mensheid honger?”